De Tour de France, ontstaan en geschiedenis
De Tour de France is uniek in zijn soort. Andere grote sportevenement zoals de Olympische spelen of het WK voetbal trekken om de vier jaar belangstelling, terwijl langs het parcours van de Tour jaarlijks 15 tot 20 miljoen toeschouwers hun sportvedetten luidkeels toeroepen. Verder wordt dit grootse sportevenement wereldwijd door 100 miljoen mensen op televisie bekeken.
In geen enkel ander sportevenement wordt zo 'n aanslag gepleegd op het menselijk organisme, dit zowel fysiek als psychisch. Drie weken lang op topniveau leven, en dagelijks zeer zware prestaties leveren met relatief korte rustperiodes. Na de schrale jaren 70 bloeide de Tour open in de jaren 80, om in de jaren 90 een ongekend hoogtepunt te bereiken. Meer dan duizend journalisten van tientallen radio- en televisiestations, alsmede honderden genodigden zorgen voor een overrompeling van het tourdorp.
Het ontstaan van de Tour de France
Het idee om de Tour de France te houden is ontstaan uit de harde concurrentiestrijd tussen Franse sportbladen rond de vorige eeuwwisseling. In het begin van de twintigste eeuw waren sportkranten enorm populair in Frankrijk. Liefst dertien sportkranten wedijverden in die tijd met elkaar om te overleven. De grootste ervan was
Le vélo van uitgever Pierre Giffard, die als een der eersten had ingehaakt op de snel klimmende populariteit van wielerwedstrijden. Giffard organiseerde marathonwedstrijden zoals Bordeaux - Parijs, en Parijs - Brest - Parijs. In 1900 verscheen er een nieuw sportblad aan het Parijse krantenfirmanent:
l'auto-vélo. Hoofdredacteur was Henri Desgrange. Giffard klaagde Desgrange aan wegens plagiaat omdat hij vond dat de toevoeging
vélo de titel van zijn sportkrant kopieerde. Drie jaar later, in 1903 kreeg hij gelijk van de rechtbank en Desgrange moest de naam
vélo uit de titel van zijn blad verwijderen.
Om aan te tonen dat hij het wielrennen nog steeds hoog in het vaandel droeg kondigde Desgrange op 19 januari 1903 laconiek aan dat in juni van datzelfde jaar de eerste Tour de France zou gereden worden. Het prijzengeld bedroeg 20.000 Franse francs. De Tour bleek een groot succes en de oplage van
l' auto, het latere
l'Equipe, steeg van 30.000 naar 65.000 exemplaren per dag. Daarmee bewees de eerste Tour de France al meteen zijn zakelijke waarde.
Eerste Tour
De eerste Tour startte woensdag 1 juli 1903 om 15u16, om precies te zijn. Er stonden 60 deelnemers aan de start. Maurice Garin werd de eerste winnaar, met een voorsprong van 2u50 minuten. Hij won in 1904 ook de tweede editie van de Tour, maar werd gediskwalificeerd en geschorst voor een periode van twee jaar. Hij zou een gedeelte van het parcours afgelegd hebben met de trein.
Truien in de Tour
Gele trui
Op 19 juli 1919 werd voor de start van de elfde rit, van Grenoble naar Genève, de eerste gele trui uitgereikt aan de Fransman Eugène Christophe, leider in het algemene klassement. Dit gebeurde omdat journalisten er bij de directie op aandrongen de leider in het algemene klassement beter zichtbaar te maken. Desgrange koos voor geel omdat zijn krant ook op geel papier werd gedrukt. Christophe Eugène stond tien dagen aan de leiding, waarvan hij vier dagen de gele trui mocht dragen. Eddy Merckx is met 96 dagen gele trui de absolute recordhouder.
Groene trui
In 1953 besloot de organisatie van de Tour de leider van het individuele puntenklassement herkenbaar te maken door een groene trui. De eerste officiële truidrager, en tevens winnaar van de groene trui, werd de Zwitser Fritz Schaer, een bekwaam ronderenner die van alle markten thuis was. Hij kon goed sprinten en klimmen en redelijk goed tijdrijden. In het jaar waarin hij de groene trui won, won hij de eerste twee etappes zodat hij leider werd in het puntenklassement. De groene trui trok hij echter nog niet aan omdat hij ook de leiding in het algemene klassement had, en derhalve de gele trui droeg. Pas vijf dagen later kreeg hij zijn eerste groene trui om de schouders. Dit gebeurde op 7 juli 1953
Witte trui
Het klassement werd ingesteld om de beste jongere in de ronde kenbaar te maken. In 1975 werd Francesco Moser de eerste winnaar. Hij won de proloog, een openingstijdrit van 6,2 kilometer, en droeg de gele trui een week. Daarna droeg hij de witte trui.
Ontstaan van het bergklassement
In 1933 werd voor het eerst een bergklassement opgemaakt met de Spanjaard Vincente Trueba als winnaar. In 1934 werd het bergklassement officieel door Henri Desgrange in de Tour de France ingevoerd. Winnaar werd de Fransman René Vietto. De eerste bergkoning in de Tour was in 1905 de Fransman René Pottier die tijdens de derde Tour de France op de eerste col in het parcours, de Ballon d'Alsace in de Vogezen, als eerste de top bereikte.
Het ontstaan van het bergklassement is een groeiproces geweest:
- In 1905 werden de eerste cols in het parcours opgenomen, de Ballon d'Alsace, de Cote de l' Affrey en de col Bayard, de laatste twee hellingen liggen in de Alpen.
