Olympische schaatskampioenen, heren
Schaatsen is in Nederland immens populair. Stijgt de schaatskoorts in winterse tijden al flink, eens in de vier jaar stijgt deze ten top, tijdens de Olympische Winterspelen. Op de Olympische Winterspelen strijden de langebaan-schaatsers om het eremetaal. Dat levert elke vier jaar weer een nieuw rijtje kampioenen op. Wie zijn dat zoal?
Langebaan-schaatsen
Het langebaan-schaatsen is in Nederland erg populair. Wie niet zelf op de schaatsen staat, geniet van de schaatswedstrijden, die via de televisie in onze huiskamer komen. De echte liefhebbers schrijven vaak de rondetijden van de sporters mee, zodat ze precies kunnen zien hoe een schaatser presteert ten opzichte van rijders in een vorige rit.
Allround-schaatsen
Nederlanders zijn vooral erg goed in het allround-schaatsen. De schaatser die na vier afstanden het hoogst staat in het klassement, is de winnaar. Voor de afstandspecialisten is het allround-toernooi minder geschikt. Als je een heel beroerde 500 meter rijdt, een middelmatige 5000, maar een uitgesproken specialist op de 10.000 meter, dan kom je op die laatste afstand waarschijnlijk niet eens aan de start. Alleen de top-acht rijdt de lange slotafstand.
Afstanden
Om de afstandspecialisten meer aan hun trekken te laten komen, is een wereldkampioenschap afstanden in het leven geroepen. Op dat toernooi kun je wereldkampioen worden op één (of meer) specifieke afstand(en). Er is elk jaar een WK-afstanden, behalve in een Olympisch jaar.
Olympische spelen
Nog prestigieuzer dan het WK-afstanden is een medaille op een Olympisch toernooi. De Olympische Spelen worden elke vier jaar gehouden. Er zijn Olympische Zomerspelen en Olympische Winterspelen, die sinds 1924 aanvankelijk in hetzelfde jaar geprogrammeerd stonden. Omdat het organiseren van twee van dit soort grote toernooien een enorme klus was, én het publiek dan wellicht belangstelling zou verliezen, is 1992 het laatste jaar van Olympische Winterspelen én Olympische Zomerspelen in één jaar. Besloten werd om één toernooi twee jaar te verschuiven. Dit betekende dat in 1994 opnieuw Olympische Winterspelen werden gehouden. De cyclus van vier jaar zou vervolgens weer gewoon doorgaan. Zomerspelen dus in 1996, 2000, 2004, 2008, 2012, 2016, 2020, etc. Winterspelen in 1994, 1998, 2002, 2006, 2010, 2014, 2018, 2022, etc.
Olympische medailles
Een WK-medaille is mooi, maar een Olympische medaille is nog veel mooier, misschien wel omdat dit toernooi maar eens in de vier jaar is. Tijdens het Olympisch toernooi zijn er alleen afstand-wedstrijden, geen allround-toernooi, alhoewel met name Nederlandse sporters als Sven Kramer en Ireen Wüst hiervoor wel gepleit hebben. Overigens heeft het allround-toernooi één keer op het Olympische programma gestaan, alleen in 1924. Winnaar was toen de Fin Clas Thunberg.
Olympische onderdelen
Vanaf 1924 staan als vaste onderdelen op het Olympische langebaan-schaatsprogramma:
- 500 meter
- 1500 meter
- 5000 meter
- 10 000 meter
Ofwel, dezelfde afstanden die ook tijdens een grote meerkamp op allround-toernooien worden verreden. Er zijn enkele onderdelen later toegevoegd:
- In 1976 de 1000 meter
- In 2006 de ploegenachtervolging
Olympische heren
In het langebaan-schaatsen duiken enkele namen regelmatig op. Het zijn de grote kampioenen die hun stempel op de sport hebben weten te drukken. Nederlanders kennen de namen van Sven Kramer, Rintje Ritsma, Gianni Romme of, wat langer geleden, Ard Schenk of Kees Verkerk. Maar het zijn zeker niet alleen de Nederlandse mannen die vele medailles hebben veroverd. Denk bij voorbeeld aan de Zweed Tomas Gustafson, die op verschillende toernooien in de prijzen viel. Of de Noor Johann Olaf Koss. Ook de Amerikaan Eric Heiden valt onder de groten, hij speelde het klaar om in het Olympisch toernooi van 1980 maar liefst op vijf afstanden gouden medailles te winnen, dat was dus op álle afstanden!
Olympische schaatskampioenen
De Olympische Spelen hebben al heel wat Olympische schaatsmedailles opgeleverd. In de tabel hieronder zie je wie al die schaatskampioenen zijn.
