Tennissen op gravel

Tennissen gebeurt op vele ondergronden. Door het tennisseizoen heen speelt de mondiale top over de gehele wereld op wel 8 verschillende baansoorten, ieder met zijn specifieke eigenschap. Tennissen op gravel vereist veel geduld.

Gravel

De ondergrond gravel bestaat uit gemalen baksteen en is meestal roodachtig van kleur. De eigenschap van deze grond is dat hij erg traag is. Dat wil zeggen dat wanneer de bal stuit op deze ondergrond, de bal relatief gezien veel tijd nodig heeft voor de volgende stuit. Dit komt met name doordat de bal op gravel hoger opstuit dan bijvoorbeeld op gras of op hardcourt. Spelen op gravel is met name geschikt in de periode april tot en met oktober, omdat de banen in de winter zo goed als niet te bespelen zijn. Het bekendste toernooi waar op gravel wordt gespeeld is Roland Garros, het grand slam toernooi van Parijs.

Het spel

Het spel op gravel is totaal anders dan op gras of hardcourt. Doordat de baansoort trager is heeft de tegenstander meer tijd om zijn slag voor te bereiden. Vaak zien we op gravel dan ook lange rally´s. Gravel is dan ook niet echt geschikt voor tennissers die veel service-volleyspel hanteren. Bij dat type spel rent de tennisser na de service direct door naar het net om vervolgens direct het punt te kunnen maken. Omdat de tegenstander veel tijd heeft zal de netspeler vaak worden gepasseerd door een lob of een passeerbal.

Gravel vereist veel loopvermogen, tactisch inzicht en technische vaardigheid in de slagen. Het is op gravel verstandig om veel effect in de bal te leggen, met name topspin. Hierdoor stuit de bal nog eens hoger op dan normaal en daarnaast schiet de bal na de stuit ineens door. Hierdoor wordt de tegenstander vaak naar achteren of zijwaarts gedwongen om de bal te slaan waardoor veel ruimte ontstaat op het veld. Dit is ook direct de beste tactiek om te hanteren op gravel. Als je ervoor zorgt dat je tegenstander veel aan het lopen raakt en er zo veel ruimte ontstaat wordt het makkelijker om een punt te maken. Een slag die ook veel wordt gebruikt op gravel is de zogenoemde dropshot. Deze slag maakt dat de bal (na een korte piek) snel daalt vlak achter het net, het liefst met een zo laag mogelijke stuit. Zorg ervoor dat als je deze bal slaat, deze minstens binnen 1 meter van het net belandt, anders speel je de tegenstander in de kaart en kan hij hem zo wegleggen.

Realiseer je ook dat een dropshot op gravel ook betekent dat de tegenstander hem vaak zal halen vanwege de lange stuit. Speel een dropshot dan ook het liefst wanneer de tegenstander minimaal achter de baseline staat, het liefst nog een meter erachter. Loop daarnaast bij deze slag zelf ook een stuk in het veld omdat je vaak een korte bal terugkrijgt (als de tegenstander de bal haalt) na het slaan van een dropshot.

De spelers

Vaak zien we bij toernooien op gravel dat spelers uit warme landen ver geraken in de toernooien. Dit zijn vaak met name Spanjaarden, Argentijnen of Fransen. In deze landen wordt bijzonder veel op gravel gespeeld (met name omdat het weer daar vaak goed is waardoor het gehele seizoen op gravel gespeeld kan worden). Spelers uit deze landen worden ook weleens gravelbijters genoemd. Dit komt omdat je bij deze spelers vaak het gevoel krijgt dat je tegen een muur staat te tennissen omdat nagenoeg iedere bal terug komt. Deze spelers beschikken daarnaast vaak ook over een enorm loopvermogen. De bekendste voorbeelden zijn uiteraard Rafael Nadal, Juan Carlos Ferrero en David Nalbandian.

Maar ook Thiemo de Bakker speelt graag op gravel, iets wat we laatst terugzagen met zijn resultaten in Barcelona en Monaco. Roger Federer en Novak Djokovic zijn minder gelukkig op deze ondergrond omdat hun spel meer geschikt is om op snelle banen te spelen.