Voetbal: de basis en geschiedenis van de sport
Voetbal, wie kent tegenwoordig deze term niet. Profvoetballers verdienen goed geld, terwijl ze enkel van hun hobby een beroep hebben gemaakt. Wat zijn de basisregels van het voetbal en hoe is de sport ontstaan?
Voetbal
Onder voetbal verstaat men een wedstrijd tussen 2 ploegen. De ploegen bestaan telkens uit een doelman en 10 veldspelers. De bedoeling van het spel is een bal (diameter: 21,6 tot 22,6 cm, gewicht: 396 tot 413 g) in het doel van de tegenstander te krijgen (breedte: 7,32 m, hoogte: 2,44 m). Daarbij mag de bal zowel met het hoofd, de voet of een ander lichaamsdeel (met uitzondering van handen en armen) worden aangeraakt. De wedstrijdduur bedraagt 2 x 45 min. en wordt door de rust (1 x 15 min.) onderbroken. De leiding is in handen van een scheidsrechter die, geassisteerd door 2 lijnrechters, onpartijdig toeziet op de naleving van de spelregels.
Als de bal in volle omvang de doellijn tussen beide doelpalen en de deklat heeft overschreden, is er een doelpunt gescoord. In dit geval wordt het spel, zoals bij het begin en na de rust, hervat door de bal van in het midden van het speelveld opnieuw in het spel te brengen. Zodra de bal één van de twee zijlijnen heeft overschreden, wordt het spel d.m.v. een inworp hervat. Belandt de bal buiten de doelmond over de achterlijn, moet ofwel een hoekschop worden genomen (als het verdedigende team de bal als laatste heeft aangeraakt), ofwel een doeltrap (wanneer het aanvallende team als laatste de bal heeft aangeraakt).
Overtredingen van de regels worden in het voetbal door vrije trappen of strafschoppen (penalty's) bestraft. Voor een strafschop moet de fout in het 16m-gebied zijn gemaakt. De scheidsrechter heeft het recht een speler die zich onsportief gedraagt, een vermaning te geven (in de vorm van een gele kaart) of de speler van het veld te sturen (in de vorm van een rode kaart).
16-meter-ruimte
De 16-meter-ruimte bevindt zich centraal voor de beide doelen. Deze, als strafruimte geziene zone, strekt zich van de doellijn 16,5 meter naar voren uit, resp. van de palen 16,5 meter naar de kant. Wordt in dit veld een een fout begaan door de verdedigende ploeg, dan geeft de scheidsrechter een penalty.
De bal
Bij voetbal speelt men met een holle lederen bal met een omtrek van 68-71 cm en een gewicht tussen 396 en 453 gram.
Corner
De corners (hoeken) bij voetbal zijn aan alle vier kanten van het speelveld door vlaggen gemarkeerd. De scheidsrechter geeft een hoedschop, wanneer de bal door de verdediger of de doelman over de eigen doellijn komt.
Doel
Het doel bij voetbal meet 7,32 m in de breedte en 2,44 m in de hoogte. De posten en latten bestaan tegenwoordig uit aluminium en zijn afgerond. Om een geldig doelpunt te verkrijgen, moet de bal de doellijn met volle omvang overschreden hebben.
Doelruimte
De doelruimte bij voetbal is het domein van de doelman. Het strekt zich 5,5 m voor de doellijn uit resp. 5,5 m aan de kant van de palen. In de doelruimte mag de doelman niet gehinderd worden door een speler van de tegenpartij.
Penalty
Een door de scheidsrechter opgelegde strafschop wordt bij voetbal vanaf 11 meter van het doel getrapt. Volgens de nieuwe regels mag een doelman bij de aanloop van het schot al bewegen, in tegenstelling tot vroeger.
De scheidsrechter fluit een penalty, wanneer in de 16-meter-ruimte een aanvaller wordt gehinderd. Bij een gelijk stand na verlengingen komt het ook tot penalty's, waarbij elk team afwisselend minstens 5 penalty's mag trappen. Is de stand dan nog gelijk, trapt elke ploeg om beurten 1 penalty tot één ploeg mist en de andere scoort.
