De Tour de France in 23 sterke verhalen

De Tour de France spreekt al meer dan een eeuw tot de verbeelding. Van spijkers op de weg tot winnen op een damesfiets: een bloemlezing uit de opmerkelijkste gebeurtenissen.

De eerste Tour

De overlevering wil dat de eerste Tour de France op woensdag 1 juli 1903 van start ging bij herberg Réveil Matin in Montgeron, een voorstad van Parijs, onder toeziend oog van Henri Desgrange, de man die wordt beschouwd als de oprichter van de Tour. Maar het officiële verhaal klopt niet, want in werkelijkheid was Desgrange helemaal niet bij de start aanwezig. Hij had zo weinig vertrouwen in het avontuur dat hij het organiseren van de eerste Ronde van Frankrijk overliet aan zijn assistent Géo Lefèvre, die het idee ook had bedacht. En in Réveil Matin vertoonden de zestig deelnemende renners zich slechts heel even om zich in te schrijven. Omdat er werd gewerkt aan de weg, was de daadwerkelijke start zeshonderd meter verderop.

Spijkers

De eerste Tours hadden ernstig te lijden onder hooliganisme en bedrog. Rivaliserende supportersgroepen hadden vrij spel. Het regende lekke banden door spijkers en stukken glas die op de weg waren gestrooid. In Saint-Etienne stonden fans van de plaatselijke held Alfred Faure klaar om al zijn tegenstanders aan het mes te rijgen. Uit angst verkleedden renners zich en verfden hun fiets, zodat ze onherkenbaar waren. Omdat de etappes zo lang waren, werd er ook ’s nachts gereden. Coureurs lieten zich in het donker gangmaken door auto’s of stapten simpelweg in. Na de Tour van 1904 werden de eerste vier renners, onder wie winnaar Maurice Garin, uit het eindklassement geschrapt. Gebleken was dat ze onderweg de trein hadden genomen.

Op een haar na

De kleinste marge waarmee ooit de Tour werd gewonnen, waren de acht seconden waarmee Greg Lemond in 1989 Laurent Fignon versloeg. Maar in 1932 was het verschil tussen de winnaar (de Fransman André Leducq) en de runner-up (de Duitser Kurt Stöpel) nog kleiner: slechts drie seconden! Leducq had echter het geluk dat in elke etappe bonificatieminuten konden worden verdiend: vier voor de ritwinnaar, twee voor de nummer twee en één voor de nummer drie. Hij won zes etappes en veroverde in totaal 31 minuten tijdwinst. Stöpel bleef steken op zeven, waardoor hij in het eindklassement een op het oog enorme achterstand van 24 minuten en drie seconden had op Leducq. Maar zonder bonificaties zou hij op een haar na de Tour hebben gewonnen.

Damesfiets

De vooroorlogse Tours werden geregeld door materiaalpech beslist. Eugène Christophe verloor in 1919 in de voorlaatste etappe de gele trui toen zijn voorvork brak. Victor Fontan ging, getroffen door pech, in 1929 in het geel langs de deuren in een Pyreneeëndorp en kreeg van een inwoner een gewone fiets te leen waarop hij de rit kon voortzetten. Hij gaf nog voor de finish uitgeput op. Het jaar daarvoor had Nicolas Frantz meer geluk gehad. Toen zijn kapotte fiets hem in de problemen bracht, passeerde de klassementsleider een tweewielerzaak. Op een te klein damesrijwiel, compleet met koplamp en spatborden, zette de Luxemburger volgens de overlevering de achtervolging in. Met succes, want hij beperkte de schade en won de Tour.

Verdronken

De eerste week van de honderdste Tour speelde zich af rond de Middellandse Zee, waar in 1910 het eerste van vier dodelijke Tourslachtoffers te betreuren was. De Franse wielrenner Adolphe Hélière verdronk op de rustdag tijdens een duik in de zee bij Nice. Hij werd geveld door een kwallenbeet en de daaropvolgende hartaanval. Francisco Cepeda was in 1935 de eerste die een ongeluk tijdens een Touretappe niet overleefde. De Spanjaard bezweek in het ziekenhuis aan de gevolgen van een schedelbasisfractuur, drie dagen eerder opgelopen bij een val in het ravijn van de Galibier. De laatste twee Tourdoden zijn bekender: Tom Simpson stortte in 1967 in op de Mont Ventoux en Fabio Casartelli crashte in 1995 fataal op de Portet d’Aspet.

