De Olympische helden van Lillehammer 1994
Het voornemen uit 1986 om de Zomer- en Winterspelen uit elkaar te halen heeft als gevolg dat 1994 na 1992 opnieuw een Olympische winter is. Dat maakt dit evenement in het Noorse Lillehammer niet per se aantrekkelijker. Er verschijnen bijvoorbeeld veel dezelfde namen aan de start. Want waarom zou je als bijna-veteraan niet doorgaan als er maar twee jaar tussenzit? Gelukkig is er totaal geen Olympische Spelen-moeheid bij de Noren. Met bijna twee miljoen zeer enthousiaste bezoekers is het overal op de accommodaties feest. Nieuwe onderdelen in Lillehammer zijn de aerials voor mannen en vrouwen bij het freestyle skiën en de 500 meter mannen en 1000 meter vrouwen bij het shorttracken.
Overzicht
Het grootste drama voltrekt zich al voor de Spelen. Kunstrijdster Tonya Harding wil haar Amerikaanse concurrente Nancy Kerrigan uitschakelen Kerrigan wordt door een bekende van Hardings man lichamelijk aangevallen. Toch nemen beide dames deel aan de Spelen. Harding wordt achtste, Kerrigan wint zilver. In eigen land lukt het Noorwegen niet om het landenklassement te winnen. De tien gouden medailles zijn er net eentje minder dan de elf van Rusland. De Nederlandse schaatsers stellen teleur met één zilver en drie keer brons bij de mannen. De vrouwen winnen zelfs helemaal niets.
Donat Acklin en Gustav Weder (Zwitserland bobsleeën)
De Zwitserse krachtpatser Donat Acklin (1,93 meter, meer dan honderd kilo en een 100 meter-sprinttijd van 11,5 seconden) gaat er prat op dat hij slechts een keer per week traint. Het levert hem in totaal toch vier Olympische medailles op, waarvan twee keer goud. Met stuurman Gustav Weder blijft Acklin in 1988 in de tweemansbob nog steken op de vierde plek, in Albertville zijn ze alle concurrentie te snel af. In de viermansbob veroveren Acklin en Weder brons. Twee jaar later doen ze het nog een fractie beter. Op 19 en 20 februari is als eerste de tweemansbob aan de beurt. Snel in de wedstrijd blijkt dat de andere Zwitserse bob de grootste concurrent is. Op 200 meter voor het einde van de vierde en laatste run liggen beide bobs in totaaltijd precies gelijk, tot op de honderdste seconde. Met slechts 0,05 seconden winnen Weder en Acklin alsnog goud. Het is de eerste keer in de geschiedenis dat een tweemansbob zijn Olympische titel succesvol verdedigt. In de andere Zwitserse bob zit trouwens Guido Acklin, een broer van Donat. In de viermansbob zijn de Duitsers heel sterk. Weder en Acklin blijven Duitsland 1 voor, maar komen 0,07 seconden tekort voor het goud. Dat gaat naar het team van Duitsland 2 en stuurman Harald Czudaj.
Myriam Bédard (Canada biathlon)
In 1992 doet biatleet Myriam Bédard mee aan de 7,5 kilometer sprint (twaalfde), de 15 kilometer (derde, en dus brons) en de teamwedstrijd (elfde). Geen resultaten die doen vermoeden dat de Canadese twee jaar later aan de top zal staan. Als eerste verschijnt ze in Lillehammer aan de start van de 15 kilometer. Bédard heeft het geluk dat de beste langlaufers, de Italiaanse Nathalie Santer en de Russische Anfisa Reztsova, beiden acht keer (!) missen op twintig schoten. Daarmee zijn deze vrouwen kansloos voor een medaille, elke misser telt immers voor een strafminuut. Bédard schiet slechts twee keer mis en is slechts dertien seconden langzamer dan Anne Briand-Bouthiaux uit Frankrijk, die drie keer mist. Op de 7,5 kilometer wordt het nog spannender. In een bloedstollende finale eindigen drie vrouwen binnen 1,2 seconden. Valentyna Tserbe-Nessina (Ukraïne) maakt nul schietfouten en finisht in 26.10,00. Svetlana Paramygina (Wit-Rusland) mist twee keer en klokt 26.09,90. Bédard is beiden net te snel af. Met eveneens twee schietfouten eindigt ze in 26.08,80. Daarbij heeft ze nog het geluk dat een van de laatste starters Inna Sheshkil uit Kazachstan twee meter voor de finish uit vermoeidheid valt en daardoor goud misloopt.
