Veilig en goed voorbereid op de fiets door bergen
Steeds vaker fietsen amateur-wielrenners buiten de grenzen van ons land uitdagende tochten, waarbij een colletje meer of minder vaak de uitdaging is. Het beklimmen van de Alpe d’Huez, of een andere berg in Frankrijk of Italië per racefiets vergt echter wel wat van materiaal en mens. Vanzelfsprekend is een goede voorbereiding het halve werk. Dat betekent trainen en nog eens trainen. Bovendien moet de fiets meer dan in orde zijn. Over de voorbereidingen voor wielrennen door de bergen.
Onderdelen van een racefiets die in perfecte staat moeten zijn bij het beklimmen van een berg
Er zijn nogal wat onderdelen van een racefiets die in optimale staat moeten zijn. Hieronder de belangrijkste:
Derailleur
Dit onderdeel waarmee de fietsketting van het ene tandwiel naar het andere tandwiel kan worden gebracht is nogal een gevoelig onderdeel. Met een klein klapje of een steentje is hij snel verbogen. Toch is dat niet het grootste gevaar. De ketting kan namelijk breken en in de spaken slaan. Halverwege een berg niet de meest ideale omstandigheid. De derailleur dus altijd goed na laten kijken.
Remblokken
Er is bijna niets dat belangrijker is dan remblokken als er in de bergen gefietst wordt. Tijdens het afdalen worden de remmen namelijk heel veel gebruikt om de snelheid wat af te remmen. De remblokjes slijten dus als geen ander, vooral als er regen valt en het asfalt nat is. Een amateur-wielrenner die in de bergen rijdt moet dan voor de rit ook altijd nieuwe remblokken met voldoende profiel laten aanbrengen. Een extra set of twee meenemen voor het geval dat kan ook beslist geen kwaad.
Zadehoogtel
Als een zadel niet goed is afgesteld heeft dat zijn gevolgen voor het fietsen. Een te lage zit betekent dat de fietser onvoldoende kracht kan zetten. Dit betekent een enorm energieverlies. De hamstrings worden dan niet optimaal ingezet. Bij een te hoog zadel is het vechten geblazen. De fietser moet dan alle moeite doen om de pedalen alleen maar rond te krijgen. Ook dit kost veel te veel energie, omdat de inspanning die zou moeten gaan naar het behalen van de beste resultaten nu gaat naar het alleen maar rondbrengen van de wielen.
Voor het afstellen van het zadel geldt de volgende regel: 1,08 maal de binnenbeenlengte.
Stuurhoogte
Het stuur moet altijd lager staan dan het zadel. Dit zorgt voor minder weerstand.
Vieze ketting
Een ketting die vuil is remt af en dat is niet wat een wielrenner beoogt. Bovendien sluit een schone ketting beter aan op de tandwielen. De wielrenner doet er goed aan om na elke rit alles te controleren en schoon te maken met een kettingreiniger. Daarna moet een laagje teflon of dunne olie worden aangebracht. Dit moet minimaal, anders wordt de ketting opnieuw vuil. Ook de tandwielen voor en achter moeten goed schoongehouden worden.
Bandenspanning
Wie in de bergen fietst en de berg op moet heeft voldoende aan 8 bar bandenspanning. Naar beneden kan er wel wat lucht uit. Dit komt omdat de druk toeneemt als de wielrenner naar beneden suist. In dat geval wordt veel geremd, de velgen worden warm en dit zorgt voor meer druk in de banden. Dit kan zelfs een klapband tot gevolg hebben. Wie op een mountainbike fietst, kan overigens toe met 4 bar en in de afdaling met nog minder.
Spaken
Een kapotte of gebroken spaak heeft tot gevolg dat er een slag in het wiel ontstaat. Er moet dan dus altijd een nieuwe in worden gezet of het defecte exemplaar moet worden vastgezet.
Voedsel voor de wielrenner
Een fietstocht door de bergen, maar ook bijvoorbeeld een lange afstand lopen vergt veel energie. Voeding is dan van het grootste belang. De sporter moet in alle gevallen voldoende koolhydraten innemen. Die worden in de spieren omgezet in glycogeen. Een sporter kan daar ongeveer anderhalf uur op teren en als er dan geen nieuwe aanvoer is van koolhydraten komt de bekende man met de hamer langs. Alle energie verdwijnt en de verzuring treedt in. Ook de vochttoevoer is vanzelfsprekend van groot belang. Het risico van uitdroging ligt namelijk altijd op de loer. Is de vochtbalans in de war, dan is de prestatie ook beneden peil.
Voor duursporters geldt dan ook het volgende:
- Een bordje pasta, 2 tot 3 uur voor de sportieve inspanning
- Mueslirepen, bananen, krentenbollen en ontbijtkoek voor onderweg (niet te veel, want het lichaam neemt maar zo’n 60 gram koolhydraten per uur op)
- 150 tot 250 ml vocht drinken per 15 tot 20 minuten. Een isotoon drankje is dat het beste. Daarin zitten koolhydraten die door het lichaam snel opgenomen worden.