Gele kaart
Met de gele kaart waarschuwt de scheidsrechter bij voetbal een speler,b.v. wegens ruwspel, hands, spelverhindering, belediging etc.). Een tweede gele kaart binnen heeft de onmiddelijke uitsluiting van de speler ten gevolge evenals een automatische schorsing voor de volgende wedstrijd: de zogenaamde geel-rode kaart).
Rode kaart
De rode kaart betekent bij voetbal de onmiddelijke uitsluiting van de speler. De scheidsrechter reageert met deze maatregel op brutaal of grof spel, revanche nemen, beledigingen of handtastelijkheden tegen de scheidsrechter, hands op de eigen doellijn, ruw spel tegen de aanvaller voor het doel evenals het langs achter tackelen van leden van de tegenpartij. Ook het foutief stoppen van een alleen doorgebroken speler wordt in principe onmiddellijk met een rode kaart bestraft.
Bij een opgelegde rode kaart beslist een commissie in enkele gevallen over de duur van de schorsing. Om deze maatregel te beperken, wordt als variant de gele-rode kaart ingevoerd. Na een tweede fout binnen het spel (de speler moet al de gele kaart hebben gezien) volgt de onmiddelijke uitsluiting van de speler evenals een automatische schorsing voor het volgende spel.
Een rode kaart in de Liga heeft geen uitwerking op deelname aan wedstrijden met de nationale ploeg of Europese clubwedstrijden.
Scheidsrechter
De scheidsrechter wordt bij voetbal door 2 lijnrechters ondersteund. Deze tonen de scheidsrechter aan, of een bal de zij-, achter- of de doellijn overschreden heeft of dat een speler buitenspel staat. Bij deze beslissingen verlaat de scheidsrechter zich in de regel op zijn collega's. Met een fluitsignaal onderbreekt hij het spel na een overtreding. Als sanctie staan hem de volgende mogelijkheden ter beschikking:
- Vrije trap (bij ruw spel buiten de strafruimte resp. binnen de strafruimte bij overschrijden van de voorste lijn).
- Penalty (bij ruw spel binnen de strafruimte).
- Gele kaart (waarschuwing aan de spelers).
- Gele-rode kaart (tweede waarschuwing met onmiddelijke diskwalificatie en een schorsing).
- Rode kaart (onmiddelijke diskwalificatie met een later vastgestelde duur van de schorsing).
- De scheidsrechter behoudt de mogelijkheid om bij, spelonderbrekingen, de tijd na de afgelopen 45 min. in te halen.
Tijd
Een spel bij voetbal duurt 90 min. met een pauze op de helft van 15 minuten. Sinds het WK 98 in Frankrijk gaan de scheidsrechters op bevel van de FIFA ertoe over, in de verlenging consequent alle spelonderbrekingen (verwonding, wisseling, spelvertraging, doelpunt) in rekening te brengen. Daarom is een verlenging van 3-5 min. niet echt uitzonderlijk meer. Staat het na 90 min. nog gelijkspel en moet er een winnaar naar voren komen, dan volgt er een verlenging van 2 x 15 min., waarbij volgens de nieuwe regels, het eerste doelpunt (golden goal) de overwinning betekent. Leidt ook de verlenging tot niets, dan komt het tot strafschoppen, waarbij iedere team vijf schoten mag maken, afwisselend, en bij gelijkstand weer opnieuw, tot het beslissende doelpunt is gevallen.
Voetbalwissel
Een voetbalteam bestaat uit 10 spelers in het veld plus de doelman. Tijdens het spel kunnen er maximaal 3 spelers worden gewisseld. Daarvoor moet de lijnrechter een teken aan de scheidsrechter geven, en bij de volgende spelonderbreking kan de wisseling plaats vinden.
Balvoordeel
Wanneer er op een speler met de bal aan de voet een niet al te grove fout wordt gemaakt of wanneer hij getackeld wordt en de bal binnen dezelfde ploeg blijft, dan geeft de scheidsrechter het voordeel aan de ploeg en laat ze doorspelen in plaats van hen een vrijschop te geven. Dit geeft de ploeg de kans om zonder tijdverlies het spel terug aan te vangen. Zo heeft de tegenpartij geen tijd om zich te plaatsen en een tegenaanval voor te bereiden. De ene ploeg krijgt het voordeel van het doorlopen met de bal om zo een doelpunt proberen te maken.
