De Olympische helden van Salt Lake City 2002
Nadat Salt Lake City de organisatie van 1998 door de vingers ziet glippen, willen ze voor de volgende keer zeker zijn. IOC-leden worden daarvoor omgekocht met reisjes, banen voor familieleden en zelfs plastische chirurgie. Deze ongeoorloofde omkoping komt eind 1998 naar buiten, maar het heeft voor de Amerikaanse stad en de organisatie van de Winterspelen desondanks geen gevolgen. Wel wordt een aantal IOC-leden voor het leven geschorst.
Overzicht
Opnieuw niet minder dan acht nieuwe onderdelen op de Winterspelen. Skeleton (mannen en vrouwen) keert terug na sinds 1948 te zijn weggeweest, een 2-‘vrouws’bob is nieuw, en er komen twee extra biatlon-onderdelen bij. Verder worden ook het shorttracken en het langlaufen uitgebreid. In het landenklassement verliest Rusland de aansluiting (ook door dopinggevallen achteraf) en wint Noorwegen nipt voor Duitsland. Thuisland de Verenigde Staten eindigt keurig als derde. Door een oneerlijk jurylid dat zijn onjuiste beoordeling opbiecht, krijgen uiteindelijk twee landen (Canada en Rusland) de gouden medaille bij het paarrijden.
Kjetil André Aamodt (Noorwegen – skiën)
Kjetil André Aamodt heeft al goud, zilver (2x) en brons (2x) op zak als hij als een van de favorieten in 2002 aan zijn vierde Olympische Spelen begint. Ambitieus heeft hij vijf onderdelen op zijn programma gezet. Zijn start op de afdaling is hoopvol, maar zijn vierde plek net niet genoeg voor een medaille. Fritz Strobl uit Oostenrijk wint goud. Dan volgt de combinatie, een onderdeel waarop Aamodt al jarenlang geen tegenstand duldt. Ook in Salt Lake City niet. Zij afdaling is net 0,18 seconden beter dan die van landgenoot Lasse Kjuus, op de slalom houdt hij de schade heel gemakkelijk beperkt. Zijn vijfde plek (precies dezelfde tijd als concurrent Bode Miller (VS)) is voldoende voor het goud. Miller pakt zilver, Benjamin Raich (Oostenrijk) wint brons. Drie dagen later staat Aamodt aan de start van de Super G. Bij afwezigheid van Hermann Maier is Stephan Eberharter favoriet, maar Aamodt geeft hem goed partij. In de eerste run wordt de Noor derde. Na de tweede run houdt hij nog net 0,10 seconden voorsprong op Eberharter. Daarmee is zijn medaille-oogst ten einde, maar Aamondt toont wel nog zijn veelzijdigheid door ook op de reuzenslalom (zevende) en de slalom (zesde) in de top 10 te eindigen. In 2006 in Turijn voegt de dan 34-jarige Aamodt nog één keer goud (voor de derde maal op de Super G) toe aan zijn collectie, wat hem tot meest gelauwerde Olympische skiër aller tijden maakt.
Thomas Alsgaard (Noorwegen – langlaufen)
Op drie achtereenvolgende Olympische Spelen is Thomas Alsgaard een succesvol langlaufer. In 1994 wint hij goud op de 30 kilometer individueel en zilver op de team-estafette, vier jaar later wordt hij met Noorwegen opnieuw eerste op de estafette. Ook de achtervolging (10 plus 15 kilometer) schrijft hij op z’n naam. Alsgaard heeft geen moeite om volledig op z’n eindsprint te vertrouwen. Tot vervelends toe blijft hij soms bij tegenstanders in het kielzog langlaufen, zonder sportief de koppositie af en toe over te nemen. Iets wat natuurlijk ook gewoon is toegestaan. In 2002 wint Alsgaard opnieuw twee keer goud. De achtervolging is dit jaar aangepast naar twee keer 10 kilometer. Eerst klassieke stijl, dan vrije stijl, en op dezelfde dag afgewerkt. Na de klassieke stijl ligt Alsgaard op de vijftiende positie. Hij werkt zich geweldig op en lijkt met landgenoot Frode Estil in vertrouwde stijl te strijden om het zilver. Beide Noren klokken exact dezelfde tijd. De Spanjaard Johan Mühlegg gaat er met het goud vandoor, maar wordt negen dagen later op de 50 kilometer op doping betrapt en gediskwalificeerd. Zo krijgen Estil en Alsgaard beiden alsnog het goud omgehangen. In de estafette werken ze weer samen. Als slotloper wordt Alsgaard 200 meter voor de finish ingehaald door de Italiaan Christian Zorzi. Maar Alsgaard vecht terug en komt net 0,3 seconden eerder over de eindstreep. Een mooi en karakteristiek slot van zijn imposante carrière.
