Wielrenners en hun gedrag, een hersenzaak
Wielrenners die deze sport als hobby bedrijven wekken bij medeweggebruikers nogal eens irritatie op. Het betreft zowel wielrenners in een groep als zij die solo rijden. Ze vinden bijvoorbeeld dat andere verkeersdeelnemers hen hinderen in hun tempo. Binnen een wielrengroep kunnen echter ook irritaties voorkomen. Ze ervaren stress. In hun hersenen worden dan stofjes in werking gezet die ervoor zorgen dat ze weinig sociaal gedrag vertonen. Hoe ze zich gedragen in zulke stresssituaties zegt ook iets over hun persoonlijkheid.
Het gedrag van wielrenners
Wielrenners, zowel jong als oud, die als liefhebberij hun sport bedrijven, blijken niet altijd even sociaal in het verkeer en in hun eigen wielrengroep te zijn zoals blijkt uit onderstaande reacties.
“Ze halen hun medeweggebruikers soms het bloed onder de nagels vandaan vooral wielrenners die in groepsverband of individueel met hoge snelheid door het verkeer razen. Ze maken weinig geluid, rijden vaak knoerthard, kunnen meestal moeilijk een rechte lijn volgen, doen hun ding vaak in een groep en vinden zichzelf King of te Road”.(1)
“We rijden in een groep van ongeveer 10 deelnemers, twee aan twee. De twee voorsten bepalen het tempo. Gemiddeld rijden we zo’ n 28 km per uur. Er zijn er twee die als ze vooraan rijden altijd het gemiddelde opschroeven tot zo’n 32 a 35 km per uur. Ze weten dat het voor sommigen in de groep teveel is. Toch blijven ze, ook als je hen hierop aanspreekt, het doen. Macho’s …” (2)
Het lijkt of sommige wielrenners, in een groep of solo, zich weinig van anderen aantrekken. Wat speelt zich af in hun brein? In hoeverre speelt hun persoonlijkheid een rol? Hoewel niet mag worden gegeneraliseerd, want er zijn ook voorbeeldige wielrenners, wordt nader ingegaan op de wielrenners die niet altijd even sociaal zijn.
Gedragskenmerken
Gedragskenmerken als uitingen van angst, agressie komen versterkt naar boven in stresssituaties. Iedere sporter die een prestatie nastreeft die stress met zich meebrengt, maakt stressstofjes aan zoals
adrenaline en
cortisol. Deze stofjes komen vooral naar voren in situaties waar veel inspanning wordt gevraagd. Bij professionele wielrenners komen deze heel sterk naar voren bijv. bij het beklimmen van een berg, een sprint of het hoog houden van het tempo. Ook hobbywielrenners hebben hier mee te maken. Aanleg speelt een belangrijke rol. Iemand met bijv. een neurotische persoonlijkheidsaanleg zal, volgens de persoonlijkheidspsychologie van Eysenck, sneller meer angst en agressie ervaren dan iemand met minder neurotische aanleg.(3) Vervolgstudies hebben de juistheid van Eysencks analyse bevestigd.(4)
De aanmaak van stressstofjes vindt plaats in de hersenen. Waarom de ene wielrenner sneller met woord en gebaar angstig of agressief reageert dan de ander kan o.a. verklaard worden vanuit de aanleg en werking van deze hersenstofjes. Hoewel er vele hersenstofjes invloed hebben op hoe de (hobby)wielrenner in stresssituaties reageert, beperken we ons, vanwege de overzichtelijkheid, tot adrenaline en cortisol. Het zijn de stofjes die bij spanning direct in werking worden gezet en de aanjagers zijn van andere stofjes en het functioneren van hersengebieden.
Hoe werken hersenstofjes bij wielrenners?
We gaan na welke invloed hun hersenen uitoefenen als ze fietsen in de groep en in het verkeer.
In de groep
Bij iedere sporter zal bij het leveren van een prestatie een toename van
adrenaline plaatsvinden. Hoe groter de te leveren prestatie hoe meer adrenaline. Adrenaline is een stressstofje dat in werking wordt gezet door hersencentra en wordt aangemaakt in de bijnieren.(5) Op zichzelf is toename van adrenaline niet problematisch. Problematisch wordt het echter als het adrenalineniveau lange tijd te hoog is. Dan kunnen er verschijnselen als oververmoeidheid en agressie ontstaan. Dat kan zich voordoen bij wielrenners die in een groep rijden en niet gelost willen worden. Als ze er moeite mee hebben om het ingezette tempo vast te houden en toch niet willen afhaken dan kunnen ze te lang een te hoog adrenalineniveau hebben. Vermoeidheid en agressief gedrag kan het gevolg zijn. Hoe langer deze wielrenners met een te hoog adrenalineniveau fietsen hoe groter de vermoeidheid en agressie. Ze kunnen dit uiten door bijv. klagen, vloeken of schelden.