Inworp en intrap
Wanneer een bal de buitenlijnen overschrijdt, wordt de bal aan de andere partij toegewezen. Wanneer de bal over de zijlijn gaat, wordt een inworp aangewezen. Bij een inworp wordt de bal achter het hoofd gehouden met beide handen en moet de speler buiten het veld blijven bij het inwerpen. Als de bal langs de zijlijn wordt gegooid en niet binnen het veld gaat, dan moet de inworp opnieuw gebeuren. Botst de bal tegen de scheidsrechter en gaat hij terug buiten, dan is de bal aan de tegenpartij. Een intrap wordt gegeven wanneer een speler de bal langs de andere doellijn buitenwerkt. Dan mag de doelman of een speler de bal terug in het spel brengen door hem binnen te trappen met een aanloop. Gaat de bal over de eigen doellijn, dan staat de scheidsrechter een hoekschop toe. Dan mag de speler van de tegenpartij de bal vanop het hoekschoppunt voor het doel schoppen zodat de ploegspelers een doel kunnen proberen te maken.
Supporters
Elke ploeg heeft supporters van de beste soort nodig. Supporters moeten hun club doorheen goede en slechte tijden steunen. Op thuis, uit en Europese matchen zijn supporters niet meer weg te denken. Ze zijn de sfeermakers van een voetbalmatch. toch hangt het humeur van een supporter af van het spektakel dat hun ploeg laat zien. Met hun inhoudsvolle liederen en hun gescandeerde teksten fleuren ze de boel wat op. Helaas zijn er ook heel wat supporters die alles wat te nauw opnemen en een succes van de andere ploeg niet kunnen zien. Velen kunnen de kritiek en de teksten van aanhangers van andere ploegen niet slikken, dan maken ze het al te bont en beginnen met sloopwerken of met een braspartijtje. Dan wordt voetbal een helse nachtmerrie in plaats van een feest. Soms gaat het er echt hard aan toe, zo hard dat de plaatselijke politie in moet grijpen zodat de steden er niet hoeven onder te lijden. Soms gaat het er nog slechter aan toe, als de beide spionkoppen op een neutrale plaats voor of achter de match een afspraak hebben om elkaar tot moes te slaan.
Speelveld
Doelpalen en doellat vormen tezamen het doel. De doelen bevinden zich op het midden van de korte zijden van het rechthoekige speelveld. Bij beide doelen bevindt zich een doelgebied, begrensd door twee lijnen, loodrecht op de doellijn en deze snijdend op een afstand van 51 m van elke doelpaal; deze lijnen zijn 51 m lang en aan de uiteinden verbonden door een lijn evenwijdig aan de doellijn. Verder bevindt zich op beide helften van het veld een strafschopgebied, begrensd door twee lijnen, loodrecht op de doellijn en deze snijdend op een afstand van 161 m van elke doelpaal; deze lijnen zijn 161 m lang en aan de uiteinden verbonden door een lijn evenwijdig aan de doellijn. Op 11 m afstand van elk doel bevindt zich, tegenover het midden van het doel, een penalty-stip (officieel: strafschoppunt). Met dit punt als middelpunt is buiten het strafschopgebied een cirkelboog getrokken met een straal van 9,15 m (Engelse maat: 10 yards). Op de hoeken van het speelveld staan vlaggenstokken, die ten minste 11 m boven de grond moeten uitsteken. Met elk hoekpunt als middelpunt is een kwartcirkel getrokken met een straal van 90 cm, waardoor het hoekschopgebied wordt gevormd. Verder zijn er de middenlijn en de middencirkel.