Na haar sportieve carrière komt de populaire Bédard vooral nog negatief in het nieuws. Ze is betrokken bij een politiek omkoopschandaal en ontvoert in 2006 haar dochter, waarvoor ze twee jaar voorwaardelijk krijgt.
Bonny Blair (VS schaatsen)
Bonny Blair (ondertussen bijna dertig jaar) profiteert optimaal van het uit elkaar halen van Winter- en Zomerspelen. Twee jaar na Albertville is ze in Lillehammer nog steeds onaantastbaar, wat wederom uitmondt in tweemaal goud. Susan Auch (Canada) kwam op de 500 meter maar liefst 0,36 seconden tekort, de Duitse Anke Baier op de 1000 meter zelfs 1,38 seconden. Blair was zo goed in vorm dat ze op de 1500 meter slechts 0,03 seconden tekort kwam om ook nog het brons van Gunda Niemann af te pakken.
Manuela Di Centa (Italië langlaufen)
Veterane Manuela Di Centa begint in Lillehammer aan haar vierde Olympische Spelen. Zonder veel succes tot dan, met enkel een bronzen medaille met Italië op de estafette in 1992. Maar in 1994 gaat het opeens fantastisch. De 31-jarige Italiaanse doet mee aan vijf onderdelen en wint vijf medailles. Met als eerste goud op de 15 kilometer, waarbij Di Centa vanaf het begin domineert en ruim (19 seconden) wint voor Lyubov Yegerova. Op de 5 kilometer moet Di Centa als eerste van de favorieten van start en wordt ze uiteindelijk alleen door Yegerova voorbij gestreefd. Zilver dus. En een goede uitgangspositie voor de achtervolging, waarin de deelneemsters met de onderlinge verschillen van de 5 kilometer vervolgens 10 kilometer vrije stijl moeten langlaufen. Die verschillen blijven intact, waardoor Di Centa haar tweede zilveren medaille mag ophalen. Op de estafette is Italië absoluut niet opgewassen tegen Rusland (goud) en Noorwegen (zilver), maar voegt Di Centa wel een bronzen medaille aan haar verzameling toe. Het toernooi wordt afgesloten met de langste afstand, 30 kilometer langlaufen. Net als op de 15 kilometer neemt Di Centa meteen de leiding en staat die ook niet meer af, al blijft de Noorse Marit Wold de gehele race dicht in de buurt. In 1998 wint Di Centa nog brons op de estafette en in 2003 is ze de eerste Italiaanse vrouw die de Mount Everest bedwingt.
Bjorn Daehlie (Noorwegen langlaufen)
Vooraf de absolute favoriet lukt het Björn Daehlie in eigen land om de verwachtingen grotendeels waar te maken. Na de zilveren medaille op de 30 kilometer achter landgenoot Thomas Alsgaard wint Daehlie de 10 kilometer. Hij doet dat met achttien seconden voorsprong op Vladimir Smirnov uit Kazachstan, zijn belangrijkste concurrent sinds jaren. Met die voorsprong lukt het hem vervolgens ook met overmacht de achtervolging te winnen. De teamwedstrijd is wel een tegenvaller. Noorwegen is favoriet, met enkel de Italianen als concurrent. In een stampend vol Birkerbeineren Stadion moet dat de gouden medaille gaan opleveren. Daehlie is slotloper, Silvio Fauner zit tien kilometer lang in zijn kielzog en weigert over te nemen. Een beetje onsportief, maar niet tegen de regels. In de mooiste finale aller tijden sprint Fauner er vandoor en komt Daehlie, vooruit geschreeuwd door 15.000 uitzinnige Noren, net 0,4 seconden tekort. Op de koningsafstand, de 50 kilometer, lukt het Daehlie zelfs niet om een medaille te veroveren. Die wordt in 1994 in de klassieke stijl afgewerkt, en dat ligt de Noor wat minder. Smirnov wint en Daehlie wordt vierde, maar hij heeft dan al twee keer goud en twee keer zilver als troost. En voor Nagano 1998 heeft Daehlie ook nog wat in petto.
