Spelen voor dementerende ouderen
Het ziektebeeld van de dementerende kent vele gezichten. Hij is vergeetachtig, vooral zijn korte-termijngeheuden gaat snel achteruit. Hij is vaak in de war en gedesorienteerd wat de plaats-, tijds- en persoonsherkening betreft. Allerlei automatismen zijn verstoord, zoals het aankleden en het wassen. De functies van diverse voorwerpen weet hij niet meer. Het handelen en handelingen met elkaar in verband brengen verdwijnt langzaam. Er vindt een persoonlijkheidsverandering plaats.
Het ziektebeeld van de dementerende kent vele gezichten. Hij is vergeetachtig, vooral zijn korte-termijngeheuden gaat snel achteruit. Hij is vaak in de war en gedesorienteerd wat de plaats-, tijds- en persoonsherkening betreft. Allerlei automatismen zijn verstoord, zoals het aankleden en het wassen. De functies van diverse voorwerpen weet hij niet meer. Het handelen en handelingen met elkaar in verband brengen verdwijnt langzaam. Er vindt in de loop van de tijd een persoonlijkheidsverandering plaats.
Er zijn wisselende stemmingen: hij kan van het ene op het andere moment actief en passief zijn. Ook de motivatie wisselt.
Heel belangrijk bij het begeleiden van recreatieve activiteiten is de manier van begeleiden. Hoe is het contact, je lichaamstaal? Wat straal je uit?
Het gaat niet zozeer om de activiteit, maar meer om de manier waarop jij de bewoner weet de raken. De presentatie van een activiteit is dan ook intensief en persoonsgericht. Je moet veel achtergrond informatie hebben en goed kunnen inspringen op belevenissen van vroeger. Welke voorkeur van activiteiten heeft de bewoner? Welke aanpassingen kun je maken? je moet nogal creatief zijn, niet alleen in handelen maar ook in denken. Eigenlijk ben je als begeleider voortdurend bezig met allerlei vormen van benaderingen: realiteitsorientatie, validation en warme zorg (uitleg zie verderop). De ene benaderingswijze geeft meer effect bij een bepaalde fade van dementie dan de andere, maar eigenlijk lopen zij door elkaar heen, afhankelijk van de situatie.
Wat kan en wil de dementerende? Dit is het uitgangspunt. Hierbij moet je zorgen dat de bewoner zijn waardigheid behoudt. Activiteiten staan niet op zichzelf, ze horen bij het geheel van de dag.
Tips bij het begeleiden van de activiteiten
- Probeer in die activiteiten en in de keuze van het moment van de dag een zekere orde en regelmaat in te bouwen, evenals in de manier van presenteren van een spel.
- Creeer een veilige, rustige huislijke en gezellige sfeer, waarin de bewoners zich veilig voelen. Win het vertrouwen van de bewoner. Dit is ook warme zorg.
- Ga in op datgene wat hem bezighoudt. Vertel wat vaker waarmee je bezig bent, hoe laat het is, waar hij is, wie jij bent etc.
- Geef veel herhalingen bij de opdrachten. Breng rust, begrijp en geduld op. Stel hem op zijn gemak. Het tempo van handelen en denken is trager. Weer consequent.
- Geef korte instructies. Houd het visueel. Doe de opdrachten voor. Laat het de bewoner zelf ervaren. Geef in de regel 1 opdracht tegelijk. Spreek duidelijk en langzaam. Vaak is iemand in zijn eigen taal, dialect, beter te bereiken.
- Vooral door het activeren van de zintuigen (bij ernstig dementerende het snoezelen) en het tonen van belangstelling in hobby's em belevenissen van vroeger, kun je de bewoner activeren. Foto's van vroeger zijn goede aanknopingspunten.
- Probeer bij de activiteiten in te gaan op de kennis en vaardigheden die de bewoner nog heeft. Zo blijven het gevoel van eigenwaarde en de vaardigheden langer behouden. Het houdt de bewoner op een zinvolle, ontspannen manier lichamelijk en verstandelijk bezig.