Het voetbalveld mag niet korter zijn dan 90 meter. Trouwens ook niet langer dan 120 meter. En niet breder dan 90 meter, of smaller dan 45 meter. Dat maakt de wereld-voetbalbond uit, de FIFA. Maar eigenlijk heb je dus nog heel wat te kiezen, want een veld van 45 meter breed of 90 meter, dat scheelt nogal. Vooral een heleboel lopen! En je mag van de FIFA dus ook op een vierkant veld spelen (90 meter breed en 90 meter lang).
Spelregels
De duur van het spel is 90 minuten, verdeeld in twee helften van 45 minuten. Gedurende de wedstrijd is de vervanging van twee spelers toegestaan. In gewone competitiewedstrijden wordt een overwinning gewaardeerd met drie wedstrijdpunten, een gelijkspel met een punt voor beide ploegen, een nederlaag met nul punten. Soms wordt bij gelijk eindigen qua wedstrijdpunten waarde gehecht aan het doelsaldo of doelgemiddelde.
De leiding van de wedstrijd is in handen van een scheidsrechter, die wordt bijgestaan door twee grensrechters. De scheidsrechter moet de spelregels handhaven en dienovereenkomstig straffen opleggen. Hij kan spelers het verder meespelen ontzeggen (door middel van een ‘rode kaart’) indien zij zich ernstig misdragen of indien hun spel ruw of gemeen is. Verder kan hij de spelers voor allerlei vergrijpen, die men onder de betiteling onbehoorlijk gedrag samenvat, door middel van een ‘gele kaart’ een waarschuwing geven en ze bij een nieuw vergrijp dat een waarschuwing nodig zou maken, van het veld sturen. Belangrijk is verder de buitenspelregel. Verboden is: een tegenstander te trappen of dit te proberen, een tegenstander te doen vallen, het springen op een tegenstander, het op ruwe of gevaarlijke wijze aanvallen van een tegenstander, het aanvallen van achteren, het slaan van een tegenstander, het vasthouden met hand of arm van een tegenstander, het duwen met hand of arm, het met de hand of arm spelen van de bal. Al deze negen overtredingen worden – echter alleen als ze opzettelijk gebeuren – bestraft met een directe vrije schop, dat is een vrije schop waaruit rechtstreeks kan worden gescoord en waarbij de tegenstanders ten minste 9,15 m afstand moeten nemen van de bal. Gebeuren deze overtredingen binnen het strafschopgebied door spelers van de verdedigende partij, dan wordt een strafschop (penalty) toegekend: een schop vanaf de penalty-stip, waarbij alle veldspelers buiten het strafschopgebied en op ten minste 9,15 m afstand van de penalty-stip moeten blijven. Het nemen van strafschoppen, door beide teams, geschiedt bij bepaalde wedstrijden (vooral bekerwedstrijden) na afloop van de gewone speelduur en eventuele verlenging, teneinde een beslissing te forceren.
Verder zijn er overtredingen waarvoor een indirecte vrije schop wordt gegeven, een vrije schop waaruit niet rechtstreeks kan worden gescoord. Zulke overtredingen zijn: buitenspel, gevaarlijk spel, aanvallen met de schouder, indien de bal zich niet bevindt binnen het bereik van de betrokken spelers, aanvallen van de doelverdediger binnen zijn doelgebied zonder dat hij de bal bezit, het dragen van de bal door de doelverdediger als hij daarbij te veel passen met de bal doet en afhouden (obstructie), dwz. het versperren van de weg aan een tegenstander zonder dat de bal wordt gespeeld. Een hoekschop (corner) wordt toegekend aan de aanvallende partij indien de bal het laatst door een speler van de verdedigende partij is aangeraakt en de bal de achterlijn overschrijdt. Indien een speler van de aanvallende partij de bal over de vijandelijke achterlijn plaatst, wordt het spel hervat met een doelschop. Plaatst een speler de bal over de zijlijn, dan neemt de tegenpartij een inworp. Volgens een recente spelregel (1992) mag de keeper de bal niet in de handen nemen als deze door een teamgenoot met de voet wordt teruggespeeld. De bevoegdheid tot vaststelling en wijziging van spelregels berust bij de International Board, een lichaam waarin vertegenwoordigers van de Britse bonden en van de FIFA zitten.