Johann Olav Koss (Noorwegen schaatsen)
In Albertville wordt al een beetje duidelijk hoe groot Johann Olav Koss mogelijk kan worden. Koss wint in 1992 goud op de 1500 meter, wordt zevende op de 5000 meter en wint zilver op de 10.000 meter. In eigen huis in Hamar (vlakbij Lillehammer) moet het natuurlijk nog beter, en dat lukt ook. Op dezelfde afstanden als in Albertville blijft hij telkens alle concurrentie voor. Op de 5000 zijn zijn rondtijden ongelooflijk gelijkmatig altijd ergens tussen 30.86 en 32.01 en daar hebben zijn concurrenten geen antwoord op. Zijn eindtijd van 6.34,96 is een wereldrecord. Ook op de 1500 meter rijdt Koss een wereldrecord (1.51,29), waarop de Nederlanders Falko Zandstra (brons) en Rintje Ritsma (zilver) zich beiden in hun laatste ronde stukbijten. Op de 10.000 meter komt zelfs het derde wereldrecord voor Koss. Hij gaat furieus van start en feitelijk is iedereen, op de Nederlander Bart Veldkamp na, bij kilometer drie al kansloos. Koss snoept uiteindelijk dertien seconden van zijn eigen wereldrecord af. Zijn 13.30,55 wordt pas bij de volgende Olympische Spelen door Gianni Romme verbeterd. Na 1994 stopt Koss met wedstrijdschaatsen en gaat hij medicijnen studeren. Hij is voorzitter van de Canadese organisatie 'Right to Play', die zich inzet voor kansarme kinderen in laagontwikkelde gebieden wereldwijd.
Lyubov Yegerova (Rusland langlaufen)
Wat Lyubov Yegerova twee jaar eerder in Albertville deed, doet ze in Lillehammer opnieuw. Uitkomend voor Rusland is de 27-jarige, net als in 1992, succesvol op de 5 en 10 kilometer achtervolging en met het team in de 4 x 5 kilometer estafette. In de teamwedstrijd geeft Yegerova ook echt de doorslag, door de snelste tijd neer te zetten van alle deelnemers en Noorwegen definitief naar de tweede plaats te verwijzen. Ook in de achtervolging is ze oppermachtig en verslaat ze haar Italiaanse concurrenten. Manuela Di Centa doet het op de 10 kilomter vrije stijl wel iets beter, maar Yegerova houdt genoeg over van haar voorsprong uit de 5 kilometer klassieke stijl. Daarmee bevestigt Yegerova haar suprematie op die 5 kilometer klassieke stijl, waarop ze twee dagen eerder ook al goud had gewonnen. Op de twee langere afstanden is Yegerova minder succesvol. Wel prima zilver achter Di Centa op de 15 kilometer, maar kansloos voor een medaille op de 30 kilometer. Pas op het laatst lukt het haar om van plaats acht naar een acceptabele vijfde plek op te schuiven. Met drie gouden en één zilveren medaille is Yegerova net als twee jaar eerder individueel de succesvolste sporter op de Spelen. Als 35-jarige keert Yegerova in 2002 nog een keer terug. In Salt Lake City eindigt ze heel respectabel een keer als elfde en een keer als vijfde.