Boccia: sport op de Paralympische Spelen

De sport boccia
Boccia is een sport verwant aan bocce, die tevens kenmerken heeft van koersbal en pentanque. Boccia wordt echter uitsluitend beoefend door spelers met een (ernstige) fysieke beperking. Aanvankelijk was het bedoeld voor beoefenaars met een hersenverlamming, maar later is dit uitgebreid naar mensen met diverse andere motorische beperkingen. De sport wordt sinds 1984 ook beoefend op de Paralympische Spelen en is daarmee één van slechts drie sporten die geen valide equivalent op de Olympische Spelen heeft. De naam van de internationale bond is de Boccia International Sports Federation (BISFed) en is gevestigd in St Albans in het Verenigd Koninkrijk.Verenigingen in Nederland
Nederland kent diverse bocciaverenigingen, onder meer gevestigd in Amsterdam, Asenray, Beneden-Leeuwen, Bilthoven, Huizen, Enschede, Leeuwarden, Haren, Emmen, Leiden, Wijk aan Zee, Arnhem, Den Haag, Rotterdam, Tiel, Den Bosch, Groesbeek, Vlissingen en Zwolle.
Opzet van het spel
Boccia kan 1 tegen 1 gespeeld worden, maar ook in teamverband. De spelers krijgen elk zes gekleurde leren ballen (rood voor het de een en blauw voor de ander). Aan het begin van het spel wordt een witte bal opgeworpen. Het doel van het spel is om jouw gekleurde ballen zo dicht mogelijk bij de witte bal te gooien. Aan het einde van een spel meet de scheidsrechter de afstand van de gekleurde ballen tot de witte bal. Degene die een bal van zijn kleur het dichtst bij de witte bal heeft weten te krijgen wint en krijgt een aantal punten toebedeeld dat correspondeert met het aantal gekleurde ballen dat hij dichter bij de witte bal heeft gekregen dan de beste bal van de tegenstander. Zo win je een spel dus met minimaal één en maximaal zes punten. Bij een individuele wedstrijd worden vier spellen gespeeld en bij een teamwedstrijd zes.Boccia wordt gespeeld op een gladde, egale vloer van 12,5 x 6 meter. De ballen waarmee gegooid wordt zijn net iets groter dan een tennisbal en wegen 275 gram.
Criteria voor deelname
Deelname aan een boccia-wedstrijd is bij uitsluiting voorbehouden aan spelers die aan een rolstoel gebonden zijn en een ernstige motorische beperking hebben. Deze beperking kan een gevolg zijn van een hersenverlamming maar ook van een andere neurologische aandoening met vergelijkbare motorische problemen tot gevolg zoals een hersenbeschadiging of spierziekte. Afhankelijk van de ernst van de handicap worden spelers ingedeeld in een van vier klassen:- BC1: spelers werpen met de hand of voet en mogen gebruik maken van een begeleider die de rolstoel verplaatst en de ballen aanreikt.
- BC2: spelers werpen de bal met de hand en krijgen geen assistentie van een begeleider.
- BC3: spelers in deze klasse hebben een ernstige motorische beperking in alle vier de ledematen en hebben niet het vermogen de bal te werpen. Ze maken daarom gebruik van een speciaal instrument waar de bal vanaf gerold kan worden.
- BC4: spelers in deze klasse hebben een ernstige motorische beperking in alle vier de ledematen maar kunnen de bal nog wel werpen zonder hulp van een begeleider.