Tegen de klok

De honderdste Tour telde slechts negentig tijdritkilometers, veel minder dan voorheen. De eerste race tegen de klok uit de Tour was precies net zo lang en werd in 1934 gewonnen door Antonin Magne, nadat er ’s ochtends nog een rit in lijn was afgewerkt. De langste individuele tijdrit werd verreden in 1947. Raymond Impanis won na 139 kilometer en bijna vier uur in Saint-Brieuc. In de late jaren zeventig en vroege jaren tachtig telde elke Tour vijf à zes tijdritten; in 1979 zelfs zeven. Daaronder vielen ook de ploegentijdritten, waarvan de langste 153 kilometer was, in 1978 in Caen gewonnen door de TI-Raleigh-formatie van Knetemann, Kuiper en Lubberding. In dat jaar bedroeg het totale aantal tijdritkilometers 342, een extreem record.

Honden

Honden die de Tour verstoren zijn van alle tijden. Al in de eerste Tour in 1903 moest Hippolyte Aucouturier, één van de favorieten, opgeven nadat een hond hem ten val had gebracht en in 1910 kostte een botsing met een hond klassementsleider François Faber de eindzege. In 2007 deden zich zelfs twee incidenten in één Tour voor: Marcus Burghardt viel over een labrador en ook Sandy Casar en Frederik Willems knalden op een overstekend beest. Drie jaar geleden ging David Millar op de Brouwersdam onderuit nadat een hondje het peloton in was gerend. Het bekendste slachtoffer van een hond is Joaquim Agostinho, die twee keer als derde eindigde in de Tour: hij overleed in 1984 na een fatale aanrijding in de Ronde van de Algarve.

Zaaf

Al in 1928, acht jaar voordat de eerste Nederlandse ploeg zou deelnemen, deden er Australiërs mee aan de Tour. In 1950 verschenen de eerste Afrikanen in de Ronde. Twee van hen, de Algerijnen Marcel Molines en Abd-el-Kader Zaaf, namen in de snikhete dertiende etappe van Perpignan naar Nîmes een grote voorsprong. Onderweg kreeg Zaaf van een toeschouwer een bidon, die hij gulzig leegdronk. Er bleek wijn in te zitten. De alcohol raakte hem met een mokerslag en zwalkend kwam Zaaf tot stilstand onder een plataan, waar hij in slaap viel. Toen hij een tijdje later bijkwam, hielp het publiek hem weer in het zadel. Zaaf begon instinctief te trappen, maar hij reed de verkeerde kant op, het peloton tegemoet. Molines won de rit, Zaaf werd een Tourlegende.

Dertien minuten

Albi, finishplaats in de honderdste Tour, is in de Nederlandse Tourgeschiedenis voor altijd verbonden met de naam van Daan de Groot. De grote, blonde Amsterdammer debuteerde in 1955 op 22-jarige leeftijd in de Tour. In de dertiende etappe van Millau naar Albi, die in de hitte werd verreden, begon De Groot op honderdvijftig kilometer van de aankomst aan een monsterontsnapping. In de slotfase hoorde hij omroepen dat hij ‘treize’ (dertien) minuten voorsprong had. De Groot, die niet zo goed Frans sprak, dacht ‘tres’ (drie) te horen. Als een bezetene reed hij daarom naar de streep in Albi, waar zijn marge uiteindelijk meer dan twintig minuten bedroeg. Daan de Groot was zo snel gefinisht dat de Nederlandse radio zijn binnenkomst miste.

De Adelaar van Toledo

De legendarische Spaanse klimmer Federico Bahamontes, alias ‘De Adelaar van Toledo’, debuteerde in 1954 in de Tour. Sindsdien gaat over hem het verhaal dat hij op de top van een berg stopte en zijn achtervolgers opwachtte terwijl hij een ijsje at. Te mooi om waar te zijn? Nee, het is echt gebeurd, zo bevestigen verschillende bronnen uit die tijd, onder wie Bahamontes zelf. Op de Col de Romeyère brak er een spaak in zijn wiel. Hij viel aan, zodat hij op de top het wiel kon laten vervangen om vervolgens weer aan te sluiten bij het peloton. Maar de materiaalwagen mocht de grote groep niet passeren en Bahamontes moest heel lang wachten op zijn nieuwe wiel. Zo lang dat hij bij een ijscoman een ijsje kocht om de tijd door te komen.

