Trainen van het Waterpolo Schot

Trainer zijn in de waterpolo sport is een uitdagend beroep. Als in iedere sport ben je constant bezig met het verbeteren van je spelers. Zie je verbeter punten, dan bedenk je een oefening en dan pak je het aan! Dit artikel moet daarbij helpen. We geven een aantal oefeningen die de trainer kan doen voor het adequaat verbeteren van de schot techniek.

Waarom is een goede techniek belangrijk

Techniek in het schieten zit vol met valkuilen. Een verkeerd aangeleerd schot kan grote gevolgen hebben zoals jaren aan blessureleed aan de schouder of het uiteindelijk nood gedwongen stoppen met de sport. Zonde, zeker omdat het te voorkomen valt als van jongs af aan gehamerd word op de juiste techniek. Daarom ook een oproep aan alle trainers/coaches van Nederland: leer uw jeugd eerst de juiste techniek. Bij een jeugdkeeper is scoren makkelijk, dat heeft de jeugd ook door en daarom gaan ze al snel steeds harder schieten. Mikken is immers niet nodig. Maar willen ze uiteindelijk bij de top aanhaken dan is een accuraat schot extreem belangrijk en zoals gezegd, ook voor de schouder is dat geen overbodige luxe.

Het oppakken van de bal

Nogal logisch, maar het oppakken van de bal is erg belangrijk om een schot te kunnen beginnen. Toch gebeurt dit vaak met verkeerde techniek. Je bent geneigd om de bal van bovenaf te benaderen, hem iets onder te duwen en in het terugveren hem op te pakken. Echter in een wedstrijd is dat verkeerd, er hoeft maar op je arm gedrukt te worden en je duwt de bal onder. Dat betekend een vrije bal voor de tegenstander. Ook kan de bal wegschieten bij het terugveren. Al met al geen ideale techniek.

Met een goede techniek benader je de bal van de zij of onderkant. Dan lift je hem gewoon uit het water en haal je hem naar achteren voor het schot. De beste techniek is als je de bal eerst klaar legt met de linker hand, waarna je hem oppakt met rechts. Dan heb je altijd de bal van dezelfde positie en dat creëert een stabiel schot. Een leuke oefening hiervoor is om te proberen om dit blind te doen. Met de ogen dicht de bal klaar leggen en weggooien (evt: ogen open zodra de bal is opgepakt). Blind een bal oppakken kan niet van boven en moeilijk van onderen tenzij de bal eerst word klaargelegd. Je moet dus wel de juiste techniek gebruiken

Accuraat

Laat ik het nogmaals benadrukken, leer de jeugd eerst mikken, daarna pas hard schieten. In het begin moet de focus dan ook niet liggen op het afmaken op doel. Een pion op de kant is een veel moeilijker doelwit. Als een speler die kan raken (eerst van dichtbij, later van steeds verder) dan is het pas tijd om verder te gaan. Ook de mat met het gat is een goed doelwit. Laatst heb ik deze in het doel gehangen bij een heren team (leeftijd 17 - 24 jaar) en voor hen was dit nog steeds een goede uitdaging. Ook senioren kunnen soms nog een lesje accuraat-heid gebruiken!

Voor senioren moet het soms echter wat spannender worden. De volgende oefening is een dodelijk vermoeiende waarbij goed gehamerd kan worden op secuur schieten onder vermoeidheid. De spelers liggen over de breedte van het bad, in tweetallen op baan 1 en 2 (bad van 5 of 6 banen). De man op baan 1 houd zijn armen voor zijn voor zijn hoofd als doelwit. De man op baan 2 schiet de bal gericht op de blokkende armen van de man op baan 1. Vervolgens start de man op baan 2 weg in een sprint naar de overkant en terug, waarna hij positie neemt op baan in. Ondertussen heeft de man op baan 1 de bal gepakt en is op baan 2 gaan liggen, nu is het aan hem op te schieten.

Naast gewoon schieten wordt het belangrijk om ook de bal te leren vangen en gelijk te schieten. Dit vereist meer oefening dan men misschien denkt, enkel kunnen vangen en schieten apart is niet genoeg. Schieten met een aangooier (in de rechter hoek van het bad) kan ook op een doel met de mat met het gat of op pionnen. Wederom: eerst de techniek en de accuraat-heid er in brengen, daarna komt de kracht.

Variatie

Als de basis van het schot er is, dan wordt het tijd om het schot uit te breiden. Variaties zijn belangrijk, zo leert een speler goed omgaan met verschillende omstandigheden en krijgt hij ervaring met meerdere vormen van schieten. Train dus veel met verschillende settings (aantal verdedigers, aantal medespelers, hoek van aan zwemmen, doel van schieten) en probeer verschillende schoten. Varieer bijvoorbeeld met deze vier soorten schoten of met 'the wrap shot'.

Kracht

Eindelijk zijn we dan toch aangekomen bij het kopje kracht. Want ja, voor een top speler is ook dit van belang. Kracht kan je ook op de kant trainen en een droogtraining is daarvoor een perfecte toevoeging op de normale trainingsarbeid. Let op! Trainen op kracht heeft ook gevaren voor overtraintheid/blessure, je moet nooit te veel willen en zeker niet met kinderen. Krachttraining wordt pas nuttig na de groeispurt van jeugd, daarvoor moet vooral getraind worden of flexibiliteit en stabiliteit.

In het polo schot is het hele lichaam belangrijk. Training kan zich dan ook op het hele lichaam richten. Vaan zit het met de benen wel goed bij waterpoloërs, dus richt je vooral op buik en rug (core stability) en de schouders en armen. De pols lijkt specifiek een gewricht dat veel extra kracht mee kan geven aan het schot. Deze kan worden getraind met gewichten maar bijvoorbeeld ook met een powerball. Voordeel is dat zo'n apparaat ook de rest van de arm traint en de schouder extra stabiliteit meegeeft!

Droogtrainen kan ook met het gooien van verschillende zwaarte ballen. Er is geen wetenschappelijk bewijs dat het gooien van een zware bal echt werkt. Logisch te verklaren: een zware bal gooi je langzaam (massatraagheid) terwijl je jezelf juist wilt leren snel te gooien. Het blijkt wel dat training met zware ballen werkt als veel wordt afgewisseld met gewone of zelfs lichtere ballen. Zo leer je aanpassen aan de omgeving, wederom een ervaring die handig is in de wedstrijden.

In het water kan je hard schieten op allerlei manieren trainen. Gewoon afwerken op goal lijkt het makkelijkste en daarom is het wijselijk om elke training daar wel ruimte voor in te lassen. Dit kan je vanzelf uitbreiden naar complexere spellen met bijvoorbeeld een aangooier, verdedigers of complexe spelsituaties.