Geschiedenis
Hoe het begon
Zelfs in de verste uithoeken van onze aardbol vind je altijd wel iemand die iets van voetbal weet. Van Nederland hebben ze vaak niet gehoord. Maar als je het over Cruijff, Bergkamp of Davids hebt, slaan ze je meteen lachend op je schouders! Maar hoe is dat zo gekomen? En waar begon het allemaal mee? Al eeuwenlang spelen mensen spelletjes die op voetbal lijken. Meer dan 2000 jaar geleden hadden ze in China 'Tsu Chu': 'Schop Bal'. Als doelpalen prikten ze een paar hoge bamboe-stokken in de grond. Iets later had Griekenland het spel 'pheninda'. Een soort voetbalspel, maar je mocht de bal ook met je handen aanraken. De Romeinen hadden in die tijd net zo'n spel. Ze noemden het 'hapastum'. Twee teams speelden op een rechthoekig veld. Je moest de bal over de achterlijn van de tegenstander krijgen. Maar ook dit was nog geen ‘echt’ voetbal, want de aanvallers mochten de bal alleen maar overgooien! De verdedigers mochten de bal ook trappen.
Iets meer dan vierhonderd jaar geleden begon het er pas echt op te lijken: in 1580 maakte de Italiaan Giovanni Bardi een lijst met regels voor het spel 'calcio'. 'Calcio' komt van het woord 'calciare', dat schoppen betekent. Calcio was nog niet helemaal het voetbalspel dat we nu spelen. Toch noemen de Italianen voetbal nog steeds 'calcio'. In Engeland speelden ze vierhonderd jaar geleden ook al 'voetbal', maar dan zonder veld! Het ging dorp tegen dorp. De bedoeling was om de bal in je eigen dorp te krijgen. De hele omgeving was dus het veld. Bossen, weilanden, riviertjes, alles werd in het spel gebruikt. Mannen, vrouwen en kinderen deden allemaal mee. Het ging er hard aan toe. En het moet een gek gezicht zijn geweest: al die dorpsbewoners die achter een bal aan rennen!
Het voetbal zoals wij dat kennen, is ongeveer 150 jaar oud. Het ontstond op de kostscholen en universiteiten in Engeland. Daar speelden studenten steeds meer 'football'. Iedere school had zijn eigen regels. Lastig dus als de scholen tegen elkaar speelden. Een groep studenten uit Cambridge begon daarom in 1848 vaste regels op papier te zetten. Die stuurden ze op naar andere scholen. Niet iedereen was het er meteen mee eens, maar vanaf 1877 speelde toch iedereen in Engeland volgens dezelfde regels. Toen was dus het moderne voetbal geboren!
Spelkwaliteit
Het Britse voetbal nam tot ca. 1920 een dominerende positie in en werd nog tientallen jaren daarna als toonaangevend beschouwd. Nadat voetbal een Olympische tak van sport werd (1908), traden naast Engeland vooral enkele Zuid-Amerikaanse landen op de voorgrond, m.n. Uruguay en Brazilië. ( zie verder ) Ook Italië ( zie verder ) en Duitsland schaarden zich bij de belangrijkste voetbalnaties. Vele landen gingen reeds voor de Tweede Wereldoorlog over tot aanvaarding van professionalisme of semi-professionalisme, wat de spelkwaliteit sterk heeft bevorderd. België introduceerde een premiestelsel in 1936. Nederland hield geen gelijke tred met de internationale ontwikkeling. Pas in 1954 werd onder de dwang van de omstandigheden – de oprichting van een afzonderlijke beroepsvoetbalbond – betaald voetbal aanvaard. Het jaar daarop startte de eerste afzonderlijke competitie betaald voetbal. Tal van prominente spelers die naar het buitenland waren getrokken, keerden terug. Sindsdien heeft het voetbal in Nederland geleidelijk aan kracht gewonnen. De opmars vond zijn bekroning in de Europa-Cup-toernooien voor landskampioenen van 1970 tot en met 1973, waarin eerst Feyenoord (eenmaal) en daarna Ajax (driemaal achtereen) de beker won. In 1988 won ook PSV de Europacup I. Ajax won voorts de Europacup II in 1987 en de UEFA-cup in 1992. Ook Feyenoord en PSV wonnen ooit de UEFA-cup, resp. in 1974 en in 1978. Het Nederlandse nationale elftal bereikte grote internationale resultaten door in 1974 in Duitsland en in 1978 in Argentinië tot de finale van het wereldkampioenschap door te dringen. In 1988 werd het in Duitsland Europees kampioen.