Modderstromen

De Pyreneeën werden in 1910 voor het eerst opgenomen in het parkoers van de Tour. In 1926 vormden ze het toneel van de meest heroïsche etappe uit de Tourgeschiedenis. In de tiende rit, over een afstand van meer dan driehonderd kilometer van Bayonne naar Luchon, werden de renners overvallen door een hevige storm met zware regenval die de wegen in modderstromen veranderde. De Belg Lucien Buysse, alias ‘De Rots’, won na ruim zeventien uur onderweg te zijn geweest. Uit angst voor beren werd ’s avonds laat een zoektocht opgezet in de bergen om nog vermiste coureurs te vinden. Ze werden aangetroffen in kloven, grotten, tunnels en hutten, waar ze beschutting hadden gezocht tegen de elementen. Van de 76 renners haalden er 22 de finish niet.

Onverschrokken oermens

In Bretagne brengt de Tour altijd een ode aan Bernard Hinault, na Eddy Merckx de beste Tourrenner aller tijden. De anekdotes over Hinault zijn talrijk. In de Tour van 1981 beet hij uit frustratie een bidon stuk en slikte de dop door. Renners die het zagen gebeuren, konden hun ogen niet geloven. Hinault was een onverschrokken oermens die alles kon: hij won 28 etappes, waaronder twintig tijdritten, de massasprint op de Champs-Elysées en de beklimming van Alpe d’Huez. In 1985 won hij zijn vijfde Tour met een gebroken neus, opgelopen bij een crash. Ook buiten het peloton werd hij gevreesd. Als debutant leidde hij in 1978 een massale rennersstaking en aan het einde van zijn carrière veegde hij protesterende havenarbeiders schoppend en slaand van de weg.

Broederliefde

Tijdens zijn vijf jaar durende heerschappij in de Tour won Miguel Indurain geen enkele rit in lijn. Van 1991 tot en met 1995 legde de grote Spanjaard de basis voor zijn eindzeges telkens in de tijdritten. Hij won tien races tegen de klok, waaronder in 1993 rond het Lac de Madine. Als 171ste en laatste eindigde destijds ook een Indurain: Prudencio, zijn jongere broer, die nog net binnen de tijdslimiet viel. Was het dan misschien geen toeval dat Miguel Indurain in de slotfase van de tijdrit plotseling pech voorwendde, stopte en een andere fiets kreeg van zijn ploegleider die achter hem reed? Het oponthoud kostte hem een handvol seconden. Precies de seconden die Prudencio nodig had, anders had zijn broer hem letterlijk naar huis gereden.

Tomaten

De Franse renners staan tegenwoordig in de schaduw van de buitenlandse toppers. In vroeger tijden was dat aanleiding voor fanatieke thuissupporters om hun landgenoten een handje te helpen. De Belg Sylvère Maes werd in 1937 dermate tegengewerkt dat hij in het geel naar huis vluchtte, waarna de Fransman Roger Lapébie de Tour won. Maes was onderweg bekogeld met stenen en tomaten en ook zag hij de bomen van een spoorwegovergang voor zijn neus naar beneden gaan, terwijl er geen trein in de buurt was. Dertien jaar later overkwam Gino Bartali hetzelfde. Hij werd in de bergen aangevallen door Franse fans, gefrustreerd door de Italiaanse overmacht, en verliet daarop de Tour. Tot woede van de Tourorganisatie, die in allerijl de geplande etappe naar Italië schrapte.

Slimme winnaar

In het peloton over de streep komen en toch de rit winnen? Leo van Vliet deed het in 1979. De Westlander uit de TI-Raleigh-ploeg was niet alleen de sterkste, maar zeker ook de slimste in de zevende etappe. Hij was alleen voorop geraakt met twee Fransen, Christian Levavasseur (Miko-Mercier) en Christian Poirier (La Redoute). In de aankomstplaats Deauville moesten nog een paar korte omlopen worden afgelegd. Van Vliet counterde een aanval van Levavasseur en draaide als eerste de laatste bocht in toen hij plots het peloton voor zich zag. Hij sloot aan bij de staart van de groep en hield Levavasseur achter zich. Terwijl het peloton aan de laatste ronde begon, stak Leo van Vliet zijn armen in de lucht en vierde zijn eerste en enige etappezege in de Tour.