Simon Ammann (Zwitserland – skispringen)
De grootste verrassing van de Winterspelen in Salt Lake City is waarschijnlijk Simon Ammam. Een 20-jarige Zwitser (een land zonder traditie in het skipspringen) die vier jaar eerder al een beetje aan de sfeer mocht proeven. Ammann, die door zijn bril wat weg heeft van Harry Potter, heeft tot februari 2002 nog nooit een wedstrijd gewonnen. Maar opeens staat hij er. Op de 70-meter schans én de 90-meter schans is de Duitser Sven Hannawald favoriet, met de Pool Adam Malysz als vermoedelijk naaste belager. Hannawald heeft net alle vier de wedstrijden van het Vierschansentoernooi gewonnen. Op de 70-meter schans wordt Malysz derde, en leveren zowel Hannawald als Ammann twee prima sprongen af, in afstand vergelijkbaar. Het is de geweldige stijl van de Zwitser die hem het goud bezorgt. Een paar dagen later herhaalt hij dat kunststukje gewoon nog een keer op de 90-meter schans. Ammann realiseert met 133 meter de verste sprong, Hannawald denkt met 131 meter zilver binnen te hebben, maar hij wordt door zijn slechte landing slechts vierde. Malysz pakt in zijn plaats het zilver. In de teamwedstrijd kan Ammann er geen drie keer goud van maken. Zwitserland eindigt als zevende, Duitsland (met Hannawald) wint goud. In 2006 presteert de Zwitser matig (vijftiende en zevende), in 2010 wordt Ammann opnieuw een held.
Ole Einar Bjørndalen (Noorwegen – biatlon)
Al in 1998 wint biatleet Bjørndalen goud op de 10 kilometer sprint en zilver met Noorwegen op de estafette. Het is dus zeker geen kleine jongen, een van de favorieten zelfs, maar niemand vermoedt wat hij 2002 in Salt Lake City gaat doen. Bjørndalen wint er namelijk alles: op de 10 kilometer is hij een minuut sneller, op de 20 kilometer ondanks twee missers met zijn geweer een halve minuut. Op het nieuwe onderdeel, de 12,5 kilometer achtervolging, mag hij met de voorsprong uit de 10 kilometer sprint van start (29 seconden) en komt zijn overwinning nooit in gevaar. Tot slot wordt ook de estafette een prooi voor de Noren, met Bjørndalen als slotloper. Als klap op de vuurpijl waagt Bjørndalen zich in Salt Lake City als opwarmertje voor zijn biatlonwedstrijden zelfs aan het langlaufen. Een medaille lukt niet, maar een vijfde plek is achteraf al een eerste teken van wat er daarna nog komen gaat.
Op de twee volgende Olympische Spelen is Bjørndalen eveneens aanwezig. Met Noorwegen wint hij in 2010 de landenestafette. Verder haalt hij nog zilver op de 20 kilometer (2006 en 2010) en op de 12,5 kilometer achtervolging. Tot slot wint Bjørndalen nog brons op de 15 kilometer achtervolging met massastart. Zijn totaal van elf medailles op de Winterspelen wordt enkel door zijn landgenoot Björn Daehlie (twaalf) overtroffen. Net 40 jaar geworden is het de vraag of hij in Sotsji nog een keer kan vlammen. Hij wil het zeker proberen.
Aleksei Jagoedin (Rusland – kunstrijden)
In 1998 neemt Aleksei Jagoedin al deel aan de Winterspelen in Nagano. Als 17-jarige wordt hij toch al vijfde in een sterk deelnemersveld met onder andere Elvis Stojko en winnaar Ilya Kulik. In Salt Lake City is Kulik er niet meer bij en is de Canadees Stojko (29 jaar) niet meer in beste vorm. Al snel is duidelijk dat Jagoedin alleen zichzelf te vrezen heeft. En die vrees is ongegrond. Op alle onderdelen wordt hij door alle juryleden op 1 gezet, en in de vrije kür is hij een klasse apart. Op dat laatste onderdeel krijgt Jagoedin van vier juryleden de perfecte 6.0. Voor vrouwen niet uniek, voor paren ook niet, maar bij de mannen is dit nog nooit voorgekomen. Een jaar later wordt Olympisch kampioen Jagoedin een zeer goed betaalde ster bij Stars on Ice.
