De Olympische helden van Innsbruck 1976

Overzicht
Debutanten bij de Olympische Winterspelen zijn de mini-staatjes Andorra en San Marino. Het eveneens kleine Liechtenstein behaalt via Willy Frommelt (slalom heren) en Hanni Wenzel (slalom dames) zijn eerste twee bronzen medailles. In het landenklassement heersen de Sovjet Unie (13 keer goud) en de DDR (7 keer goud). Nieuwe onderdelen op het programma zijn het ijsdansen (een prooi voor de Sovjet Unie) en de 1000 meter schaatsen voor mannen (gewonnen door de Amerikaan Peter Mueller, nu vooral bekend als redelijk controversiële schaatscoach).Tatjana Averina (Sovjet Unie – schaatsen)
Als 21-jarige plaatst Tatjana Averina zich niet voor de Olympische Spelen van Sapporo in 1972. Pas vanaf 1974 is Averina echt een topper. Ze wordt tweede op het WK in Heerenveen achter Atje Keulen-Deelstra en vestigt in 1974 en 1975 maar liefst elf wereldrecords op de supersnelle baan van Alma Ata. Het toernooi in Innsbruck begint op 5 februari met de 1500 meter. Galina Stepanskaya is de wat verrassende winnares, Averina wint brons. Een dag later is de 500 meter aan de beurt en Averina pakt opnieuw het brons. Ditmaal is de Amerikaanse Sheila Young (tevens wereldkampioen wielrennen) haar te snel af. Averina raakt steeds beter in vorm en dat bewijst ze op de 1000 meter, waarop ze Leah Poulos (Verenigde Staten) net voor blijft en Young vervolgens stukgaat op haar tijd. Zo wint ze haar eerste gouden medaille. Het schaatstoernooi eindigt met de 3000 meter op 8 februari, waar Averina in de zesde rit start en een tijd neerzet die niemand meer verbetert. Drie ritten later komt eerst de Noorse Lisbeth Korsmo nog heel dichtij (0,05 seconden achterstand), in het paar daarna is de pas 15-jarige Oostduitse Andrea Mitscherlich (later Andrea Schöne, nog later Andrea Ehrig) zelfs maar 0,04 seconden langzamer.Team DDR (DDR – bobsleeën)
Stuurman Meinhard Nehmer en remmer Bernhard Germeshausen zijn in 1976 zowel actief in de tweemans- als in de viermansbob. In beide wedstrijden winnen ze uiteindelijk Olympisch goud. Het blijkt een geniale greep van de Oostduitse bobslee-organisatie om Nehmer (derde bij de nationale atletiekkampioenschappen in 1971 bij het speerwerpen) en voormalig tienkamper Germeshausen in één bob te zetten. Als DDR 2 moeten ze in de eerste afdaling Oostenrijk 1 nog voor laten gaan, de andere drie runs winnen ze. In de viermansbob DDR 1, met Jochen Babock en Bernhard Lehmann erbij, is de voorsprong op de andere bobs na de eerste wedstrijddag zo groot, dat niemand hen nog kan inhalen. Zwitserland 2 wint zilver, West-Duitsland 1 brons. Vier jaar later in Lake Placid worden Nehmer en Germeshausen in twee verschillende bobs beiden als stuurman ingezet; Germeshausen pakt het zilver, Nehmer het brons. In de viermansbob zijn ze wel weer samen en veroveren ze op onnavolgbare wijze en met grote voorsprong hun derde gouden plak.Franz Klammer (Oostenrijk – skiën)
Als er één gouden medaille al met potlood is ingevuld voordat de Spelen beginnen, dan is het die van de afdaling. De Oostenrijker Franz Klammer heerst sinds 1975 op dit onderdeel, zoals niemand voor hem. Klammer is ook in geweldige vorm voor aanvang van de Spelen: hij wint de drie World Cup-afdalingen van januari (Wengen, Morzine en Kitzbühel). Klammer (23 jaar) mag als laatste starten in Innsbruck en ziet de Olympische kampioen van 1972, Bernhard Russi uit Zwitserland, al vroeg in de wedstrijd de leiding nemen met een zeer snelle tijd. Klammer neemt alle risico en ligt desondanks bij de tussentijden achter op Russi. Uiteindelijk ontwikkelt de Oostenrijker zoveel snelheid (gemiddeld 102,828 kilometer per uur) dat hij de Zwitser met 0,33 seconden klopt. Klammer wint ook in 1977 en 1978 de World Cup met overmacht, daarna heeft hij af en toe nog een topjaar. Uit vorm en geplaagd door materiaalproblemen gaan De Olympische Spelen in 1980 zelfs helemaal aan hem voorbij. In Sarajevo is Klammer er wel weer bij, maar het parcours is weinig uitdagend en ongeschikt voor de gedurfde stijl van Klammer. Hij wordt teleurstellend tiende.Piet Kleine en Sten Stensen (Nederland en Noorwegen – schaatsen)
