De broers van Diego Maradona
Sportief talent verdeelt zich niet altijd eerlijk over alle kinderen van een gezin. Vertel dat maar aan de voetballende broers van de wereldsterren Roberto Baggio, Eric Cantona, Zico, Diego Maradona, Jean-Marie Pfaff, Karl-Heinz Rummenigge en Uwe Seeler. Ze konden aardig meekomen, maar traden nooit uit de schaduw van hun beroemde broer.
Eddy Baggio (Italië)
Jongere broer van: Roberto Baggio (drie WK’s, 56 interlands, 27 goals)
Door zijn vader werd Eddy vernoemd naar de wielrenner Merckx. Een talent sinds zijn 16e, spelend in de jeugd van Fiorentina. Eddy scoorde veel voor derderangs clubs als Ancona en Ascoli, maar heeft nooit de voetstappen van zijn grote broer kunnen vullen. Desondanks werd hij, vooral vanwege zijn achternaam, regelmatig in verband gebracht met gerenommeerde clubs als Tottenham Hotspur en Arsenal. Op zijn uiteindelijke clublijstje staan echter Catania, Salernitana, Vicenza, Spezia, Pisa, Portogruarosummaga en Sangiovannese.
Joël Cantona (Frankrijk)
Jongere broer van: Eric Cantona (45 interlands (20 goals), cultheld bij Manchester United)
Matige voetballer en veel minder controversieel dan broer Eric. Speelde bij Olympique Marseille twee jaar in de tweede Franse divisie, na de degradatie van die club vanwege een omkopingsschandaal. Was verder actief bij Angers en een jaartje in Hongarije, bij Ujpest Dosza. Stapte daarna over op beachsoccer, waar ze met een vriendenclubje uit Marseille (met broer Eric), Frankrijk vertegenwoordigden in zomerse toernooien. Is zijn broer ook nagevolgd als acteur en speelt vaak in dezelfde films. Speelde een Romeinse centurion in Asterix en Cleopatra. Een keer raden hoe dat afliep.
Edu Eduardo Antunes Coimbra (Brazilië)
Oudere broer van: Zico (drie WK’s, 88 interlands, 66 goals)
Edu speelde zich bij America uit Rio de Janeiro in de kijker en werd in 1967 als 23-jarige beloond met twee interlands. Tot 1974 was America zijn club, daarna volgden Flamengo, Vasco da Gama en nog wat provincieclubs. Als trainer was hij in 1984 even nationaal bondscoach. Betrekkingen bij Flamengo en Vasco da Gama ten spijt bleef hij vervolgens een beetje steken. Totdat hij naar het Japanse Kashima Antlers vertrok, waar broer Zico zijn laatste voetbaldagen sleet. Later opende Edu een eigen voetbalschool in Japan.
Raul ‘Lalo’ Maradona (Argentinië)
Jongere broer van: Diego Maradona (wereldkampioen 1986, vier WK’s, 91 interlands (34 goals))
Lalo was korte tijd een verdienstelijk voetballer bij Boca Juniors, maar zijn carrière raakte al snel in het slop. Hield zich daarna bezig met indoorsoccer, in het Canadese Toronto. Was op dat niveau een attractie. Lalo leeft verder het leven van een beroemdheid. Hij rekent dopingzondaar Ben Johnson tot zijn vrienden, gaf rond 2000 trainingen aan de voetballende zoon van de Libische dictator Mouammar Kadhafi en verscheen in 2005 in de Argentijnse versie van Big Brother. Ook maakte hij een grappige reclame voor een voetbalgame, die zijn populariteit flink vergrootte.
Hugo Maradona (Argentinië)
Jongste broer van: Diego Maradona (wereldkampioen 1986, vier WK’s, 91 interlands (34 goals))
Hugo, bijnaam ‘El Turco’ vanwege zijn donkere uiterlijk, was tot zijn twintigste een groot talent, maar brak nooit door. Reisde kriskras door Europa (Italië, Spanje, Oostenrijk), alvorens in 1993 in Japan te belanden. Daar beleefde hij zijn beste seizoenen, bij clubs als Fukuoka Blux en Consadole Sapporro. Hugo scoorde aan de lopende band en leidde beide clubs naar het kampioenschap in de tweede divisie. Die dominerende rol was voor Hugo in de J-League teveel gevraagd. De laatste berichten over zijn voetbalcarrière dateren uit 1999, als hij als 30-jarige naar Argentinië terugkeert en tweede divisieclub Almirante Brown hem een contract aanbiedt.
Danny Pfaff (België)
Jongere broer van: Jean-Marie Pfaff (twee WK’s, 64 interlands)
Danny en Jean-Marie Pfaff maakten deel uit van een gezin van in totaal twaalf kinderen. Hun ouders waren rondreizende tapijthandelaren. Begin jaren tachtig speelde Danny zich langzaam als vleugelverdediger in het eerste van SK Beveren, waar broer Jean-Marie toen al bijna tien jaar onder de lat stond. Danny won de Belgische beker in 1983 en werd een jaar later Belgisch kampioen. Zijn persoonlijk grootste triomf vierde hij in 1985, toen hij door de Beveren-supporters tot voetballer van het jaar werd gekozen.
Michael Rummenigge (Duitsland)
Jongere broer van: Karl-Heinz Rummenigge (drie WK’s (twee keer zilver), 95 interlands (45 goals))
Michael Rummenigge raakte na een wervelend begin bij Bayern München – op 19-jarige leeftijd was hij al international – in de knoop met zichzelf. Pas na enkele seizoenen vond hij z’n draai weer, als middenvelder. Michael groeide bij Borussia Dortmund uit tot publiekslieveling vanwege zijn voorbeeldige wedstrijdmentaliteit. Een avontuur in Japan liep slecht af en een zware blessure dwong hem in 1994 op 30-jarige leeftijd te stoppen. Richtte vervolgens de Fussballschule Michael Rummenigge op, waar hij onder andere samenwerkt met zijn voetbalvriend Matthias Herget (39-voudig Duits international) en zes andere oud-Bundesliga voetballers.
Dieter Seeler (Duitsland)
Oudere broer van: Uwe Seeler (vier WK’s, 72 interlands en 43 goals)
Dieter was eveneens speler van Hamburger SV, maar haalde het nationale elftal niet. Eind 1959 brak hij zijn arm, vlak voor zijn debuut tegen Joegoslavië. Bij HSV slaagde Dieter wel. De broers werden in 1960 Duits kampioen en in 1963 mocht Dieter als aanvoerder de DFB-Pokal in ontvangst nemen. Tussendoor, in de Europacup, had het noodlot weer toegeslagen. Na de eerste halve finalewedstrijd tegen Barcelona in 1961 brak Dieter zijn scheenbeen in een Oberliga-wedstrijd. Uiteindelijk won Barcelona via een beslissingswedstrijd. Volgens Uwe had HSV met Dieter zeker gewonnen. Dieter Seeler overleed in 1979, pas 47 jaar oud.