Alle Champions League-topscorers (1955-2020)
Vanaf 1955 wordt er gevoetbald door clubteams om uit te maken welk Europees voetbalteam het beste van Europa is. De competitie waarin er gevoetbald wordt, heet vanaf 1992 de Champions League, terwijl dat eerder de Europa Cup 1 genoemd werd. De all-time topscorer in de Champions League is Cristiano Ronaldo. De Portugees deed dat meer dan honderd keer, evenals Lionel Messi, en is de speler met de meeste doelpunten in één seizoen. De Portugezen zijn door de uitermate productieve Ronaldo het vaakst vertegenwoordigde land als topscorer van het toernooi.
Alle Champions League-topscorers
Vanaf 1955 wordt er door de beste Europese teams internationaal gevoetbald. Cristiano Ronaldo is de voetballer die het vaakst in één seizoen wist te scoren. Hij scoorde zeventien, zestien en vijftien keer in drie verschillende seizoenen. Robert Lewandowski volgt met vijftien goals in het seizoen 2019-20. Lionel Messi staat samen met José Altafini op de gedeelde derde plek, met veertien goals in één seizoen. Cristiano Ronaldo is ook de speler met de meeste topscorerstitels achter zijn naam. Mede door zijn inbreng wisten alle Portugese voetballers bij elkaar dertien keer de topscorerstitel te veroveren, waarmee ze op de eerste plek in het landenklassement staan, gevolgd door Duitsland, die vanaf 1982 al geen topscorer meer afleverde. Van 2009 tot en met 2019 was de topscorer tevens altijd onderdeel van een Spaanse club. Lewandowski verbrak die statistiek in het seizoen 2019-20. Alle Champions League-topscorers op een rij:
Seizoen | Naam | Nationaliteit | Club | Doelpunten |
1955-56 | Miloš Milutinović | Joegoslavië | Partizan Belgrado | 8 |
1956-57 | Dennis Viollet | Engeland | Manchester United | 9 |
1957-58 | Alfredo Di Stéfano | Argentinië | Real Madrid | 10 |
1958-59 | Just Fontaine | Frankrijk | Stade Reims | 10 |
1959-60 | Ferenc Puskás | Hongarije | Real Madrid | 12 |
1960-61 | José Águas | Portugal | Benfica | 11 |
1961-62 | Heinz Strehl | Duitsland | FC Nürnberg | 8 |
1962-63 | José Altafini | Italië | AC Milan | 14 |
1963-64 | Vladica Kovačević, Sandro Mazzola en Ferenc Puskás | Joegoslavië, Italië en Hongarije | Partizan Belgrado, Internazionale en Real Madrid | 7 |
1964-65 | Eusébio en José Torres | Portugal (2x) | Benfica (2x) | 9 |
1965-66 | Flórián Albert en Eusébio | Hongarije en Portugal | Ferencváros en Benfica | 7 |
1966-67 | Jürgen Piepenburg en Paul van Himst | West-Duitsland en België | FC Frankürt en Anderlecht | 6 |
1967-68 | Eusébio | Portugal | Benfica | 6 |
1968-69 | Denis Law | Schotland | Manchester United | 9 |
1969-70 | Mick Jones | Engeland | Leeds United | 8 |
1970-71 | Antonis Antoniadis | Griekenland | Panathinaikos | 10 |
1971-72 | Johan Cruijff, Antal Dunai, Lou Macari en Silvester Takač | Nederland, Hongarije, Schotland en Joegoslavië | Ajax, Újpesti Dózsa, Celtic en Standard Luik | 5 |
1972-73 | Gerd Müller | West-Duitsland | Bayern München | 11 |
1973-74 | Gerd Müller | West-Duitsland | Bayern München | 8 |
1974-75 | Gerd Müller en Eduard Markarov | West-Duitsland en Sovjet-Unie | Bayern München en Ararat Yerevan | 5 |
