Wielrennen: wat zijn de "vijf monumenten" van de koers?
In het wielrennen zijn er verschillende soorten wedstrijden, gaande van eendagskoersen tot meerdaagse rittenkoersen. Van de eendagswedstrijden zijn de klassiekers het belangrijkst en onder de klassiekers heb je dan nog eens de zogenaamde "vijf grote monumenten". Het gaat om de belangrijkste eendagskoersen uit het wielrennen, het wereldkampioenschap niet meegerekend. Dat beperkt elitegroepje van vijf wielermonumenten wordt gevormd door de meest prestigieuze wielerklassiekers die alleen worden gewonnen door de allerbeste wielrenners. Tekenend voor de moeilijkheidsgraad van deze monumenten is dat slechts drie renners in de geschiedenis ze alle vijf minstens eenmaal konden winnen. De vijf monumenten van de koers spreken zo tot de verbeelding van wielerliefhebbers en journalisten dat er meerdere boeken over werden geschreven. Wat zijn de vijf grote monumenten uit het internationale wielrennen en welke wielrenner won er het meest? Behoort de Amstel Goldrace ook tot de monumenten of niet?
De vijf "monumenten" van het internationale wielrennen
Naast het wereldkampioenschap en de drie grote ronden (de Rondes van Spanje, Italië en Frankrijk) vormen de vijf grote monumenten de meest bevochten wedstrijden van het internationale wielrennen. Een semiklassieker zoals pakweg Gent-Wevelgem winnen is mooi, maar je maakt als wielrenner pas echt naam en faam als je een of meerdere monumenten wint, zoals bijvoorbeeld de
Ronde van Vlaanderen. De vijf monumenten zijn simpelweg de allerbelangrijkste en de spannendste eendagskoersen van het wielerjaar.
Groter dan de andere kassiekers
Door de jaren heen werden er in het internationale wielrennen allerlei regelmatigheidsklassementen georganiseerd met daarin de belangrijkste koersen van het jaar. Op die manier kon men uitmaken welke renners het beste presteerden in de meest prestigieuze koersen van de kalender. Denk bijvoorbeeld aan het Superprestige-klassement (jaren '70 en '80), de Wereldbeker (jaren '90), en later de Pro Tour en de World Tour (21ste eeuw). Tal van interessante
klassiekers maakten tijdelijk deel uit van deze klassementen, maar enkel de meest prestigieuze klassiekers van het jaar hielden stand. En van al die prestigieuze klassiekers zijn er vijf die er nog net iets bovenuit steken, die nog net iets meer tot de verbeelding spreken, en dat zijn de zogenaamde
vijf monumenten.
Traditie, prestige en mythe
De vijf
monumenten van het wielrennen danken hun benaming vooral aan hun rijke traditie, hun unieke parcours en hun aantrekkingskracht voor het publiek. Alle monumenten van het wielrennen kennen een geschiedenis van meer dan honderd jaar en werden voor het eerst verreden rond de eeuwwisseling van de negentiende naar de twintigste eeuw. En aan alle monumenten kleven fascinerende verhalen gekleurd met sportieve prestaties van soms mythische proporties. Door al deze kwaliteiten hebben de monumenten een groot prestige opgebouwd bij het internationale wielerpubliek. Luik-Bastenaken-Luik is de
oudste wielerklassieker en werd voor het eerst georganiseerd in 1892. Onder meer doordat de Amstel Goldrace pas voor het eerst in de jaren zestig van de twintigste eeuw werd verreden en dus een minder rijke historie kent, wordt ze niet tot de vijf monumenten gerekend.
Een overzicht van de
vijf monumenten van het wielrennen aan de hand van hun chronologische volgorde op de wielerkalender.
1. Milaan-Sanremo
Milaan-Sanremo is de openingsklassieker van het wielerseizoen en kondigt het begin van de lente aan, vandaar ook haar bijnaam
'Primavera". Het parcours van deze Italiaanse klassieker loopt over mooie brede wegen aan de Noord-Italiaanse kust van de Middellandse Zee. De beslissing valt vaak op de laatste helling van de dag, de Poggio, of in de spurt op de beroemde Via Roma in Sanremo.
2. Ronde van Vlaanderen
De Ronde van Vlaanderen ofwel
"Vlaanderens Mooiste" is een van de meest unieke klassiekers. Om de Ronde te winnen moet je als wielrenner goed overweg kunnen op kasseien én op korte heuvels. Dit vergt een specifiek talent waardoor een winnaar van "de Ronde" bijna altijd een sterke demarrage bergop in huis heeft. De beslissing wordt doorgaans gelegd op de laatste hellingen van de dag zoals bijvoorbeeld de befaamde Paterberg.
