De Olympische helden van Sarajevo 1984
Voor het eerst vinden de Olympische Winterspelen in 1984 in Oost-Europa plaats. Het Joegoslavische Sarajevo wint het in de kandidaatstelling van de Japanse en Zweedse opties. Joegoslavië had tot dan altijd wel een paar alpineskiërs die aan de Spelen meededen, maar dat speelde zich allemaal in de marge af. Tot deze Spelen was het land ook nog zonder 'winter' medailles. Maar daar brengt Jure Franko gelukkig verandering in, met zijn zilveren medaille op de slalom.
Overzicht
Nieuw op het programma is de 20 kilometer langlaufen voor vrouwen. Er is kort sprake van dat het onderdeel alpine combinatie (verdwenen na 1948) zijn rentree zou maken, maar dat gebeurt uiteindelijk niet. Nederland beleeft een zeer beroerde Olympische Spelen. Voor het eerst sinds 1960 wordt er geen enkele medaille behaald, en moeten we blij zijn met twee Olympische diploma’s voor Yvonne van Gennip. Het lukt de DDR om ruim voor grote broer de Sovjet Unie te eindigen (negen gouden medailles ten opzichte van zes) en voor het eerst het landenklassement te winnen.
Gaetan Boucher (Canada – schaatsen)
Toptalent Gaetan Boucher sprint in 1976 als 17-jarige naar tweemaal plek veertien (500 en 1500 meter) en eenmaal plek zes (1000 meter). De generatiegenoot van Eric Heiden presteert in Lake Placid niet veel beter op 500 (achtste) en 1500 (vijftiende) meter, maar wint op de 1000 meter zilver. De Canadees is een lust voor het oog, met een prachtige techniek. In 1984 in Sarajevo zet hij dat ook om in topprestaties. Boucher begint het toernooi met een bronzen plak op de 500 meter, achter de Sovjetrus Sergei Fokitchev en de onbekende Japanner Yoshihiro Kitazawa. Op de dubbel afstand was eenmansdestructiebedrijf Sergei Khlebnikov de grote favoriet en hij zet in rit vier ook de snelste tijd neer. Totdat Boucher in rit tien er een volle seconde vanaf haalt en met overmacht Olympisch kampioen wordt. Twee dagen later lukt hem dat ook op de 1500 meter. Met Khlebnikov op 0,47 seconden afstand wint Boucher zijn tweede gouden medaille. Negenentwintig jaar oud neemt Boucher ook nog deel aan de Spelen in Calgary, waar hij nog vijfde wordt op de 1000 meter, negende op de 1500 meter en veertiende op de 500 meter. Buiten de Olympische Spelen was Boucher ook zeer succesvol: wereldkampioen sprint in 1984 (tweede in 1979, 1980 en 1982) en wereldkampioen shorttrack in 1977 en 1980 (tweede in 1976, 1981 en 1982).
Karin Enke-Kania (DDR – schaatsen)
Begonnen als kunstschaatser (negende op het EK in 1977) schakelt Karin Enke (na 1984 Karin Enke-Kania) in 1978 over op het hardrijden op de schaats. Daarin is ze zeer succesvol en ze reist als favoriet naar Sarajevo. Op alle vier de afstanden, ze is immers wereldkampioen allround (1982) én sprint (1980, 1981 en 1983) geweest. Met al een gouden medaille uit Lake Placid 1980 (500 meter) op zak, begint Enke het toernooi met de 1500 meter, waarop ze als laatste van de favorieten van start mag. Ze wint goud in een nieuw wereldrecord: 2.03,42. Op de 500 meter een dag later moet de Oost-Duitse genoegen nemen met zilver achter landgenote Christina Rothenburger. Op de 1000 meter is ze weer ongenaakbaar, meer dan een seconde sneller dan de rest. Enke-Kania sluit het toernooi af met een mooie zilveren medaille op de 3000 meter. Vier jaar later hoopt ze op een hernieuwde triomftocht maar moet ze onder andere door toedoen van Yvonne van Gennip genoegen nemen met twee keer zilver en een keer brons.
Marja-Liisa Hämäläinen (Finland – langlaufen)
Nauwelijks een kanshebber van tevoren, wordt langlaufster Marja-Liisa Hämäläinen de grote winnaar van de Olympische Spelen in Sarajevo, met driemaal goud en een keer brons. Hämäläinens erelijst bestaat op het moment dat ze in Sarajevo aankomt uit een keer brons op de estafette tijdens de wereldkampioenschappen van 1978 en de World Cup-winst in 1983. Daar valt alles op z’n plek. Haar toernooi begint met de tien kilometer. Vanaf het begin heeft de Finse, zij het krap, de leiding. Raisa Smetanina komt uiteindelijk 19 seconden seconden later binnen. Het eerste goud wordt drie dagen later aangevuld met goud op de sprintafstand, de vijf kilometer. Opnieuw leidt ze vanaf de start en wint ze goud voor de Noorse Berit Aunli (tien seconden achterstand). Dan volgt de estafette waar ze met Finland brons wint, op 15 februari. Voor het slotstuk, de twintig kilometer, is Hämäläinen ondertussen natuurlijk de huizenhoge favoriet. Op het enige nieuwe onderdeel van deze Spelen begint ze deze keer voorzichtig: derde na 3,5 kilometer, maar toch alweer eerste op de helft. En dat blijft zo, met Smetanina wederom als tweede.
Na deze Spelen trouwt Hämäläinen met Harri Kirvesniemi, eveneens een langlaufer en net als Marja-Liisa deelnemer aan zes (!) verschillende Olympische Spelen (zes keer brons). Als Kirvesniemi neemt ze nog deel aan de Olympische Spelen van 1988 (brons op de estafette), 1992 (brons op de 5 en op de 30 kilometer) én 1994 (geen medailles).