1975-76 | Jupp Heynckes | West-Duitsland | Borussia Mönchengladbach | 6 |
1976-77 | Gerd Müller en Franco Cucinotta | West-Duitsland en Italië | Bayern München en FC Zürich | 5 |
1977-78 | Allan Simonsen | Denemarken | Borussia Mönchengladbach | 5 |
1978-79 | Claudio Sulser | Zwitserland | Grasshopper | 11 |
1979-80 | Søren Lerby | Denemarken | Ajax | 10 |
1980-81 | Terry McDermott, Graeme Souness en Karl-Heinz Rummenigge | Engeland, Schotland en West-Duitsland | Liverpool (2x) en Bayern München | 6 |
1981-82 | Dieter Hoeneß | West-Duitsland | Bayern München | 7 |
1982-83 | Paolo Rossi | Italië | Juventus | 6 |
1983-84 | Viktor Sokol | Sovjet-Unie | Dinamo Minsk | 6 |
1984-85 | Torbjörn Nilsson en Michel Platini | Zweden en Frankrijk | IFK Göteborg en Juventus | 7 |
1985-86 | Tobjörn Nilsson | Zweden | IFK Göteborg | 6 |
1986-87 | Borislav Cvetković | Joegoslavië | Rode Ster Belgrado | 7 |
1987-88 | Gheorghe Hagi, Jean-Marc Ferreri, Rabah Madjer, Ally McCoist, Míchel en Rui Águas | Roemenië, Frankrijk, Algerije, Schotland, Spanje en Portugal | Steaua Boekarest, Bordeaux, Porto, Rangers, Real Madrid en Benfica | 4 |
1988-89 | Marco van Basten | Nederland | AC Milan | 10 |
1989-90 | Romário en Jean-Pierre Papin | Brazilië en Frankrijk | PSV en Olympique Marseille | 6 |
1990-91 | Peter Pacult en Jean-Pierre Papin | Oostenrijk en Frankrijk | Tirol Innsbruck en Olympique Marseille | 6 |
1991-92 | Sergei Yuran en Jean-Pierre Papin | Oekraïne en Frankrijk | Benfica en Olympique Marseille | 7 |
1992-93 | Franck Sauzée | Frankrijk | Olympique Marseille | 5 |
1993-94 | Hristo Stoichkov | Bulgarije | FC Barcelona | 5 |
1994-95 | George Weah | Liberia | Paris Saint-Germain | 7 |
1995-96 | Jari Litmanen | Finland | Ajax | 9 |
1996-97 | Milinko Pantić | Joegoslavië | Atlético Madrid | 5 |
1997-98 | Alessandro Del Piero | Italië | Juventus | 10 |
1998-99 | Andriy Shevchenko en Dwight Yorke | Oekraïne en Trinidad en Tobago | Dinamo Kiev en Manchester United | 8 |
1999-00 | Mário Jardel, Rivaldo en Raúl | Brazilië (2x) en Spanje | FC Porto, FC Barcelona en Real Madrid | 10 |
2000-01 | Raúl | Spanje | Real Madrid | 7 |
2001-02 | Ruud van Nistelrooij | Nederland | Manchester United | 10 |
2002-03 | Ruud van Nistelrooij | Nederland | Manchester United | 12 |
2003-04 | Fernando Morientes | Spanje | AS Monaco | 9 |
2004-05 | Ruud van Nistelrooij | Nederland | Manchester United | 8 |
2005-06 | Andriy Shevchenko | Oekraïne | AC Milan | 9 |
2006-07 | Kaká | Brazilië | AC Milan | 10 |
2007-08 | Cristiano Ronaldo | Portugal | Manchester United | 8 |
2008-09 | Lionel Messi | Argentinië | FC Barcelona | 9 |
2009-10 | Lionel Messi | Argentinië | FC Barcelona | 8 |
2010-11 | Lionel Messi | Argentinië | FC Barcelona | 12 |
2011-12 | Lionel Messi | Argentinië | FC Barcelona | 14 |
2012-13 | Cristiano Ronaldo | Portugal | Real Madrid | 12 |
2013-14 | Cristiano Ronaldo | Portugal | Real Madrid | 17 |
2014-15 | Neymar, Lionel Messi en Cristiano Ronaldo | Brazilië, Argentinië en Portugal | FC Barcelona (2x) en Real Madrid | 10 |
2015-16 | Cristiano Ronaldo | Portugal | Real Madrid | 16 |
2016-17 | Cristiano Ronaldo | Portugal | Real Madrid | 12 |
