De Olympische helden van Chamonix 1924
De allereerste Olympische Winterspelen vonden plaats in het Franse Chamonix, van 25 januari tot 4 februari 1924. Al op eerdere Olympische Spelen werd een aantal wintersporten beoefend, met name kunstrijden op de schaatsen (in 1908 en 1920) en ijshockey (in 1920), maar voor grote wintersporten als schaatsen en skiën was 1924 het debuut.
Overzicht
De eerste Winterspelen (overigens pas achteraf, in 1926, als zodanig erkend) waren nog bescheiden van opzet. Sporters uit zestien verschillende landen namen deel, op jacht naar in totaal slechts zestien gouden medailles. Vijftien voor mannen, één voor vrouwen. Opvallende wedstrijden waren de militaire patrouille, een soort voorloper van de biatlon, die werd gewonnen door de Zwitsers. Ook curling stond op het programma, in eerste instantie als demonstratiesport. In 2006 kregen de in 1924 gewonnen medailles (Groot-Brittannië goud, Zweden zilver en Frankrijk brons) achteraf erkenning, en gelden ze sindsdien als officiële medailles. Thuisland Frankrijk deed het overigens matig met slechts drie brons, Noorwegen won het landenklassement voor Finland. Hieronder volgt een overzicht van de beste prestaties van 1924.
Charles Jewtraw (Verenigde Staten – schaatsen)
De Amerikaanse schaatser Charles Jewtraw is niet per se een legende. Hij won echter wel de allereerste gouden medaille op de allereerste Olympische Winsterspelen. Op 26 januari schaatste hij de 500 meter in precies 44 seconden. Dat was 0,2 seconde sneller dan de Noor Oskar Olsen en 0,8 seconde sneller dan Clas Thunberg. Jewtraw werd tijdens dit toernooi nog achtste op de 1500 meter en dertiende op de 5000 meter. Bij thuiskomst in de VS hing hij zijn schaatsen meteen aan de wilgen.
Gilles Grafström (Zweden – kunstrijden)
De gouden medaille die Gilles Grafström in Chamonix won, was zijn tweede na zijn overwinning in Antwerpen (1920) in dezelfde discipline. Zo werd hij de eerste Olympiër die zowel op de Zomer- als de Winterspelen goud behaalde. Grafström was een bijzonder elegante schaatser, die vooral veel punten scoorde omdat hij de muziek zo geweldig interpreteerde. De Zweed prolongeerde het goud in 1928 en in 1932 botste hij tijdens de wedstrijd tegen een fotograaf, maar haalde desondanks zilver.
Clas Thunberg (Finland – schaatsen)
Hoewel Clas Thunberg in 1924 al 30 jaar oud was, begon zijn hegemonie pas twee jaar eerder, met zijn eerste Europese kampioenschap. In Chamonix won Thunberg medailles op alle vier de afstanden: goud op de 1500 meter en 5000 meter, zilver op de 10.000 meter en brons op de 500 meter. In 1924 werd ook een allround klassement opgemaakt (de enige keer bij de Olympische Spelen ooit), en die gouden medaille ging natuurlijk ook naar de Fin.
Canada (IJshockey)
Canada was al de eerste Olympische ijshockey kampioen in 1920 (toen nog onderdeel van de Zomerspelen), maar in 1924 was de suprematie nog veel duidelijker. Tot 1963 had Canada geen echt nationaal team, maar werd voor elk toernooi of serie wedstrijden telkens een top clubteam uitgeroepen tot team Canada. In Chamonix werd achtereenvolgens gewonnen van Tsjechoslowakije (30-0), Zweden (22-0), Zwitserland (33-0), Groot-Brittannië (19-2), de Verenigde Staten (6-1) en nogmaals Zweden (weer 22-0). Beste speler van het team was Harry Watson, een grote kerel die desondanks een bijzonder goede stick-techniek bezat. Watson deed mee in vijf van de zes wedstrijden en maakte 36 goals. Zijn beste prestaties waren elf goals tegen Tsjechoslowakije en zelfs dertien tegen Zwitserland.
Thorleif Haugh (Noorwegen – langlaufen)
In 1924 was langlaufen een nieuwe discipline die door de Olympische Winterspelen werd ingevoerd. Tot dan was het traditionele Holmenkollen Ski Festival in Noorwegen het belangrijkste evenement geweest in de ski-wereld. Thorleif Haugh won de 50 kilometer langlaufen op dit festival van 1918 tot en met 1924, met uitzondering van 1922. Hij was dan ook de grote favoriet voor deze afstand in Chamonix. Met twee minuten voorsprong op zijn landgenoot Thoralf Strömstad maakte hij die favorietenrol helemaal waar. Ook op de kortere afstand van 18 kilometer (vanaf 1956 werd het 15 kilometer) was Haugh ongenaakbaar. Haugh deed in Chamonix ook mee aan het skispringen, waarin hij aanvankelijk het brons won. Pas in 1974 werd een fout in de puntentelling gehonoreerd, waardoor de Amerikaan (maar in Noorwegen geboren) Anders Haugen het brons kreeg toegewezen. Haugh overleed al in 1934 aan longoedeem en leverde het brons dus postuum in. Het had geen invloed op zijn (derde) gouden medaille die hij voor de Noorse combinatie (de 15 kilometer langlaufen opgeteld bij het skispringen) ontving.
Julius Skutnabb (Finland – schaatsen)
Finland heerste in 1924 in de schaatsarena, al was het vooral Clas Thunberg die excelleerde. Op de langste afstand, de 10 kilometer, werden Thunberg en Julius Skutnabb aan elkaar gekoppeld. Dat was niet gek; beide Finnen hadden al goud en zilver behaald op de 5 kilometer. Het was wel gek dat Skutnabb won. Na de race gaf Thunberg meteen toe dat hij zijn landgenoot had laten winnen, op voorwaarde dat hijzelf genoeg overhield om de gouden allround-medaille binnen te slepen. Dat gebeurde: Skutnabb won goud, en eindigde met die prestatie ook als derde in het allroundklassement. Tussen de twee Finnen veroverde de Noor Roald Larsen (vijf keer op het erepodium tijdens deze Spelen: twee keer zilver, drie keer brons) het zilver op deze discipline.