Schoolslag techniek aanleren
De schoolslag is een zwemslag die veelal wordt gebruikt door amateur zwemmers. Het is een slag die makkelijk vol is te houden en waarbij het hoofd de gehele tijd boven water kan zijn. Daarom is de schoolslag ook erg populair onder banenzwemmende ouderen. Ze kunnen de dag doornemen terwijl ze aan het zwemmen zijn! Echter, als het tempo wordt opgevoerd dan is de schoolslag een volwaardige wedstrijdslag!
3 onderdelen
De schoolslag beweging bestaat uit drie onderdelen die achtereenvolgens doorlopen worden. Eerst doet de zwemmer een armslag, gevolgd door een beenslag en daarna volgt een uitdrijf of rustfase. Deze zijn niet heel lastig te combineren maar als je daar moeite mee hebt is het wijs om met alleen de beenslag te beginnen. Dit kan met een drijfmiddel (plankje of bal) of met de armen hangend aan de badrand.
De beenslag
De beenslag bestaat uit drie fasen: het
buigen van de benen, het openen van de benen en de daadwerkelijke slag. Je begint in gestrekte positie waarna je je knieën buigt, je trekt je voeten naar je toe en je hakken kunnen bijna je kont raken. Nu open je je benen en zet je je knieën uit elkaar, vervolgens open je je knieën weer en maak je met beide benen een schoppende beweging naar buiten. Je eindigt weer met de benen gestrekt, klaar voor een nieuwe cyclus.
De armslag
De armslag is (als training) ook los van de beenslag te gebruiken, het is dan een prima training van de armspieren. Zorg dan voor een drijfmiddel tussen de benen of laat ze, voor extra belasting slap hangen. De armslag gaat als volgt, je begint met de armen gestrekt voor je, vervolgens plaats je de rug van je handen tegen elkaar aan, handpalmen dus naar buiten. Nu beweeg je je handen uit elkaar en trek je ze naar achter,
je duwt dan het water voor je weg en je trekt jezelf naar voren. Als je armen naast je zijn klap je je ellebogen in, en beweeg je je handen door je oksels naar voren, om zo weer in gestrekte positie uit te komen.
Hele slag
Nu de twee samen. Om een rustige slag te krijgen maak je altijd gebruik van het
uitdrijfpunt. Na een slag blijf je even in gestrekte houding liggen totdat je snelheid gaat verliezen en dan zet je je nieuwe slag in. Dan begin je eerst met de armslag en trek je jezelf naar voren, tegelijkertijd trek je je benen in. Om geen snelheid te verliezen bij het naar voren bewegen van de armen zet je dan de beenslag in en beweeg je je armen naar voren om zo weer in de rusthouding uit te komen.
Het hoofd beweegt de hele cyclus mee met het lichaam. Tijdens de armslag is het hoofd boven water en wordt er ingeademd, tijdens de beenslag komt het hoofd plat in het water en wordt er uitgeademd.
Variaties
Er zijn geen officiële variaties in de schoolslag maar toch duidelijk verschillende stijlen. Zo is er natuurlijk de eerdergenoemde vrijetijdsslag waarbij het hoofd de geheel tijd boven water blijft. De sprintvorm kenmerkt zich door een kortere armslag (minder verre doorhaal) en een korter uitdrijfmoment. Vanzelfsprekend heeft de duurvorm een langer uitdrijfmoment en een langere doorhaal. In de training kan men ideaal beenspieren trainen door op 1 armslag meerdere beenslagen te doen. Met 2 of 3 beenslagen per armslag beginnen de spieren gegarandeerd te branden!