Sinds de Tweede Wereldoorlog behaalden in België de Royal Sporting Club Anderlecht en Standard (Luik) de meeste nationale titels; in 1976 en 1978 won Anderlecht de Europese beker voor bekerwinnaars en in 1983 de UEFA-beker; in 1988 won KV Mechelen de Europese beker voor bekerwinnaars. Het Belgische nationale elftal kende sinds het einde van de jaren zeventig opmerkelijke successen: in 1980 werd het tweede in het Europese kampioenschap voor landenteams, in 1982 bereikte het voor het eerst de tweede ronde in het eindtoernooi van de wereldkampioenschappen (Spanje) en in 1986 werd het vierde in de wereldkampioenschappen in Mexico.
Jullie weten vast dat Brazilië één van de beste voetbalteam heeft van heel de wereld. Tijdens het WK van 1970 toonde Brazilië hoe een prachtig voetbalteams ze zijn. De mensen kwamen van heel de wereld kijken naar de wedstrijden van Brazilië. Met hun prachtige balcontroles en hun razend knappe vrije trappen. Brazilië werd wereldkampioen in 1994. Er wordt wel eens gezegd dat het succesvolste landenteam aller tijden is.
Italië speelde vijf WK-finales waarvan er drie werden gewonnen. Het werd Europees kampioen in 1968. De Azurre, een andere naam voor Italië, behoort zonder twijfel tot de beste voetbalteams ter wereld.
Spelsystemen
In de loop der jaren hebben tal van systemen de tactiek van het spel beheerst. Aanvankelijk gold het orthodoxe systeem (2–3–5-opstelling) met een aanvallende spil en een vijfmansvoorhoede op één lijn. In de jaren twintig vond het stopperspil- of WM-systeem ingang. De opstelling hierin is 3–2–2–3, een symmetrie die door de letters WM (W voor voorhoede en M voor achterhoede) ook tot uitdrukking wordt gebracht. In dit systeem is de stopperspil de derde back. Het WM-systeem maakte eind jaren vijftig plaats voor het 4–2–4-systeem, waarbij vooral de beide spelers op het middenveld voortdurend moeten omschakelen van offensieve naar defensieve spelpatronen en omgekeerd. Het catenaccio (Ital., = grendel) is een Italiaanse vinding en in feite een verdedigende variant van het 4–2–4-systeem. Het catenaccio werd gekenmerkt door een straffe mandekking en, als gevolg, weinig aanvallende impulsen. Het Ajax van Rinus Michels en het Nederlands elftal introduceerden begin jaren zeventig het zgn. totaalvoetbal: een zeer aanvallende speelstijl, waarin alle spelers meer dan één taak kregen toebedeeld (aanvallen en verdedigen) en niet aan één plaats gebonden zijn. Sedertdien overheerst er in het internationale voetbal niet één bepaald spelsysteem. Maar de meest voorkomende formatie in het hedendaags voetbal is toch wel de 4-4-2 opstelling (vier verdedigers, 4 middenvelders, 2 aanvallers). Andere formaties zijn die van de 3-5-2, 4-3-3, of 5-3-2 opstelling. Deze formaties hebben allemaal een heel groot belang bij het verloop van de wedstrijd. Ze bepalen nu juist dat een ploeg gaat winnen of gaat verliezen. Het is dus van cruciaal belang om de juiste keuze te maken.
