Mountainbiken, de volgende stap

Je hebt een mountainbike, maar nu? Een beetje paden rijden, wat asfalt en dan toch het bos in. De echte techniek is er nog niet, maar de wil om te mountainbiken wel. Het mountainbiken is dus aanlokkelijk, maar het verlaten van het asfalt is soms nog te moeilijk.

Inhoudsopgave

• Klimmen met de mountainbike
• Dalen met de mountainbike
• Drops & jumps
• Single trail rijden
• Bandenspanning en soort banden op de mountainbike

Klimmen met de mountainbike

Die ene heuvel opkomen waar je maar steeds niet op komt, dat is je doel! Bij klimmen zijn een aantal dingen heel erg belangrijk. Het allerbelangrijkste is om snel te schakelen. Het schakelen met het voorblad zorgt ervoor dat men beter heuvels op komt. Hoe lager deze staat - hoe minder tanden - des te makkelijker men een heuvel op komt. Daarnaast is het schakelen met het achterblad erg belangrijk voor vlakkere heuvels of lichte verschillen in stijgingspercentage. Het is handig om zo veel mogelijk in het zadel te blijven zitten. Hiermee heeft het achterwiel meer grip, meer tractie en zodoende kost het minder energie om omhoog te komen. Mocht het achterwiel slippen als je gaat staan, overweeg dan om snel weer te gaan zitten.

Gaan staan kan nuttig zijn, vooral bij een vaste ondergrond - denk hierbij aan asfalt en gravel - om meer kracht op de pedalen te krijgen, maar dit kan ook averechts werken.

Dalen met de mountainbike

Bij dalen gelden min of meer dezelfde regels als bij klimmen, maar dan net tegenovergesteld. Veel mensen kiezen ervoor om het voorblad op het hoogste aantal tanden te zetten. Dit geeft als voordeel dat er minder slagen gemaakt hoeven te worden. Als nadeel heeft dit dat men minder makkelijk weer gelijk omhoog kan fietsen na een afdaling. Des te steiler de heuvel naar beneden gaat des te gunstiger het is om minder tanden achteraan te gebruiken.

Bij afdalen is het handig om achter het zadel te gaan hangen, dit om het zwaartepunt naar achteren te verschuiven. Bij het verschuiven van het zwaartepunt naar achteren kan er beter gebruik worden gemaakt van de voorrem en zal je minder snel over de kop slaan. Daarnaast is het op deze manier handiger om slippend door de bocht te gaan, vanwege een grotere controle over de fiets. Dit geldt natuurlijk sterker wanneer de fiets goed is afgesteld.

Drops & jumps

Drops, jumps en in het algemeen downhill mountainbiken. De banden moeten de juiste spanning hebben - 2,0 tot 2,2 bar meestal - en de fiets moet genoeg vering hebben. Mocht dit allemaal juist zijn kan men drops en jumps proberen. Het is slim om eerst eens een kleine drop te proberen, 20 centimeter ongeveer. De eerste keer zal je waarschijnlijk merken dat het voorwiel eerder neerkomt dan het achterwiel. Om dit te voorkomen is het vaak het makkelijkste om het voorwiel op het einde net een klein beetje omhoog te halen met een opwaartse beweging en tegelijkertijd ervoor te zorgen dat het achterwiel bijna over het randje heen gaat. Om dit voor elkaar te krijgen is stap een het voorwiel iets omhoog te tillen, stap twee is het gewoon door blijven gaan met trappen. Stap drie is, wanneer het achterwiel bijna bij het randje is en het voorwiel net iets hoger zit, het achterwiel over het randje te gooien. Dit kan door de fiets iets vooruit te "trekken".

Jumps moeten met een snelheid worden gemaakt die voldoende is. Gebeurt dit niet, zal de jump vaak meer op een drop lijken. Veel oefenen en weten hoe het voorwiel bestuurt wordt zijn zeer belangrijk. Het beste is het om op twee wielen nagenoeg tegelijkertijd te landen. Op deze manier pakt de hele fiets de klap op en niet slechts een deel.

Single trail rijden

Op een single trail is vooral snelheid en bochtenwerk vaak belangrijk. Bochten met modder moeten voorzichtiger worden benaderd dan bochten waar asfalt ligt. De bochten die in Nederland het meest voorkomen zijn bochten met modder, met zand en met een losliggende bovenlaag. Tenslotte zijn er ook kombochten.

Bochten met modder glijdt de fiets in. Als er te scherp wordt ingestuurd zal het voorwiel glijden en het achterwiel. Als er matig wordt ingestuurd, dan zal het voorwiel het houden bij genoeg druk op het achterwiel en kunt u het achterwiel door laten glijden. Bij een lage snelheid of een hele flauwe bocht is het in principe geen probleem om overeind te blijven, maar moet er rekening mee worden gehouden dat er getrapt moet worden en dat er niet genoeg tractie is. Om dit op te lossen is het gunstig om een lage versnelling aan te houden.

Bochten met zand kunnen heel verraderlijk zijn. Zand is heel erg los, biedt weinig grip en laat zich makkelijk verplaatsen. Hierdoor is het gunstig om deze met een lagere snelheid te benaderen om valpartijen te voorkomen. Mochten ze met een te hoge snelheid worden benaderd is dit alsnog niet heel erg, aangezien zand over het algemeen relatief zacht is.

De losliggende bovenlaag is de verraderlijkste bocht, aangezien het geregeld niet opvalt of de bovenlaag los ligt. Mocht dit zichtbaar zijn is het gunstig om de achterband over de bocht te laten glijden. Dit kan door de bocht in te zetten en vervolgens de achterrem in te knijpen.

De kombocht is gemakkelijker dan andere bochten. Deze bochten zijn speciaal aangelegd en bieden een stevige ondergrond met veel grip. Daarnaast liggen ze in een hoek die varieert van 15 graden tot wel 90 graden. Dit zorgt ervoor dat deze bochten met een heel hoge snelheid benaderd kunnen worden. Des te hoger er dan ook wordt ingestuurd, des te harder de bocht genomen kan worden.

Bandenspanning en soort banden op de mountainbike

Bandenspanning is erg belangrijk bij het mountainbiken. In principe is het mogelijk om overal te rijden, maar soms maakt het net het verschil voor een mountainbiker. Bij los zand is het handig om de bandenspanning laag te houden. Dit zorgt ervoor dat de band makkelijker over het zand heen rijdt. Bij asfalt is het, afhankelijk van hoeveel hobbels, gunstig om de bandenspanning een stuk boven de 2,2 bar te doen, gerust 2,5 bar. Bij een rit met allerlei onderdelen is het fijn om de bandenspanning tussen de 2,0 en de 2,2 bar te houden.

Wat voor soort noppen er op de banden zitten is van belang. De ene soort is gunstig voor modder, de andere voor zand en ga zo maar door. Het beste is om dit altijd te informeren bij een fietswinkel, preferabel de fietswinkel waar de mountainbike wordt gehaald. Verder is het altijd slim om voor een kwalitatief goed merk te gaan, de beste, nog redelijk goedkope banden haalt men bij schwalbe of michelin.