Een inleiding tot Bossaball

Wat doe je als je niet kan kiezen tussen trampolinespringen, capoeira, gymnastiek en volleybal? Juist ja, je beoefent ze gewoon allemaal tegelijk. In dit artikel vind je informatie over Bossaball, een geschifte zomersport die verschillende sporten combineert.

Ontstaan

Bossaball werd uitgevonden door Filip Eyckmans, de ex-manager van de bekende groep dEUS. Zijn idee begon te groeien toen hij op tournee in Brazilië een aantal capoeira- acrobaten aan het werk zag. Vervolgens was er de hype van het beachvolleybal in onze streken. Of zoals hij het zelf verklaart: 'Twintig jaar geleden zag ik op een tennisclub een soort attractie, twee trampolines, waar je met een bal naar een soort gat moest gooien. Het zag er leuk uit. Maar er zat geen tempo, geen rally in het spel. Het was springen, stoppen, en telkens die bal weer gaan halen. Dan kwam de hype van het beachvolley. En ook die trampolines met benji-touwen, die je wel eens ziet in shopping-centra. Ik heb die ideeën wat samengevoegd, een beetje gepikt van elke sport.'

De nodige veiligheidsmaatregelen werden genomen, het idee werd verder uitgewerkt, en voilà: Bossaball was geboren. In de zomer van 2005 werd deze geweldige sport voorgesteld in het Rivierhof in Antwerpen, waarna een heuse zomertoer volgde.

Waar komt die naam vandaan?

Zijn exotische naam heeft de sport te danken aan zijn Braziliaanse roots. Beter bekend is misschien bossanova, een Braziliaanse dans en muziekstijl.

Terrein

het Bossaballterrein bestaat uit twee trampolines omgeven door luchtkussens met daartussen een verstelbaar net (de hoogte is afhankelijk van het niveau van de spelers). Het terrein meet 17,90 op 13,45 meter. Hoewel het bestaat uit een gigantische metalen constructie (250 kilo ijzer), kan het speelveld in minder dan 45 minuten worden opgezet.

Spelregels

Twee teams spelen tegen elkaar. Een team kan bestaan uit 3, 4 of 5 spelers. Er staat steeds 1 speler op de trampoline, de overige spelers staan rond op de luchtkussens. Het is de bedoeling de bal op het terrein van de tegenstander de grond te doen raken. Als de bal de luchtkussens raakt, verdien je 1 punt, als de bal de trampoline raakt, krijg je 3 punten. Er mag onderling zeven keer gepast worden voor de bal het net over moet. Alle lichaamsdelen mogen de bal raken, maar er zijn beperkingen. Spelers mogen de bal slechts één keer met de hand aanraken en maximum twee keer met de voet of het hoofd. Uiteraard gaat het erom punten te maken, maar ook de manier waarop is belangrijk bij bossaball. Een opslag wordt bijvoorbeeld zo spectaculair mogelijk gemaakt door dubbele flikflaks en andere moves. De spelers op de trampolines hebben uiteraard de hoogte al mee, maar maken bovendien nog eens geweldige moves om de wonderbaarlijkste smashes te voorschijn te toveren.

Scheidsrechters

'Onze scheidsrechters noemen we samba referees. Ze leiden het spel, maar zorgen ook voor de ambiance. Daarvoor hebben ze een microfoon en een muziekinstallatie. In andere sporten heeft de scheidsrechter vaak een negatief imago. Hier zijn ze voor één keer niet de boeman.'

Van dit negatieve imago zijn ze inderdaad afgeholpen. De samba referees zijn meestal met drie. Eén ervan houdt het spel in de gaten, een tweede zorgt voor muziek met de dj-installatie en opzwepende commentaar wordt door een derde scheidsrechter verzorgd.