Phil en Steve Mahre (Verenigde Staten – skiën)
Van de tweelingbroers Phil en Steve Mahre is de vier minuten oudere Phil degene met het meeste ski-talent. De broers groeien letterlijk op in een skigebied en staan altijd op de latten. Phil en Steve hebben in Sarajevo al de ervaring van twee eerdere Olympische Spelen, waarbij Phil in 1980 zelfs al zilver wint op de slalom, achter Ingemar Stenmark. In de meeste wedstrijden eindigt Phil (27 keer winst in de World Cup) hoger dan Steve, die echter wel in 1982 wereldkampioen wordt op de reuzenslalom. In Sarajevo wordt als eerste de reuzenslalom afgewerkt. Hierin stelt Steve teleur met een zeventiende plek in de eindrangschikking. Phil doet het beter (achtste) maar komt nooit in de buurt van een medaille. Dat is vier dagen later anders op de slalom. Steve wint de eerste run (50.85), voor de Zweed Jonas Nilsson (51.52) en broer Phil (51.55), die wat wild naar beneden skiet. In de tweede run doet Phil het beter en klokt de tweede tijd achter de Italiaan Oswald Tötsch, die hij in het klassement wel voor blijft. Vervolgens moeten Nilsson en Steve Mahre nog naar beneden. Nilsson verprutst het een beetje en eindigt uiteindelijk als vierde. Steve doet het nog ietsje slechter en verliest zijn redelijk grote voorsprong uit de eerste run aan Phil. Toch is het familiefeestje compleet, want Steve wint wel zilver.
Sovjet Unie (IJshockey)
Na het debacle van vier jaar geleden is er de Sovjet Unie er veel aan gelegen om de hegemonie weer te herstellen. Met veel sterren van 1980 (Valdimir Tretjak, Vladimir Krutov, Slava Fetisov, Sergei Makarov, Aleksei Kasatonov) wordt het toernooi in Sarajevo een demonstratie van macht. Gecombineerd met oogverblindend ijshockey, zoals bijna alleen de Sovjet Unie dat kan. Zonder pardon worden alle tegenstanders aan de kant gezet: Polen met 12-1, Italië met 5-1, thuisland Joegoslavië met 9-1 en West-Duitsland met 6-1. Ook de nummer twee in de poule, Zweden, krijgt er flink van langs (10-1), wetende dat dit resultaat meetelt in de finalegroep. Na een 4-0 overwinning op Canada is Tsjechoslowakije de tegenstander in de finale. Ook zij hebben alles nog gewonnen, al is hun doelsaldo ietsje minder imposant: 40-7, ten opzichte van 46-5 voor de Sovjet Unie. Met een 2-0 overwinning (goals van Kroetov en Kozhevnikov) stelt de Sovjet Unie zijn zesde titel veilig, net zoveel als Canada. De finale is de laatste interlandwedstrijd van de legendarische goalie Vladimir Tretjak.
Gunde Svan (Zweden – langlaufen)
De Olympische carrière van de Zweed Gunde Svan (geboren in 1962) begint in Sarajevo. Svan haalt op alle vier de afstanden een medaille. Op 10 februari zijn de omstandigheden slecht, harde wind en sneeuw. In het Sovjet-geweld (1, 2 en 4 in de einduitslag) blijft Svan als enige overeind en wint brons. Op de 30 kilometer heeft Svan het geluk dat zijn landgenoot, Thomas Wassberg, zich wil sparen voor de 50 kilometer. Het zijn de Finnen die het Svan wel lastig maken. Maar niet lastig genoeg, Svan is tweede na 5,8 kilometer, maar neemt daarna de leiding en eindigt met een krappe zeven seconden voorsprong op Karvonen met het goud. Twee dagen later staat de estafette op het programma. Vanzelfsprekend zijn de Sovjet Unie en Finland de grote concurrenten, maar met startloper Wassberg begint Zweden voortreffelijk. Als slotloper is Svan in een hevig gevecht verwikkeld met Nikolai Zimjatov, waarbij de jonge Zweed uiteindelijk overwint toch de gouden demarrage plaatst. Op de slotafstand, de 50 kilometer, is Wassberg waarschijnlijk net iets uitgeruster. Toch kan hij Svan (zilver) maar ternauwernood achter zich laten.
Op zijn tweede Spelen in Calgary is Svan opnieuw zeer succesvol met goud op de estafette en op het koningsnummer, de 50 kilometer. Op de andere afstanden maakt hij in Canada zijn reputatie niet waar: dertiende op de 15 kilometer, tiende op de 30 kilometer.
Jane Torvill & Christophe Dean (Groot-Brittannië – ijsdansen)
IJsdansen is binnen de Olympische familie nooit een grote sport geweest. Behalve natuurlijk op een moment dat zich twee uitzonderlijke talenten aandienen die de sport naar een hoger niveau tillen. De absolute smaakmaker van de Olympische Spelen in Sarajevo is het ijsdanspaar Jane Torvill and Christopher Dean. Met hun prachtige uitvoering van de Bolero van Ravel smelten ze de harten van de toeschouwers op de Joegoslavische ijsbaan. Iedereen is betoverd; ook alle negen juryleden die het Britse paar op alle drie de onderdelen telkens weer op 1 zetten. Torvill & Dean waren vier jaar eerder slechts vijfde geworden – al waren ze toen nog heel jong – en gaan na Sarajevo geld verdienen in ijsshows. Voor Lillehammer 1994 keren ze nog een keer terug op de Spelen. In Noorwegen halen ze, 36 en 35 jaar oud, zelfs nog brons.