3. Parijs-Roubaix
De "klassieker der klassiekers" of de "
koningin der klassiekers" (zie inleidingsfoto) is ook het monument dat doorgaans voor het meeste spektakel zorgt. Dit ligt vooral aan het typische parcours in het noorden van Frankrijk dat leidt tot talloze valpartijen en lekke banden: in Parijs-Roubaix moeten de renners over tientallen kilometers moeilijk berijdbare kasseien. Dit maakt dat lichtgewichten in het nadeel zijn tegenover zwaargebouwde renners die het verschil kunnen maken met de pure kracht.
4. Luik-Bastenaken-Luik
De afsluiter van het voorjaar is de klimklassieker Luik-Bastenaken-Luik, die ook de oudste van alle monumenten is. Vandaar ook haar bijnaam "La Doyenne", of "de deken". Voor sommige kenners is deze zware klassieker door de Belgische
Ardennen ook de allermoeilijkste eendagskoers ter wereld. Hier wint als vanzelf de renner die op het eind het sterkst is: tactiek speelt hier allicht minder een rol dan in andere klassiekers.
5. Ronde van Lombardije
De Ronde van Lombardije is de laatste grote klassieker van het wielerseizoen en wordt ook de "klassieker van de Vallende Bladeren" genoemd. Dit komt doordat hij in het begin van de herfst wordt verreden. Het parcours van deze mooie klassieker gaat over de heuvels van de Noord-Italiaanse regio
Lombardije, en slingert zich een weg tussen de grote meren uit de streek (o.a. het Comomeer) om tenslotte te eindigen in Como. De meest bekende beklimmingen uit deze koers zijn de Madonna del Ghisallo en de genadeloze slotklim de "Muur van Sormano".
Welke wielrenner won de meeste "monumenten"?
Veelzijdig
Hoe moeilijk en uniek het is om elk monument minstens één keer te winnen blijkt uit het feit dat in de geschiedenis slechts drie renners hierin slaagden, namelijk Rik Van Looy, Roger de Vlaeminck en de onvermijdelijke Eddy Merckx. Om alle vijf monumenten te winnen moet een renner heel veelzijdig zijn. Een kasseienspecialist zal niet zo snel Luik-Bastenaken-Luik winnen en omgekeerd zal een rasklimmer ook niet zo snel triomferen op de wielerbaan van Roubaix.
Rik Van Looy (8) /
Bron: Joop Van Bilsen
Rik Van Looy was de eerste wielrenner die erin slaagde alle vijf de monumenten te winnen. Later konden alleen Eddy Merckx en Roger De Vlaeminck dat kunststukje evenaren. Bij de naamvermelding van de renners vind je tussen haakjes hun totaal aantal zeges in een monument.
Record
Zoals zo vaak in het wielrennen is het ook hier de "Kannibaal"
Eddy Merckx die het recordaantal overwinningen in zijn bezit heeft. Merckx won maar liefst 19 (!) keer een monument, waaronder 7 keer Milaan-Sanremo en 5 keer Luik-Bastenaken-Luik. Op de tweede plaats staat een verdienstelijke Roger de Vlaeminck met 11 monumenten. Van de in 2020 nog actieve wielrenners zijn het alleen Philippe Gilbert (5 overwinningen in een monument) en Alejandro Valverde (4 overwinningen) die opvallen in de stand der overwinningen. Ook Vincenzo Nibali doet het niet slecht met 3 zeges in een monument.
Nederlandse en Belgische winnaars
Opvallend is dat er slechts 3 Nederlanders zijn die minstens 3 keer een monument konden winnen, namelijk Jan Raas (4 zeges), Hennie Kuiper (4) en Jo De Roo (3). De Belgen daarentegen zijn de absolute uitblinkers als het gaat om het winnen van de grote monumenten van de koers. Maar liefst 20 Belgische renners wonnen minstens 3 keer een monument, en daarmee zijn ze de absolute recordhouders. Daarna volgen de Italianen met een totaal aantal van 15 renners die minstens 3 overwinningen behaalden in een monument.
Winnaars wielermonumenten: overzicht
In onderstaande tabel vind je een overzicht van alle wielrenners die
minstens driemaal een monument hebben gewonnen, met ook hun totaal aantal zeges in een wielermonument. Dit overzicht geeft aldus een interessant beeld van de allerbeste "klassieke" renners uit de geschiedenis van het professionele wielrennen.