- In 1907 volgden de cols in de Chartreuse, zoals de Echelles, Grand Chartreuse en Sapey.
- In 1910 liet Desgrange de renners voor het eerst over de Pyreneeën klimmen: Peyresourde, Aspin, Tourmalet en Aubisque.
- In 1911 kwam de Galibier in de Alpen erbij.
- In 1921 de col d' Allos
- In 1922 de col Izoard
- In 1948 de Glandon
- In 1952 Alpe d' Huez
De eerste bergkoning die tevens tourwinnaar werd, was de Italiaan Gino Bartali in 1938. Vincente Trueba, die de eerste bergkoning werd in 1933 (volgens een niet officieel klassement) kwam dat jaar op alle bergen als eerste boven. Trueba was echter zo onzeker in de afdalingen dat hij zijn voorsprong telkens verspeelde. Dit deed organisator Henri Desgrange besluiten om in 1934 een bonificatie in tijd toe te kennen aan de eerste renner boven op de top van een col. Die tijd stond gelijk aan de voorsprong op de nummer twee, echter met een maximum van twee minuten. Recordhouders met zes overwinningen in het bergklassement zijn de Belg Lucien van Impe, en de Spanjaard Bahamontes.
Eerste tijdrit
In 1934 werd tussen La Roche-sur-Yon en Nantes de eerste individuele tijdrit verreden. Het was een rit over 90 kilometer, gewonnen door Antonin Magne, een van de betere specialisten in die dagen. Hij won dat jaar ook het eindklassement. De langste tijdrit werd gereden in 1947 en bedroeg 139 kilometer. De Nederlander Gerrie Knetemann was in 1977 de eerste renner die de magische grens van 50km/u passeerde. Dit gebeurde tijdens een proloog van vijf kilometer. Momenteel staat het record op naam van de Brit Christopher Boardman, in 1994 ook de eerste wereldkampioen tijdrijden, met 55, 152 km/u.
Incidenten in de Tour
Sinds 1903 zijn vier renners gestorven tijdens de Tour de France:
- 1910: Adolphe Helière, dook tijdens een rustdag in zee en verdronk.
- 1935: Fransico Cepeda, viel in de zevende etappe en liep een zware schedelbreuk op. Overleed drie dagen later in het ziekenhuis van Grenoble.
- 1967: Tom Simpson, viel op 13 juli 1967 op drie kilometer van de top van de Mont Ventoux van zijn fiets. Hij werd weer in het zadel geholpen, fietste 300meter en viel opnieuw. Hij verloor het bewustzijn en werd overgebracht naar het ziekenhuis waar zijn overlijden werd vastgesteld. Als doodsoorzaak stelden de artsen een samenloop van omstandigheden vast, de extreme inspanning, en het gebruik van alcohol en amfetamines. Een dag later mocht boezenvriend Barry Hoban met toestemming van het peloton de rit winnen. Hoban trouwde later met de weduwe van Simpson.
- 1995: Fabio Casartelli, viel op dinsdag 18 juli 1995 in de afdaling van de col Portet d' Aspet. Hij raakte met zijn hoofd een muurtje en kreeg in de helikopter die hem naar het ziekenhuis bracht tot drie keer een hartstilstand. In het ziekenhuis werd zijn overlijden vastgesteld. De etappe van de volgende dag werd geneutraliseerd afgelegd. Ploegmaats van Casartelli passeerden gezamenlijk de streep.
Media
Bij de start van de eerste Tour gebruikte organiserende krant
l' auto de Tour de France als hefboom naar economisch succes. Vandaar dat
l' auto trachtte de berichtgeving over de Tour exclusief te houden. De eerste journalist in de Tour, werkzaam bij
l' auto, reed 60 kilometer per fiets mee met de renners, om daarna terug te keren naar Parijs en zijn verhaal te schrijven. Dit werkte als een magneet op de lezers. De oplage van
l' auto steeg van 120.000 exemplaren per dag in 1903 naar 600.000 exemplaren in 1922. Journalisten die niet voor
l' auto werkten mochten de Tour niet volgen.
Sinds 1932 reed er een voor radio-uitzendingen uitgeruste auto mee in de tourkaravaan. Vanaf 1935 waren er de eerste directe radio-uitzendingen. De televisie maakte in 1952 zij opwachting in de Tour. Een cameraman filmde dagelijks de renners. De films werden elke dag per trein naar Parijs gezonden. Op 8 juli 1958 vond de eerste live-reportage op televisie plaats. De grote televisiedoorbraak kwam er in 1960, toen er voor het eerst opnames gemaakt werden met camera's gemonteerd in een helikopter, op een moto, en op een auto. Dit gebeurde tijdens de beklimming van de Peyresourde. Enkele dagen later werd ook de beklimming van de col Izoard in beeld gebracht.
Tegenwoordig bestaat de perskaravaan in de Tour uit meer dan duizend personen, radio- en televisieverslaggevers, journalisten van dag-, week-, en maandbladen, fotografen, technici, chauffeurs, begeleiders en regisseurs.
Winnaars
Vier renners slaagden in de fantastische sportieve prestatie de Tour vijf keer te winnen:
- Jacques Anquetil, Fransman ('57, '61, '62, '63 en '64)
- Eddy Merckx, Belg ('69, '70, '71, '72 en '74)
- Bernard Hinault, Fransman ('78, '79, '81, '82 en 85)
- Miguel Indurain, Spanjaard ( '91, '92, '93, '94, '95)
Tussen 1999 en 2005 won Lance Armstrong de Tour zeven keer op rij, maar deze overwinningen werden hem later ontnomen omwille van een dopingschandaal rond zijn persoon.