2017-18 | Cristiano Ronaldo | Portugal | Real Madrid | 15 |
2018-19 | Lionel Messi | Argentinië | FC Barcelona | 12 |
2019-20 | Robert Lewandowski | Polen | Bayern München | 15 |
Europa Cup 1-topscorers uitgelicht
West-Duitsland was het land dat het vaakst de Europa Cup 1-topscorer in haar team had. Van de acht keer was Bayern München het vaakst de club waar de topscorer voor speelde. Gerd Müller werd vier topscorer van 1973 tot en met 1977. In zijn eerste seizoen als topscorer schakelde hij met Bayern München in de eerste ronde Galatasaray uit, mede door drie goals van hem. In de tweede ronde werd Omonia (Cyprus) verslagen, met een stand van 13-0 over twee wedstrijden. Van de dertien scoorde Müller er zeven. Het aantal van elf doelpunten in één seizoen haalde hij niet meer. In 1974 kwam hij nog tot acht doelpunten, waarna hij daarna twee keer de topscorerstitel binnenhaalde door, evenals iemand anders, vijf keer het net te vinden in één seizoen.
Sinds 1982 was er geen enkele (West-)Duitser die topscorer wist te worden. Achter West-Duitsland stonden voor de invoering van de Champions League de landen Portugal en Frankrijk qua aantal topscorers. Beide landen brachten zes keer een topscorer voort. Eusébio en Jean-Pierre Papin, een Portugees en een Fransman, waren beide goed voor drie titels. Jean-Pierre Papin kreeg het voor elkaar om drie seizoenen achter elkaar de topscorer te worden van de Europa Cup 1, hij moest die titel echter elk jaar delen met iemand anders. Portugal groeide na de invoering van de Champions League uit tot het land met de meeste topscorers, terwijl Frankrijk alleen het eerste Champions League-seizoen nog een topscorer voortbracht.
José Altafini was de topscorer met de meeste goals in één seizoen tijdens de Europa Cup 1. In 1962-63 scoorde hij veertien keer, waarvan zeven doelpunten in de twee wedstrijden die vooraf gingen aan de groepsfase. In de groepsfase scoorde hij niet, waarna hij in de kwartfinale door ging met scoren. In twee wedstrijden tegen Galatasaray scoorde hij vier keer. Mede door zijn inbreng behaalde AC Milan de halve finale, waarin hij niet scoorde, maar wel doorging met zijn team naar de finale. In de finale werd het Portugal met onder andere Eusébio verslagen, mede door twee goals van Altafini.
Nederlandse en Belgische inbreng
De eerste Nederlander die voor de topscorerstitel zorgde in de Europa Cup 1 was Johan Cruijff. Hij scoorde samen met drie anderen vijf keer in het seizoen 1971-72. De Belgen hadden echter al eerder een titel op zak. Paul van Himst scoorde namelijk in het seizoen 1966-67 zes doelpunten namens Anderlecht. De Belgen hadden sindsdien geen enkele topscorer meer voortgebracht in de Europa Cup 1 en in de Champions League. De Nederlanders mochten nogmaals juichen in het seizoen 1988-89. Marco van Basten scoorde namens AC Milan tien keer in één toernooi. Søren Lerby (Ajax) en Romário (PSV) zorgden nog voor wat meer Nederlands succes door de topscorerstitel te pakken in respectievelijk seizoen 1979-80 en 1989-90. Er was daarvoor nog wel een klein succesje voor België want Silvester Takač werd namens Standard Luik gedeeld topscorer in het seizoen 1971-72.