Dopingprotest

Op dinsdag 28 juni 1966 vond de eerste dopingcontrole plaats in de Tour de France. Raymond Poulidor was in Bordeaux de eerste renner die werd getest. Het jaar daarvoor was het gebruik van prestatiebevorderende middelen officieel strafbaar geworden in Frankrijk. De volgende dag legden de renners een deel van de etappe naar Bayonne te voet af. Het protest werd geleid door Jacques Anquetil. De vijfvoudig Tourwinnaar vond dat hij en zijn collega’s het recht hadden om zich te ‘behandelen’ zoals zij dat wilden. ,,Met Vittel komt niemand de bergen over,’’ luidde zijn legendarische uitspraak. Anquetil liet tijdens een interview met een Franse krant zelfs zijn broek zakken om te laten zien hoeveel gaatjes de dopingspuiten hadden veroorzaakt in zijn billen.

Coppi als toerist

Op woensdag 22 juli 1953 zag Louison Bobet, op weg naar zijn eerste Tourzege, in een flits een bekend gezicht in het publiek op de Col d’Izoard. Het was niemand minder dan Fausto Coppi, de Italiaanse kampioen die het jaar daarvoor de Tour met groot vertoon van macht naar zijn hand had gezet. De organisatie had destijds het prijzengeld voor de nummer twee verdubbeld, zodat er nog een interessante strijd zou ontstaan; Coppi was van een andere orde. In 1953 sloeg ‘Il Campionissimo’ de Tour na een zware Giro over. In plaats daarvan bezocht hij, met zijn nieuwe liefde Giulia aan zijn zijde, Frankrijk als toerist. Samen moedigden ze Bobet aan op de Izoard. Een maand later werd Fausto Coppi op indrukwekkende wijze wereldkampioen. Hij zou nooit meer de Tour rijden.

De rode lantaarn

De Tours van 1939, 1948 en 1980 kenden een opmerkelijke regel: na elke etappe werd de nummer laatst van het klassement telkens uit koers genomen. In 1976 was dat niet het geval en daardoor kreeg Aad van den Hoek de gelegenheid voor een schitterende list. De renner van TI-Raleigh stond vier dagen voor het einde laatste en dat wilde hij blijven, omdat de rodelantaarndrager een graag geziene gast was in de lucratieve criteriums na de Tour. Zijn enig overgebleven ‘concurrent’ was José Luis Uribezubia. Toen de Spanjaard in de rit naar Tulle plots wegviel uit het peloton, zodat hij tijd zou verliezen, liet ook Van den Hoek de groep gaan. Hij verstopte zich onder een brug en kwam pas weer tevoorschijn nadat Uribezubia was gepasseerd. Zo ‘won’ hij de rode lantaarn.

De Nederlanders

Gerrie Knetemann, Jan Raas en Joop Zoetemelk zijn de Nederlandse renners met de meeste individuele etappezeges in de Tour: tien. Eigenlijk is Knetemann alleen recordhouder, want hij won elf etappes. In 1979 bleef hij zijn medevluchter Sergio Parsani voor in de rit naar Dijon. De overwinning werd hem echter afgenomen, omdat de Amsterdamse ex-stratenmaker na zijn demarrage uit het peloton een stukje achter een auto zou hebben gereden. Knetemann kreeg tien seconden straftijd en werd teruggezet naar de tweede plaats. De wereldkampioen van TI-Raleigh voelde zich bestolen, maar zijn wraak was zoet. Twee dagen later ontsnapte hij opnieuw en versloeg hij in Auxerre zijn vluchtgenoot Giovanni Battaglin in de sprint. Deze keer mocht hij de etappezege wél houden.

Eén miljoen dollar

Greg LeMond eindigde in 1984 als zesde in de etappe naar Alpe d’Huez. De 23-jarige Amerikaan, op weg naar de derde plaats in het eindklassement achter Fignon en Hinault, gold als een supertalent en dat was ook Bernard Tapie niet ontgaan. De Franse zakenman was een eigen wielerploeg begonnen, La Vie Claire. Na Hinault wilde hij ook LeMond verleiden tot een overstap. Daarom stuurde Tapie ’s avonds na de etappe een vrouwelijke motorrijder naar LeMonds hotel. Zij verzocht de verbaasde renner om achterop plaats te nemen, waarna ze hem door de straatjes van het Alpendorp naar Tapie bracht. De Amerikaan kreeg een aanbod van één miljoen dollar voor drie seizoenen; het betekende de intrede van het grote geld in het wielrennen. In 1985 reed Greg LeMond bij La Vie Claire.