Jaar | 500 meter | 1000 meter | 1500 meter | 5000 meter | 10 000 meter |
1924 | Charles Jewtraw (USA) | | Clas Thunberg (Finland) | Clas Thunberg (Finland) | Julius Skutnabb (Finland) |
1928 | Bernt Evensen (Noorwegen) én Clas Thunberg (Finland) | | Clas Thunberg (Finland) | Ivar Ballangrud (Noorwegen) | - |
1932 | Jack Shea (USA) | | Jack Shea (USA) | Irving Jaffee (USA) | Irving Jaffee (USA) |
1936 | Ivar Ballangrud (Noorwegen) | | Charles Mathiesen (Noorwegen) | Ivar Ballangrud (Noorwegen) | Ivar Ballangrud (Noorwegen) |
1948 | Finn Helgesen (Noorwegen) | | Sverre Farstad (Noorwegen) | Reidar Liaklev (Noorwegen) | Åke Seyffarth (Zweden) |
1952 | Ken Henry (USA) | | Hjalmar Andersen (Noorwegen) | Hjalmar Andersen (Noorwegen) | Hjalmar Andersen (Noorwegen) |
1956 | Jevgeni Grisjin (Sovjet Unie) | | Jevgeni Grisjin en Joeri Michajlov (Sovjet Unie) | Boris Sjilkov (Sovjet Unie) | Sigvard Ericsson (Zweden) |
1960 | Jevgeni Grisjin (Sovjet Unie) | | Roald Aas (Noorwegen) en Jevgeni Grisjin (Sovjet Unie) | Viktor Kositsjkin (Sovjet Unie) | Knut Johannesen (Noorwegen) |
1964 | Richard McDermott (USA) | | Ants Antson (Sovjet Unie) | Knut Johannesen (Noorwegen) | Jonny Nilsson (Zweden) |
1968 | Erhard Keller (Duitsland, BRD) | | Kees Verkerk (Nederland) | Fred Anton Maier (Noorwegen) | Johnny Höglin (Zweden) |
1972 | Erhard Keller (Duitsland, BRD) | | Ard Schenk (Nederland) | Ard Schenk (Nederland) | Ard Schenk (Nederland) |
1976 | Jevgeni Koelikov (Sovjet Unie) | Peter Mueller (USA) | Jan Egil Storholt (Noorwegen) | Sten Stensen (Noorwegen) | Piet Kleine (Nederland) |
1980 | Eric Heiden (USA) | Eric Heiden (USA) | Eric Heiden (USA) | Eric Heiden (USA) | Eric Heiden (USA) |
1984 | Sergej Fokitsjev (Sovjet Unie) | Gaétan Boucher (Canada) | Gaétan Boucher (Canada) | Tomas Gustafson (Zweden) | Igor Malkov (Sovjet Unie) |
1988 | Uwe-Jens Mey (Duitsland, DDR) | Nikolaj Goeljajev (Sovjet Unie) | André Hoffmann (Duitsland, DDR) | Tomas Gustafson (Zweden) | Tomas Gustafson (Zweden) |
1992 | Uwe-Jens Mey (Duitsland) | Olaf Zinke (Duitsland) | Johann Olav Koss (Noorwegen) | Geir Karlstad (Noorwegen) | Bart Veldkamp (Nederland) |
1994 | Aleksandr Goloebev (Rusland) | Dan Jansen (USA) | Johann Olav Koss (Noorwegen) | Johann Olav Koss (Noorwegen) | Johann Olav Koss (Noorwegen) |
1998 | Hiroyasu Shimizu (Japan) | Ids Postma (Nederland) | Ådne Søndrål (Noorwegen) | Gianni Romme (Nederland) | Gianni Romme (Nederland) |
2002 | Casey FitzRandolph (USA) | Gerard van Velde (Nederland) | Derek Parra (USA) | Jochem Uytdehaage (Nederland) | Jochem Uytdehaage (Nederland) |
2006 | Joey Cheek (USA) | Shani Davis (USA) | Enrico Fabris (Italië) | Chad Hedrick (USA) | Bob de Jong (Nederland) |
2010 | Mo Tae-bum (Zuid-Korea) | Shani Davis (USA) | Mark Tuitert (Nederland) | Sven Kramer (Nederland) | Lee Seung-hoon (Zuid-Korea) |
2014 | Michel Mulder (Nederland) | Stefan Groothuis (Nederland) | Zbigniew Brodka (Polen) | Sven Kramer (Nederland) | Jorrit Bergsma (Nederland) |
2018 | Havard Lorentzen (Noorwegen) | Kjeld Nuis (Nederland) | Kjeld Nuis (Nederland) | Sven Kramer (Nederland) | Ted-Jan Bloemen (Canada) |
Jaar | Ploegenachtervolging |
2006 | Matteo Anesi, Enrico Fabris, Ippolito Sanfratello, Stefano Donagrandi (Italië) |
2010 | Mathieu Giroux, Lucas Makowskym, Denny Morrison (Canada) |
2014 | Sven Kramer, Koen Verweij, Jan Blokhuijsen (Nederland) |
2018 | Sverre Lunde Pedersen, Havard Bokko, Simen Nilsen (Noorwegen) |
Massasprint
Het onderdeel 'Massasprint stond in 2018 voor het eerst op de Olympische agenda. Winnaar: Lee Seugn-hoon (Zuid-Koria)
Grafiek
In de grafiek kun je zien hoe de Olympische schaatsmedailles over de verschillende landen verdeeld zijn.
Aantal Olympische kampioenen per land
Lees verder