Plaats | Winnaars | M-SR | RvV | P-R | L-B-L | RvL | Totaal |
1. | Eddy Merckx* (BEL) | 7 | 2 | 3 | 5 | 2 | 19 |
2. | Roger De Vlaeminck* (BEL) | 3 | 1 | 4 | 1 | 2 | 11 |
3. | Constante Girardengo (ITA) | 6 | | | | 3 | 9 |
| Fausto Coppi (ITA) | 3 | | 1 | | 5 | 9 |
| Sean Kelly (IER) | 2 | | 2 | 2 | 3 | 9 |
4. | Rik Van Looy* (BEL) | 1 | 2 | 3 | 1 | 1 | 8 |
5. | Gino Bartali (ITA) | 4 | | | | 3 | 7 |
| Tom Boonen (BEL) | | 3 | 4 | | | 7 |
| Fabian Cancellara (ZWI) | 1 | 3 | 3 | | | 7 |
6. | Henri Pélissier (FRA) | 1 | | 2 | | 3 | 6 |
| Alfredo Binda (ITA) | 2 | | | | 4 | 6 |
| Fred De Bruyne (BEL) | 1 | 1 | 1 | 3 | | 6 |
| Francesco Moser (ITA) | 1 | | 3 | | 2 | 6 |
| Moreno Argentin (ITA) | | 1 | | 4 | 1 | 6 |
| Johan Museeuw (BEL) | | 3 | 3 | | | 6 |
7. | Gaetano Belloni (ITA) | 2 | | | | 3 | 5 |
| Rik Van Steenbergen (BEL) | 1 | 2 | 2 | | | 5 |
| Bernard Hinault (FRA) | | | 1 | 2 | 2 | 5 |
| Michele Bartoli (ITA) | | 1 | | 2 | 2 | 5 |
| Paolo Bettini (ITA) | 1 | | | 2 | 2 | 5 |
| Philippe Gilbert (BEL) | | 1 | 1 | 1 | 2 | 5 |
8. | Jan Raas (NED) | 1 | 2 | 1 | | | 4 |
| Hennie Kuiper (NED) | 1 | 1 | 1 | | 1 | 4 |
| Alejandro Valverde (SPA) | | | | 4 | | 4 |
| Louison Bobet (FRA) | 1 | 1 | 1 | | 1 | 4 |
| Felice Gimondi (ITA) | 1 | | 1 | | 2 | 4 |
| Walter Godefroot (BEL) | | 2 | 1 | 1 | | 4 |
| Gaston Rebry (BEL) | | 1 | 3 | | | 4 |
| Germain Derycke (BEL) | 1 | 1 | 1 | 1 | | 4 |
| Alfons Schepers (BEL) | | 1 | | 3 | | 4 |
| Erik Zabel (DUI) | 4 | | | | | 4 |
9. | Vincenzo Nibali (ITA) | 1 | | | | 2 | 3 |
| Damiano Cunego (ITA) | | | | | 3 | 3 |
| Andrea Tafi (ITA) | | 1 | 1 | | 1 | 3 |
| Andrei Tchmil (BEL) | 1 | 1 | 1 | | | 3 |
| Achiel Buysse (BEL) | | 3 | | | | 3 |
| Eric Leman (BEL) | | 3 | | | | 3 |
| Fiorenzo Magni (ITA) | | 3 | | | | 3 |
| Tom Simpson (GBR) | 1 | 1 | | | 1 | 3 |
| Peter Van Petegem (BEL) | | 2 | 1 | | | 3 |
| Oscar Freire (SPA) | 3 | | | | | 3 |
| Emile Daems (BEL) | 1 | | 1 | | 1 | 3 |
| Jo De Roo (NED) | | 1 | | | 2 | 3 |
| Léon Houa (BEL) | | | | 3 | | 3 |
| Octave Lapize (FRA) | | | 3 | | | 3 |
| Romain Gijssels (BEL) | | 2 | 1 | | | 3 |
| René Vermandel (BEL) | | 1 | | 2 | | 3 |
| Giovanni Brunero (ITA) | 1 | | | | 2 | 3 |
Legende
*: renners die alle vijf de monumenten hebben gewonnen
_: recordaantal overwinningen voor dit monument
cursief: anno 2020 nog steeds actieve renners
Boeken over de wielermonumenten
De vijf grote monumenten uit het wielrennen spreken zodanig tot de verbeelding dat ze tal van wielerliefhebbers en journalisten hebben geïnspireerd. Door hun unieke karakter en magie hebben de monumenten van de koers ook al tot verschillende interessante boeken geleid. Deze
boeken schetsen een mooi beeld van de historiek van de monumenten van de koers, samen met een beschrijving van de winnaars en de onvermijdelijke verhalen die aan de verschillende edities van de grootste wielerklassiekers verbonden zijn.
Enkele
voorbeelden van boeken over de grote wielermonumenten:
- De Monumenten (Peter Cossins)
- Wielermonumenten: het verhaal van de vijf grootste wielerklassiekers (Philippe Vandenbergh)
Lees verder