Champions League-topscorers uitgelicht
Na de invoering van de Champions League in het jaar 1992 zijn er maar twee prominente spelers aanwezig als topscorer. Cristiano Ronaldo en Lionel Messi zorgden samen voor een monopolisering van de topscorerstitel vanaf het seizoen 2007-08. Beide spelers wisselden de topscorerstitel af van het seizoen 2007-08 tot en met 2018-19. Alleen Neymar wist in het seizoen 2014-15 in de boeken te komen als gedeeld topscorer met Cristiano Ronaldo en Lionel Messi. Robert Lewandowski verbrak die monopolie in het seizoen 2019-20.
Cristiano Ronaldo
Ronaldo is de speler met de meeste topscorertitels op zijn naam. In het seizoen 2007-08 scoorde hij namens Manchester United acht keer in de Champions League, terwijl hij vanaf het seizoen 2012-13 (tot en met 2017-18) ieder seizoen topscorer werd. Die titel moest hij in het seizoen 2014-15 delen met Neymar en Lionel Messi. Alleen in dat seizoen wist hij niet meer dan twaalf keer te scoren. In het seizoen 2013-14 scoorde hij zelfs zeventien keer, wat hij bijna evenaarde in het seizoen 2015-16.
Lionel Messi
Lionel Messi is de man die vier keer achter elkaar topscorer werd, van het seizoen 2008-09 tot en met 2011-12. De bij FC Barcelona spelende Messi scoorde zelfs veertien doelpunten in het seizoen 2011-12. In het seizoen 2014-15 werd hij gedeeld topscorer. In het seizoen 2018-19 wijst hij weer eens in zijn eentje de topscorerstitel te bemachtigen.
Nederlandse inbreng
De enige Nederlander die topscorer werd in de Champions League is Ruud van Nistelrooij. Hij scoorde in het seizoen 2001-02, 2002-03 en 2004-05 gemiddeld tien doelpunten als topscorer voor Manchester United. Na Cristiano Ronaldo en Lionel Messi is Ruud van Nistelrooij de speler met de meeste topscorertitels in de Champions League. Een ander Nederlands succesje werd bewerkstelligd in het seizoen 1995-96. De Fin Jari Litmanen scoorde namens Ajax negen doelpunten in de Champions League.
All-time topscorers van de Champions League
Ronaldo is all-time topscorer in de Champions League met 130 doelpunten voor de start van het seizoen 2020-21. Lionel Messi volgt op een kleine afstand, maar scoorde gemiddeld wel meer doelpunten per wedstrijd. Raúl, topscorer van twee seizoenen, staat op plek drie met 71 doelpunten. De Pool Lewandowski staat op plek vijf en werd één keer topscorer. De Fransman Benzema staat op plek vijf, maar werd geen enkele keer topscorer. Ruud van Nistelrooij staat op plek zes met 56 doelpunten en werd in het seizoen 2019-20 ingehaald door Lewandowski, die daarna ook nog Benzema wist in te halen. Een overzicht van de top tien:
Positie | Speler | Doelpunten | Ratio |
1 | Cristiano Ronaldo* | 130 | 0.76 |
2 | Lionel Messi* | 115 | 0.8 |
3 | Raúl | 71 | 0.50 |
4 | Robert Lewandowski* | 68 | 0.76 |
5 | Karim Benzema* | 65 | 0.54 |
6 | Ruud van Nistelrooij | 56 | 0.77 |
7 | Thierry Henry | 50 | 0.45 |
8 | Alfredo Di Stéfano | 49 | 0.84 |
9 | Andriy Shevchenko | 48 | 0.48 |
10 | Zlatan Ibrahimović* | 48 | 0.40 |
*: spelers waren actief als profvoetballer in het seizoen 2019-20.
Tabel is bijgewerkt tot en met het seizoen 2019-20
Lees verder