- Benader dementerende ouderen niet op een kinderlijke manier, maar als een volwassene!
Realiteitsorientatie
In het eerste stadium van de zieke kun je de dementerende oudere het beste benaderen met realiteitsorientatie opdrachten, de verwardheid geeft de bewoner namelijk allerlei orientatieproblemen. Bij dergelijke opdrachten worden het waarnemingsvermogen, de concentratie en het geheugen sterk aangesproken. Het is belangrijk dat hij structuur aangeboden krijgt: het hier en nu moet telkens bevestigs worden. Dit kan in een groepsactiviteit, maar ook individueel gebeuren. In spelvorm kun je bijvoorbeeld laten zien waar je iets kunt kopen, welke functies een voorwerp heeft, welke feestdagen er binnenkort zijn etc. Ook het contact met anderen is belangrijk. Zo wordt een beroep gedaan op zijn denkvermogen en zij n handelingsbekwaakheid.
Validation
Als de dementie verergert, dat wil zeggen; de bewoner raakt het contact met de realiteit kwijt en allerlei handelingen kan hij niet meer zelfdoen, is een validationbenadering zinvol. Bij deze benadering speelt het gevoel een grote rol: ga gevoelsmatig in op de belevingen van de bewoner op zijn gevoelens en ervaringen. Laat hem in zijn waarde en bevestig zijn gevoelens. Zo geef je hem het gevoel dat je hem begrijpt.
Warme zorg
Bij de erntigere vorm van dementie, waarbij men verplegingsbehoeftig is, is vooral de warme zorg belangrijk. Bij deze benadering worden veiligheid, geborgenheid en warmte in de directe omgeging geboden. Hiervoor is een hechte band nodig. Dit kan soms met het snoezelen als benaderingswijze bereikt worden. Via zintuiglijke activering probeer je als begeleider een gevoel van warmte en een veilige omgeving te creeeren. Kijk vooral naar de ervaringen die de bewoner prettig vindt en welke voorkeur en interesse hij heeft. Breng sfeer en huiselijkheid. Ga in op herkenbare en vertrouwde zaken. Geef persoonlijke aandacht.
Activiteiten waarmee je de bewoners kunt sitmuleren zijn onder andere tafelspelen zoals sjoelen, dobbelstenen, aangepaste vormen van ganzenbord, triviant, memory, domino, monopoly, lotto en kwartetten.
Een aantal spelvormen:
1. Activiteiten in een kring
Veel activiteiten met bewoners worden in een kringopstelling gedaan. De betrokkenheid hierbij is groter. Zo hebben bewoners meer het gevoel van geborgenheid en dat ze erbij horen. Als begeleider kun je gemakkelijk oogcontact maken en het is overzichtelijk.
Activiteiten die je in een kringopstelling kunt doen zijn gezelschapsspellen, tafelspelen en dansen. Deze kringactiviteiten kunnen zowel zittend als staand gedaan worden.
2. Activiteiten aan tafel
Veel activiteiten worden aan tafel gedaan, denk aan gezelschaps-, concentratie-, en samenwerkingsopdrachten. Veel bewoners zijn minder mobiel, sommigen zitten in een rolstoel.
De spelen worden naar de tafel gebracht. De bewoners kunnen aan tafel blijven zitten, dat is rustgevend en overzichtelijk.
je kunt aan 1 tafel met een aantal bewoners een activiteit doen, zoals een quiz, ganzenbord en bingo. Maar een bewoner kan ook aan tafel, zonder begeleiding, alleen een activiteit doen, bijvoorbeeld een puzzel. Een andere mogelijkheid is samen met de begeleider een dobbelspel, memory of een ander spel spelen.
3. Ganzenboren
Kringopstelling
De spelers zitten in een grote kring, op een stoel. In het midden van de kring, op de grond, liggen volgens een bepaalde route A4vellen met ganzen en opdrachten. Er is een grote zachte dobbelsteen.
