Skydiven, parachute springen, paraglijden, wat is dat?
Skydiven en parachutespringen lijken op elkaar maar er zijn verschillen. Er zijn ook veel overeenkomsten. Zo krijg je van alle sporten waarbij je door het luchtruim zweeft, een geweldige kick en is het altijd avontuurlijk en geweldig om eens te beleven. Hoewel skydive, parachutespringen en para-glijden nogal op elkaar lijken, zijn er toch verschillen. Met skydiven ben je bijvoorbeeld langer in de lucht voordat je de parachute opent. Er wordt geen gebruik gemaakt van een static-line.
Skydiven is de Engelse benaming voor
parachutespringen met een vrije val, voorafgaand aan het openen van de
parachute. Bij
skydiven is de vrije val belangrijk, juist vanwege de aparte sensatie die het vallen door de ruimte geeft. Verder is het in feite dezelfde sport. Bin para-glijden kun je de chute besturen en je bepaalt zelf waar je vanaf springt. Alle drie hebben ze hun charme, maar bij vrijwel alle mensen gaat het om het vallen, zweven en vliegen. Het liefst zo snel mogelijk. Hoog in de hemel als een vogel. Niet langer dromen dat je vliegt maar het echt beleven. Dat kan met deze drie sporten.
Skydive, help ik val
Bij
Skydiven in de vrije natuur is het de bedoeling dat u op 3000 meter hoogte uit een vliegtuig springt. Door de aantrekkingskracht van de aarde valt u vervolgens met 200 kilometer per uur naar beneden. U maakt een vrije val, dat is een essentieel onderdeel van het Skydiven en verklaart ook de naam van de sport. Gedurende de vrije val kunnen geoefende skydivers allerlei bewegingen in de lucht maken. Duiken, zweven, draaien, enzovoorts… Niet echt een geschikt moment om flauw te vallen dus. Uw parachute moet ook nog open. De vrije val duurt maar kort anders nadert u te dicht de aarde. U moet zelf bijtijds uw parachute openen.
Parachute springen, hoe vaker je het doet...
Bij parachutespringen wordt er gebruik gemaakt van een lijn, de static-lijn genoemd. Er wordt ongeveer maar half zo hoog gevlogen door het vliegtuig, als bij skydiven. Op een hoogte variërend tussen de 900 tot 1200 meter verlaat de parachutist het vliegtuig voor een static-lijn sprong. De static-lijn trekt de parachute van de springer echter vrijwel direct open en de parachutist daalt langzaam. Er is geen vrije val zoals bij skydive. De parachute is tegenwoordig gemakkelijker te besturen. De weg naar beneden wordt praktisch volledig zwevend onder de chute afgelegd. De parachutist hoeft zich alleen te concentreren op sturen en veilig landen. Als je vaker parachute gesprongen hebt wordt het vaak als saai beleefd. Men wil dan toch het liefste de vrije val uitproberen. Er zijn speciale opleidingen om de vrije val onder de knie te krijgen.
Paragliden, alleen voor zweverige types?
Bij
paragliden (ook wel eens geschreven als
para-gliden) wordt er gebruik gemaakt van een soort bestuurbaar glijscherm of chute, officieel ook wel
parapente genoemd. Qua vorm lijkt de parapente op een dik matras. Het glijscherm bij paragliden is zeer goed bestuurbaar, dit in tegenstelling tot een gewone parachute. Paragliders kunnen vanaf hoge heuvels of andere hoge voorwerpen 'glijden' en dan langzaam dalen, terwijl ze heerlijk op de lucht zweven en hun glijscherm besturen. Soms wordt een lier gebruikt om op te stijgen. Als de wind goed is kan een paraglider enkele uren in de lucht blijven. De vorm van het glijscherm lijkt wel een beetje op de vleugel van een vogel. Zowel parachutespringen, skydiven en paragliden, brengen bepaalde risico's met zich mee. Met name de kans op blessures is aanwezig, maar soms gaat het ook wel eens helemaal mis en overlijd iemand door een harde landing op de aarde. In verhouding tot de hoeveelheid sprongen en afdalingen die gemaakt worden, is de kans weer heel klein dat er zoiets verschrikkelijks gebeurd. Deze sporten blijven mensen dan ook aantrekken als magneten. Vliegen en zweven in de lucht is gewoon een te mooie ervaringen om uit de weg te gaan.
Indoor skydiven
Indoor skydiven is skydiven binnenshuis. Dit kan alleen bij bedrijven waar men een speciale windturbine heeft waar je skydiven op een enorm sterke luchtstroom. Er wordt dan geen gebruik gemaakt van een chute. Er is en vangnet in de turbine voor als de wind, om wat voor reden dan ook, onvoldoende sterk is.
Lees verder