Wielrenners die gemakkelijk mee kunnen, zullen minder gauw moe zijn en een adrenalineniveau hebben dat beheersbaar is. Dat komt doordat ze het stofje
cortisol aanmaken, een stofje dat het adrenalineniveau onder controle houdt, voor energie zorgt en een ander stofje, dopamine, in werking zet. Dopamine is een hersenstofje dat een prettig gevoel geeft.
In een groep kunnen wielrenners die vooraan rijden het tempo bepalen. Als dezen gemakkelijk rijden kunnen ze het tempo aardig omhoog schroeven, waardoor minder goede wielrenners, die bij willen blijven, er stevig aan moeten trekken. Het kan voor de snellere rijders voorop zelfs een prettig gevoel geven (dopamineshot) als ze anderen horen zuchten, steunen, schelden en klagen. Om dit prettige gevoel te ervaren en de anderen te laten lijden kunnen ze er nog een schepje bovenop doen om te kijken wie kan volgen.
Bij het beklimmen van een heuvel of berg waarbij men individueel zo snel mogelijk boven probeert te komen zal een ieder, die hieraan meedoet, een sterk verhoogd adrenalineniveau hebben. Hoe langer de klim hoe langer het verhoogde adrenalineniveau aanhoudt en hoe meer het aan de wielrenner te zien is.
‘We zien wielrenners dan met rood doorlopen ogen, een bezweet lichaam en die niet meer aanspreekbaar zijn de berg beklimmen. Als iemand of iets hen in de weg staat dan horen we kreten als ‘donder op’, zie uit je doppen, wegwezen, wat doet die klote auto hier etc. om nog maar niet te spreken van de vele gevarieerde vloeken die ze uiten?” (toeschouwer)
In het verkeer
Wielrenners in een groep of solo richten zich op een bepaald tempo. Dat is een hoger tempo dan de gemiddelde fietser (ongeveer 15 km per uur). Het verminderen van het tempo geeft de snelle wielrenner een onplezierig gevoel: men moet afremmen, weer aanzetten en/of uitwijken. Ook hierdoor kan adrenalineverhoging ontstaan. Omdat dat agressie met zich mee kan brengen is de kans aanwezig dat minder snelle medeweggebruikers als lastig worden ervaren. Vooral als ze ook adrenaline en agressie ervaren door gebel, geroep en het snel moeten uitwijken. Vaak door schrik krijgen ze een plotselinge adrenalinestoot waardoor ze kunnen gaan schelden of juist niet willen uitwijken. De agressie van de gefrustreerde wielrenner die zijn weg in het voorgenomen tempo niet kan vervolgen en dat van de geïrriteerde medeweggebruiker kan leiden tot het elkaar beschimpen over en weer of zelfs tot een het elkaar van de weg rijden of een handgemeen.
“De Nederlandse wielerbonden- en verenigingen willen een einde aan de vele doodsverwensingen en negatieve reacties die wielrenners vaak te verduren krijgen. Zondag werd een groep wielrenners opzettelijk aangereden door een bus, maar desondanks schaarden honderden mensen op sociale media zich achter de chauffeur. “Van mij had hij gas bij mogen geven”, luidt een van de reacties”.(6)
Hoe een wielrenner zich gedraagt is niet los te zien van bepaalde persoonlijkheidskenmerken. Hersenstofjes bepalen voor een belangrijk deel hoe je je als persoon gedraagt. Kenmerken als angst en agressie komen versterkt naar voren in stress-situaties waarbij de stofjes adrenaline en cortisol actief zijn.(5) In het dagelijks leven komen deze kenmerken ook naar voren, maar als er weinig stress is, in verminderde mate. Wielrenners die langdurig met een verhoogd adrenalineniveau fietsen, kunnen gedragingen vertonen die ze ook kunnen uiten in gestreste situaties in het dagelijks leven.
Kenmerken van de gestreste wielrenner
Enkele kenmerken die zich in het hoofd van de gestreste wielrenner kunnen afspelen:
- ik wil niet in mijn behoeften worden afgeremd
- wat anderen van me denken kan me niets schelen
- anderen mogen mij niet dwarsbomen
- ik wil laten zien hoe goed ik ben
- ik wil erkend, geprezen en bewonderd worden
- ik accepteer niet dat anderen mij bekritiseren
Sommige van deze kenmerken treffen we ook aan bij persoonlijkheden met narcistische, autistische of anti-sociale gedragingen.(7)
Slot
Wielrenners die voor hun plezier rijden zouden kunnen nagaan hoe zij zich gedragen in een groep, solo en in het verkeer. Ze kunnen bij zichzelf nagaan hoe bij hen hersenstofjes in stresssituaties werken. Kennisname hiervan geeft inzicht in kenmerken van hun persoonlijkheid. Welke hersenstofjes de overhand hebben en hoe ze werken zal bij een ieder anders zijn. Erfelijkheid (genen) maar ook de omgeving blijken uit onderzoek een rol te spelen. (8) Door kennisname kunnen we, als we ervoor openstaan, enige invloed uitoefenen op ons eigen gedrag.