De spelers gooien de dobbelsteen. De begeleider leest de opdrachten voor en verplaatst de pion, tenzij de bewoner aangeeft dat hij het zelf kan. Elke pion heeft een andere kleur, bijvoorbeeld een gekleurde knots of een knots met een gekleurde rozet om de hals. Elke speler heeft een button in dezelfde kleur als de pion of een koordje in de kleur om de pols. Het ganzenbord kan ook een thema hebben, bijvoorbeeld Sinterklaas.
Aan tafel
Op de tafel ligt op een groot spelveld (of op tafel geplakt) volgens een bepaalde route. Elke speler heeft een button die dezelfde kleur heeft als de kleur van zijn pion. De speler kan de pion zelf verplaatsen.
De kaartjes op tafel zij genummerd van 1 tot en met 25. Bij 10 nummers staat een grote gans. Als een pion op een gans komt, krijgt de speler een opdracht. De opdrachten zijn aan de spelers aangepast. Er zijn 3 stapeltjes kaarten met 3 verschillende moeilijkheidsgraden, De begeleider bepaalt of hij de speler een gemakkelijke of een moeilijke opdracht geeft, dit is afhankelijk van de speler. Pas als een pion precies op nummer 25 eindigt, is er een winnaar. Gooit een speler te hoog, dan moet het geworpen aantal teruggeteld worden.
Voorbeelden
- Hoe heet de bewoner naast u?
- Op welke dag bent u jarig?
- Wat hebt u nodig als u een cake gaat bakken?
- Welke hobby's hebt u?
- Welke dag en datum is het vandaag?
- Vul het spreekwoord aan of wat betekend het volgende spreekwoord?
- Ga 5 plaatsen terug, of 3 plaatsen vooruit. etc.
4. Woordlotto
De begeleider neemt een kaartje van de stapel. Hierop staan een afbeelding en een aantal omschrijvingen van deze afbeeldingen. Bijvoorbeeld een afbeelding van de badkamer en de omschrijvingen: Je kunt je er wassen, tandenpoetsen, je kunt je hier scheren.
Elke deelnemer heeft een verschillende lottokaart en 16 afdekkaartjes (8 groene en 8 rode). Op de lottokaarten staan de afbeeldingen die door de begeleider omschreven worden (8 afbeeldingen in 2 rijtjes van 4 onder elkaar).
De begeleider geeft de omschrijvingen van de afbeelding. Degene die weet welke afbeelding bedoeld wordt, mag deze afbeelding met een groen kaartje afdekken.
Wie heeft er het eerst 4 op een rij? Of wie heeft er het eerst de hele kaart vol?
Herkent men de omschrijving niet, dan laat de begeleider de afbeelding zien. Weet men het nu, dan mag een rood kaartje op de afbeelding gelegt worden.
Wie heeft de meeste groene kaartjes?
Snoezelen
Vooral bij ernstig demente bewoners biedt het snoezelen veel mogelijkheden. De bewoner kan zijn emoties kwijt, komt tot rust, voelt zich op zijn gemak en is actiever betrokken bij hetgeen er gebeurt. Verder geeft snoezelen mogelijkheden tot contact maken en bevordert het het eigen initiatief.
De vertrouwensbak met de begeleider wordt vergroot en de zintuigen worden extra gestimuleerd. Men voelt de nabijheid en veiligheid. Ook biedt het de begeleider extra observatiemogelijkheden. Door het stimuleren van de zintuigen wordt direct contact gelegd met de wereld om hem heen.
Ervaring van vroeger spelen een belangrijke rol.
De bewoners worden aangesproken op hun mogelijkheden en interesse. De bewoner is, afhankelijk van het niveau van de dementie, actiever of passiever bij het snoezelen betrokken.
Het snoezelen bij de ernstig demente bewoner is een zintuiglijke activering. Daarbij wordt uitgegaan van gevoels- en ervaringsbelevenissen. Op de afdeling, maar vooral in de speciale sfeervolle snoezelruimte, wordt geprobeerd de bewoner te activeren, zich te ontspannen, en geeft men hem extra aandacht.