Uitrusting van de spelers
Stel je eens voor: schoenen met stalen neuzen, een overhemd met een trui, een pet of een muts. Kleding om bijvoorbeeld een flinke bergwandeling te maken, zou je denken. Nou, ongeveer 100 jaar geleden waren dit voetbalkleren. En de scheidsrechter liep in een pak met stropdas en een bolhoed op! Nu spelen voetballers in kleren waarin ze makkelijk kunnen bewegen. Bij een wedstrijd dragen ze voetbalschoenen met noppen eronder, zodat ze niet uitglijden. In de laagste reeksen, tot preminiemen, wordt er gespeeld met schoenen met vaste noppen. Vanaf de miniemen mag je spelen met losse noppen. Elke ploeg heeft ook een kapitein, die verantwoordelijk is voor de ploeg. Deze onderscheidt zich van de rest met een kapiteinsband. De kleur van het truitje van de keeper moet verschillend zijn van die van de ploegmakkers en van de tegenstrevers.
Verder hebben ze een wijd shirt aan, een wijde voetbalbroek, kniekousen en scheenbeschermers. Alle spelers van een elftal dragen dezelfde kleuren, alleen het shirt van de keeper heeft een andere kleur. De keeper heeft ook vaak handschoenen aan en soms een lange broek. In het begin speelde het Nederlands elftal nog niet in oranje shirts. Iedereen droeg het shirt van zijn eigen club. Voor het publiek lastig: wie hoorde nou bij wie?! De thuisploeg moet wisselen van truitjes wanner de uitrusting van de bezoekers dezelfde kleur heeft (de scheidsrechter kan alleen eisen van het wisselen van de truitjes, niet van kousen en broeken).
Zaalvoetbal
In de jaren zestig verwierf zaalvoetbal populariteit. Dit spel wordt gespeeld door ploegen van ten hoogste zeven spelers. In de Eredivisie zaalvoetbal wordt vanaf seizoen gespeeld volgens de FIFA-spelregels.De belangrijkste regels zijn:
- Een helft duurt zolang, totdat er 20 minuten zuivere speeltijd versteken zijn, wat wordt bijgehouden door een onafhankelijke tijdwaarnemer (nieuw, vroeger 35 minuten per helft
- De wedstrijd staat onder leiding van twee scheidsrechters, aangesteld door de KNVB, die worden geassisteerd door een tijdwaarnemer, ook aangesteld door de KNVB.
- Bij zware overtredingen kunnen de scheidsrechters gele en rode kaarten geven. Een gele kaart betekent een waarschuwing, een speler die een rode kaart heeft mag niet meer meespelen, maar na twee minuten mag hij vervangen worden.
- Na de vijfde overtreding in een helft begaan door een partij, krijgt de tegenpartij een vrije trap zonder muur vanaf 12 meter bij elke volgende overtreding (nieuw)
- Er mag onbeperkt worden gewisseld
- Het speelveld moet een rechthoek zijn. De lengte mag niet meer dan 40 meter zijn en niet minder dan 36 meter; de breedte niet meer dan 20 en niet minder dan 18 meter.
- Het strafschopgebied heeft een straal van 6 meter vanaf de doelpaal te beginnen.
- De doelen zijn 3 meter breed en 2 meter hoog. De breedte van de doelpalen en doellat moeten 8 cm zijn.
Hoe word je profvoetballer
Om te beginnen moet je natuurlijk talent hebben. En dat heb je of dat heb je niet. Niks aan te doen. Maar talent is niet genoeg. Je moet ook heel hard trainen. Zelfs als je geen zin hebt. En ook als het hagelt, stormt of ontzettend warm is. En je moet gezond leven, dus: niet te veel snoep en patat en wel op tijd naar bed. Het leven van een topvoetballer lijkt erg leuk, maar je moet er dus heel wat pleziertjes voor opgeven!
Als je heel goed bent, is de kans groot dat je wordt ontdekt. Elke betaalde voetbalclub heeft scouts: mensen die jonge talenten zoeken. Scouts bekijken heel veel jeugdwedstrijden. Als een scout je goed vindt, zegt hij dat tegen de trainers van zijn club. Die komen dan een keer kijken. Vinden zij ook dat je talent hebt, dan vragen ze of je bij hen wilt komen voetballen! Maar je kunt je ook zelf aanmelden bij je favoriete club. Elke club in het betaalde voetbal heeft één keer per jaar een 'open dag'. Iedereen mag dan komen en laten zien hoe goed hij of zij is. Veel sterren zijn zo begonnen, gewoon door zichzelf aan te melden! Je begint bij de mini's. Dan kun je via de F, de E en de D naar de C-klasse. Ben je eenmaal bij C, dan zie je vaak al of je goed wordt of niet.