Nooit in het geel

Tijdens de Tour geen enkele keer in de leiderstrui rijden en toch het eindklassement winnen? Het gebeurde twee keer in de geschiedenis van de Tour de France. Jean Robic wipte in 1947 in de slotetappe dankzij een prachtige coup op de Côte de Bonsecours in Rouen van de derde naar de eerste plaats. Pas na de aankomst in Parijs kreeg hij voor het eerst het geel om de schouders. Datzelfde overkwam Jan Janssen in 1968. De Nederlander versloeg in de afsluitende tijdrit klassementsleider Herman Van Springel en won op die manier een Tour waarin hij nooit daadwerkelijk in de gele trui reed; het enige nadeel van een overwinning in extremis. Robic en Janssen droegen in een andere Tour wel een keer het geel: Robic één dag in 1953 en Janssen één dag in 1966.

Geen negende zege

Drie renners wonnen in één en dezelfde Tour acht etappes: Charles Pélissier in 1930, Eddy Merckx in 1970 en 1974 en Freddy Maertens in 1976. Pélissier, de Mark Cavendish van de jaren dertig, had zelfs de absolute recordhouder kunnen zijn met negen etappezeges. Na zijn ritwinst in Bordeaux beschuldigde de Italiaan Alfredo Binda de Fransman er echter van dat hij hem in de massasprint aan zijn trui had getrokken, waarop Pélissier werd gediskwalificeerd. Behalve acht keer als eerste eindigde hij in die Tour ook nog zeven keer als tweede. ‘Charlot’, zoals zijn bijnaam luidde, stond bekend als knap, charmant en ijdel. Hij introduceerde de witte sokjes in het peloton. Dat kwam hem op tientallen huwelijksaanzoeken te staan, die hij liet beantwoorden door… zijn vrouw.

Fiets begraven in de tuin

De eerste Tour na de Tweede Wereldoorlog kende in 1947 een spetterend slot. Twee dagen voor het einde werd René Vietto, die wekenlang het klassement had aangevoerd, in de monstertijdrit over 139 kilometer uit het geel gereden door de Franse Italiaan Pierre Brambilla. Met een voorsprong van bijna drie minuten op Jean Robic begon Brambilla aan de vlakke slotrit van Caen naar Parijs. Hij waande zich al eindwinnaar, totdat hij in Rouen werd verrast door een aanval van Robic. Brambilla verloor dertien minuten én de Tour. De volgende dag, op maandag 21 juli 1947, nodigde de eerste renner die op de slotdag de Tourzege verspeelde journalisten uit voor een korte ceremonie bij hem thuis. Onthutst en ontgoocheld begroef Pierre Brambilla zijn fiets in de tuin.
© 2014 - 2024 Caceres13, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Tour de France - Jean NelissenrecensieTour de France - Jean NelissenIn 1973 publiceerde Jean Nelissen een boek met de titel 'Tour de France - Hemel en hel op een stukje leer'. Dit boek bev…
Biografie: Philippe Thys, drievoudige winnaar van de TourBiografie: Philippe Thys, drievoudige winnaar van de TourAls er een ranglijst wordt gemaakt van de beste Belgische wielrenners aller tijden, dan zal iedereen Eddy Merckx op numm…
Biografie: Maarten DucrotBiografie: Maarten DucrotMaarten Ducrot was een redelijke wielrenner van Nederlandse afkomst. Sinds 2004 is Ducrot in dienst van de NOS, waar hij…
Tour de France 2021: parcours en rittenschemaTour de France 2021: parcours en rittenschemaHet rittenschema van de Tour de France 2021 begint met de start en het vertrek op 26 juni 2021 in Brest in Bretagne. De…
De oorsprong van tai chi chuan – Wu-stijlDe oorsprong van tai chi chuan – Wu-stijlWu Yu-Hsing (1812-1880) was de stichter van een geheel nieuwe tai chi-richting. De Wu-stijl van tai chi chuan is volgens…
Bronnen en referenties
  • Boek: The Official Tour de France Centennial 1903-2003
  • Boek: De beste Tour aller tijden
Caceres13 (12 artikelen)
Gepubliceerd: 11-06-2014
Rubriek: Sport
Subrubriek: Geschiedenis
Bronnen en referenties: 2
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.