Voetbal, over de productie en geschiedenis van de bal
Een voetbal is een bal die wordt gebruikt om de sport voetbal te beoefenen. De bal is in de loop der jaren steeds ronder geworden. Was de bal eerst gemaakt met een veter, nu heeft de bal een ventiel en wordt hij steeds ronder van vorm.
Geschiedenis van de voetbal
De voetbal bestaat nog niet zo lang. Halverwege de negentiende eeuw bedacht de Amerikaan Charles Goodyear een manier om van rubber een bal te maken. Voor die tijd waren ballen niet veel meer dan een zak gevuld met stro of haar. De rubberen bal van Goodyear was nog niet erg rond. De eerste ballen kregen een rubberen binnenbal van leer, dat dichtgemaakt werd met een veter, maar door de veter was de bal niet helemaal rond. Andere nadelen waren dat de bal koppijn veroorzaakte als iemand hem kopte, en dat de bal zich vol water zoog als het regende. Hierdoor werd de bal erg zwaar. De bal zonder veter werd door de Argentijnen Tossolini, Valbonesi en Polo uitgevonden. Hun bal was uitgerust met een ventiel. De bal werd voor het eerst gebruikt tijdens het WK van 1938. Sinds die tijd wordt de bal steeds ronder en zijn voetbalfabrikanten voortdurend bezig om de bal nog meer te perfectioneren. Een bal kan namelijk nog steviger, ronder en uitgebalanceerder zijn.
Productie van de voetbal
Bij de productie van een voetbal begint men met het binnenste van de bal. Daarvoor wordt een stuk polyesterkatoen in stukken geknipt en ingesmeerd met een laag latex. Vervolgens gaan de lappen stof een uur in de oven zodat de latex kan opdrogen. Het polyester wordt op die manier steviger. Uit de stof worden met een mal vijfhoeken gesneden. Twaalf vijfhoeken worden aan elkaar genaaid in de vorm van een bal. Dat wordt het geraamte genoemd. In het geraamte blijft een vakje over, waar later de blaas door naar binnen kan. Nadat het geraamte klaar is, wordt het gewogen. Iedere bal moet precies hetzelfde gewicht hebben. Vooral hij grote wedstrijden, zoals het WK of EK is dit belangrijk. Na het wegen krijgt de bal een blaas, die te vergelijken is met de binnenband van een fiets. De blaas is een rubberen zak met een ventiel waar later de lucht in wordt gepompt. Om ervoor te zorgen dat de bal overal even zwaar is, wordt er aan de ‘overkant’ van het ventiel een tegengewichtje geplaatst. Vervolgens wordt het geraamte helemaal dichtgenaaid en is de blaas niet meer te zien. De bal wordt opgepompt en gemeten. Ook wordt er gekeken of er geen fouten in de bal zitten. De bal wordt overgoten met latex waardoor hij nog stevioger wordt. Voor een extra glad resultaat worden de naden waarmee de vijfhoeken aan elkaar zijn genaaid, volgespoten met latex.
Nadat de binnenbal klaar is, wordt de buitenlaag van de bal gemaakt. Dat gebeurt met synthetisch leer, of wel namaakleer. Uit de lap leer worden 12 vijfhoeken en 20 zeshoeken gesneden. Het leer word met een laag ‘schuim’ beplakt waarna de vijf- en zeshoeken tegen elkaar worden gelijmt in de vorm van twee helften. Daarna worden de naden tussen de vijf- en zeshoeken opgevuld met een waterafstotend goedje zodat de bal geen vocht kan opnemen, bijvoorbeeld als het regent tijdens een wedstrijd. De twee helften worden met een machine onder hoge druk op het geraamte gezet met lijm. De lagen worden hard tegen elkaar gedrukt, zodat alles stevig vast zit. Na het prodcutieproces blijft de bal nog 24 uur in de fabriek liggen. Daarna ondergaat de bal nog een keer een controle, alvorens hij de fabriek verlaat en kan worden verkocht.