Daarna begint het echte werk: je hoort bij de B- en de A-jeugd. Weer later ga je naar de senioren. Die hebben ook weer klassen.
Voor elke leeftijdsgroep zijn er competities. De hoogste klassen van de B- en A-jeugd spelen al landelijke competities. Bij de niet betaalde spelers is de hoofdklasse het hoogst. Daarna heb je nog de eerste, tweede, derde en vierde klasse. Speel je niet in het eerste elftal van je club, dan kom je in een lagere klasse terecht. Daar zijn er heel veel van. Voor een buitenstaander kan het best lijken dat een profvoetballer een mooi leventje leidt: elke werkdag een training en elk weekend een wedstrijdje. De werkelijkheid is toch wel enigszins anders! Begin juli begint de voorbereiding op het nieuwe voetbalseizoen. Om de conditie weer op te bouwen, krijgen de spelers een keihard programma.
Tijdens de competitie is de training er vooral op gericht om de conditie op peil te houden. Elke dag is er training, soms zelfs 2 maar per dag. Voor elke competitiematch is men ongeveer 4 uur samen om alles grondig te bespreken. Voor belangrijke competitiematchen gaan de begeleiders en spelers zelfs een hele dag in afzondering. Verschillende elementen beïnvloeden de ontwikkeling van de jonge voetballer, namelijk:
- aangeboren talent,
- persoonlijke ontwikkeling (techniek, fysiek, snelheid, samenspel, spelinzicht, karakter, discipline en ook wel wat geluk).
Voetbalsimulaties
Bij voetbalsimulaties neemt de speler ofwel de rol van trainer en manager aan, of de rol van voetballer. Natuurlijk zijn er ook voetbalsimulaties die beide opties bieden. Hieronder worden enkele spelletjes voorgesteld: Action Soccer is meer gericht op actie dan op een werkelijkheidsgetrouwe weergave. Voor een gemakkelijkere toegang en betere handhaving wordt bijna geheel van de tactische mogelijkheden van een trainer afgezien. In ruil biedt Action Soccer een goed spelverloop en veel actie in het strafschopgebied.
Bundesliga Manager Hattrick is het vervolg van het in 1984 verschenen Football Manager, dat als één van de eerste voetbalsimulaties van de actieve deelname aan de wedstrijd afziet en zich alleen op het trainer- en managementgebied concentreert. Voordat Bundesliga Manager Hattrick eind 1994 op de markt kwam, verscheen Bundesliga Manager Professional. Deze versie munt uit in complexiteit en diepgang, maar de clou van het spel vervaagt door het grote aantal opties. Eind 1996 verscheen Bundesliga Manager 97, dat nog complexer was, maar vooral vanwege enkele serieuze programmafouten nauwelijks te spelen is.
Bij Anstoss neemt de speler naast de taken van de trainer ook verschillende taken op het gebied van management over. Doel van het spel is het eigen team kampioen te maken. De opvolger Anstoss WM-Edition simuleert de carrière van een bondscoach. Hierbij kan een wereldkampioenschap met complete voorrondes worden gespeeld. Doel is om het eigen nationale elftal wereldkampioen te maken.
Bij FIFA Soccer kan de speler kiezen of hij wil trainen, een vriendschappelijke wedstrijd wil spelen of naar het kampioenschap wil gaan. Naast het eigenlijke spel biedt FIFA Soccer een groot aantal andere opties. De opvolger FIFA Soccer 96 en FIFA Soccer 97 bieden SVGA-graphics, 3-D-weergave, verbeterde besturing en nieuwe opties.
De speler krijgt in Teamchef de rol van voetbaltrainer. Het spel biedt de keuze tussen vijf Europese competities waarmee in totaal elf speeluren mee voltooid kunnen worden. Het spel biedt een groot aantal opties die in een intelligent gebruikersoppervlak zijn ondergebracht.