Dopingsspeurders en wielrenners: kat-en-muisspel?
De Tour de France is niet alleen een periode waarin wielrenners tot grote hoogten komen, ook dopingbestrijders pieken dan. Volgens de officiële instanties neemt het aantal dopinggevallen onder wielrenners steeds meer af. Maar sommige wetenschappers vinden dit onzin en doen de bewering af als naïef. Volgens hen gaat het om een kat-en-muisspel. Prestatievehogende stoffen als Hematide zijn anno 2012 nog niet traceerbaar in epotests, maar dat wil niet zeggen dat ze niet worden gebruikt.
Epo is een hormoon dat de productie van rode bloedcellen stimuleert. De medische naam is erytropoetine en het stofje is gemaakt voor nierpatienten met bloedarmoede. Het medicijn werd in 1983 uitgevonden en nierpatienten waren er goed mee geholpen. Epo verhoogt het aantal rode bloedcellen in het bloed waardoor het bloed meer zuurstof kan opnemen, en daarmee neemt het uithoudingsvermogen toe. Epo wordt waarschijnlijk dan ook gebruikt bij duursporten als atletiek, langlaufen en de triatlon. Door het wielrennen is het bij het grote publiek bekend geworden.
Gevaarlijk
Epo kan ook gevaarlijk zijn; een teveel maakt het bloed dik en stroperig waardoor het risico op trombose, een hartaanval of een beroerte sterk toeneemt. Van de oud-renner en tourwinnaar Bjarne Riis gaat het hardnekkige verhaal dat hij elke nacht door zijn verzorgers werd gewekt omdat hij anders een hartaanval zou krijgen. Zijn bijnaam ‘Monsieur 60%’ verwees naar de veel te hoge waarde rodebloedcellen in zijn bloed. Een waarde van 50% wordt medisch beschouwd als maximaal.
Hematide
Epovarianten verbeteren zich voortdurend. Hematide is bijvoorbeeld prestatieverhogend en in 2012 nog zo nieuw dat epotests het niet kunnen opsporen. Opsporingsautoriteiten weten er nauwelijks raad mee. Het stofje is officieel nog in de testfase en dus in de apotheek nog niet te koop. Maar omdat het werkt en nog niet is op te sporen, is het middel interessant voor renners die het willen gebruiken. Maar, hoe komen wielrenners aan doping?
Lek
Zo’n nieuwe epovariant is waarschijnlijk afkomstig uit een van de duizenden farmaceutische laboratoria ter wereld. Medicijnen worden uitgebreid getest voordat ze op de markt komen en dat betekent dat er veel medicijnen nog in een -vroege- testfase zijn. Waarschijnlijk is er sprake van een lek in een van de duizenden onderzoekslaboratoria ter wereld. Er zijn personen die grof geld verdienen aan het illegaal verkopen van prestatieverhogende medicijnen in hun testfase. De farmaceutische industrie moet bij de opsporingsautoriteiten aangeven wanneer een prestatieverhogend medicijn op de markt komt en dat gebeurt ook. De industrie werkt mee met de opsporingsinstanties maar kan weinig uitrichten tegen illegale praktijken.
Hoe wordt epo opgespoord in het lichaam?
Dit is een technisch verhaal: epo bevat een eiwit waaraan koolhydraten zijn gekoppeld. De koolhydraten van een mens zijn heel specifiek en anders dan die van een muis, paard of hamster. Bij de kunstmatige productie van epo worden meestal hamsters gebruikt. Zij krijgen het menselijke gen ingebracht en maken dan extra epo aan, maar wel met hun eigen dierlijke koolhydraten. Dopingsspeurders gaan daarom altijd op zoek naar dierlijk materiaal in het lichaam van de renner; treffen ze dat aan, dan is er hoogstwaarschijnlijk sprake van doping.
Prestatieverhogende middelen
Middelen die taboe zijn voor sporters zijn:
- S107: dit middel maakt de hartspier sterker en stimuleert daardoor het bloedtransport.
- AICAR: dit stofje zorgt ervoor dat mensen eerder hun vetreserve aanspreken als energiebron. Het gevolg is dat de gebruiker kortstondig meer energie krijgt.
- Epo: varianten zijn Aranesp, Hematide, Mirceda en Eprex. Deze medicijnen zorgen voor een groter aantal rode bloedcellen en bevorderen daarmee het uithoudingsvermogen.
- Repoxygen: dit wordt ook wel gendoping genoemd. Hierbij wordt menselijk genetisch materiaal gebruikt dat de epoproductie bevordert. Tegelijkertijd is het levensgevaarlijk. Omdat de epoproductie nog lastig is te remmen, zal het aantal bloedcellen blijvend veel te hoog worden.
Tour de France 2008
De laatste keer dat dopingsinstanties fors ingrepen was bij de Tour de France in 2008. Tijdens deze Tour werd het mogelijk om renners te testen op een destijds nieuwe eposoort: Mircera, ook wel cera genoemd. Bij een flink aantal renners werd de stof gevonden waardoor renners als Riccardo Ricco, Stefan Schumacher en Leonardo Piepoli uit de tour werden verbannen.
Ondertussen blijft wielrennen mateloos populair. Het publiek lijkt het weinig te interesseren of renners doping gebruiken of niet. Sommigen redeneren dat wanneer alle renners het gebruiken, de wedstrijd weer eerlijk is. Tenslotte wint dan toch weer de -gedrogeerde- wielrenner met de beste benen.