Vooraf is het al duidelijk dat de lange afstanden in Innsbruck een strijd worden tussen de Noor Sten Stensen en de Nederlandse postbode Piet Kleine. Kleine is een stayer, die op allroundtoernooien last heeft van zijn matige 500 meter. Dat geldt ook voor routinier Stensen, bijna vier jaar ouder en al twee keer brons op de Spelen van Sapporo. Op de tweede dag van de schaatswedstrijden, 11 februari, volgt de eerste confrontatie: de 5000 meter. Stensen is favoriet, hij is al twee jaar vrijwel onklopbaar op deze afstand. Het wereldrecord is op dat moment overigens in handen van de Nederlander Hans van Helden, die ook als eerste een snelle tijd neerzette. Stensen duikt daar in zijn race, op een net gedweilde baan, twee seconden onder. Kleine behaalt zilver op deze afstand door in zijn laatste ronde net onder de tijd van Van Helden te duiken, maar hij bedreigt Stensen op geen enkel moment. Vervolgens neemt Stensen twee dagen rust, terwijl Kleine de 1000 meter (18e) en de 1500 meter (6e) rijdt. Voor de tien kilometer is wereldrecordhouder Stensen opnieuw favoriet. In de sneeuw ziet hij eerst Van Helden een prima tijd (15.02,02) realiseren. Zelf doet Stensen er nog negen seconden korter over: 14.53,30. Kleine begint langzamer aan zijn race dan Stensen, maar vanaf ronde vijf zijn z’n rondetijden sneller. Bij ronde dertien gaat Kleine onder de tijd van de Noor, om met bijna drie seconden voorsprong te eindigen in de op een na beste tijd ooit: 14.50,59.Rosi Mittermaier (West-Duitsland – skiën)
Skiën zit de Duitse familie Mittermaier in het bloed. Rosi is een van drie zussen (Heidi en Evi zijn de anderen) die nationaal de top halen en ook op Olympische Spelen mogen acteren. Oudste zus Heidi (geboren in 1941) komt in 1964 in Innsbruck op drie onderdelen uit, maar reikt niet verder dan een 10e, een 22e en een 23e plek. Rosi (1950) is een groter talent, maar in haar eerste twee Olympische Spelen (in 1968 en 1972) valt er ook niets te juichen. Beste prestatie is nog zesde op de afdaling in Sapporo. Dat verandert in 1976, als Rosi Mittermaier bezig is met haar beste seizoen ooit. In Innsbruck komt dat goed tot uiting. Eerst blijft ze in de afdaling verrassend iedereen voor. De favorieten bijten zich stuk op haar tijd, en Mittermaier wint voor het eerst in haar carrière een belangrijke afdaling. Drie dagen op de slalom wint ze opnieuw. Na de eerste race moet ze haar landgenoot Pamela Behr nog voor laten, maar met de beste tijd van de tweede race verovert ze goud. Op 13 februari zou Mittermaier zelfs nog het record (drie keer goud) van Jean-Claude Killy en Toni Sailer kunnen evenaren, maar daar steekt op de reuzenslalom Kathy Kreiner uit Canada een stokje voor. Mitermaier leidt lang, maar maakt één kostbaar foutje. Wel wint ze zilver. Na het seizoen besluit 'Gold-Rosi' met skiën te stoppen.Ook jongere zus Evi neemt deel aan de Olympische Spelen van Innsbruck en aan die van Lake Placid, met een 8ste plek op de reuzenslalom in 1976 als beste resultaat. Rosi Mittermaier is getrouwd met Christian Neureuther (deelnemer Spelen in 1972, 1976 en 1980; twee keer vijfde) en moeder van Felix Neureuther (deelnemer Spelen 2006 en 2010; een keer achtste).