Janica Kostelic (Kroatië – skiën)
Janica Kostelic is het jongere zusje van Ivica Kostelic (drie keer zilver in 2006 en 2010). Janica is nog succesvoller. Ze is pas 16 jaar als ze in 1998 aan de start verschijnt. Ze valt een keer uit, eindigt drie keer rond plek 25 maar weet op de combinatie de achtste plek te behalen. Vier jaar later is ze alle concurrentie voorbijgestreefd. Maar de druk is flink: al voor de Spelen in Salt Lake City staat ze met haar hoofd op een Kroatische postzegel. De spierbundel uit Zagreb kan ermee omgaan, zo blijkt. Zelfs een eerder opgelopen knie-blessure vormt geen beletsel. Als eerste start ze op de combinatie, waarin ze het vooral van haar slalom moet hebben. Omdat het weer slecht is, wordt de slalom als eerste afgewerkt. Kostelic doet wat nodig is: ze wint en bouwt een kleine voorsprong op. In de afdaling eindigt ze als derde en blijft daarmee de ook prima presterende Renate Götschl uit Oostenrijk net voor. Op de Super G hoeft ze alleen de Italiaanse Daniela Ceccharelli voor zich te dulden. Ze is blij met zilver en kijkt uit naar de reuzenslalom en de slalom. Tegenstand op de slalom komt van Laure Pequegnot uit Frankrijk. Die heeft na de eerste run, gewonnen door Kostelic, slechts 0,18 seconden achterstand. De Zwitserse kanshebster Sonja Nef is dan al gezien. In de tweede run verliest Kostelic 0,11 seconden van haar voorsprong aan Pequegnot, maar dat is voldoende voor haar tweede goud. De derde gouden plak komt op de reuzenslalom. Met overmacht wordt ook dit een prooi voor de Kroatische. Kostelic wint beide doorgangen en is haar concurrenten mijlenver vooruit. Anja Pärson verovert zilver, maar kijkt in de eindrangschikking tegen een achterstand van meer dan anderhalve seconde aan. De ski-koningin van Salt Lake City is ook in Turijn 2006 van de partij. Daar wint Kostelic opnieuw de combinatie en behaalt ze zilver op de Super G. Knie- en rugblessures dwingen haar om in 2007 te stoppen met de wedstrijdsport.
Samppa Lajunen (Finland – Noorse combinatie)
In Salt Lake City is Samppa Lajunen uit Finland de te kloppen man op de Noorse combinatie. In 1998 wint hij al twee keer zilver, en zijn grootste rivaal, de Noor Bjarte Engen Vik, is in 2001 met pensioen gegaan. Vanaf het begin, de 15 kilometer wedstrijd, is Lajunen geconcentreerd bezig. Bij het springen noteert hij de derde afstand, achter landgenoot Jaakko Tallus en de Oostenrijker Mario Stecher. Beiden zijn echter matige lopers, en tijdens het langlaufen haalt Lajunen ze al snel in. Daarna staat hij zijn voorsprong niet meer af. Tallus behoudt het zilver, Felix Gottwald (Oostenrijk) klimt naar brons. De teamwedstrijd heeft vervolgens een valse start. Door de wind wordt de wedstrijd twee dagen uitgesteld. Het deert de Finnen niet. Lajunen en co. winnen het springen en komen bij het langlaufen nooit in gevaar. In het nieuw toegevoegde sprint onderdeel is het opnieuw Lajunen die de lakens uitdeelt. Hij springt het beste van allemaal, en laat zich op de route van 7,5 kilometer niet meer inhalen. Twee jaar na Salt Lake City stopt Lajunen al, 24 jaar oud pas, om te gaan studeren. In 2007 haalt hij zijn bul.
Claudia Pechstein (Duitsland – schaatsen)
In 2014 gaat de Duitse Claudia Pechstein aan haar zesde Olympische Spelen beginnen. En dat terwijl ze met vijf gouden, twee zilveren en twee bronzen nu al de succesvolste Olympische schaatster aller tijden is. In 2002 is ze op haar best. Ze is dan 30 jaar en een specialist op de langste afstand, de 5000 meter. Daarop heeft ze in 1992 al brons gewonnen, en goud in 1994 én 1998 (in een nieuw wereldrecord). Op de 3000 meter heeft ze wat meer concurrentie: brons in 1994, zilver in 1998. In Salt Lake City lijkt Anni Friesinger haar grootste rivaal op de 3000 meter. Sterker nog, het hele seizoen wint Friesinger alle duels. Friesinger moet wel als eerste van alle favorieten van start. Ze zet een prima tijd neer - een Olympisch record. In een weloverwogen race klopt Pechstein die tijd met ongeveer anderhalve seconde, een nieuw wereldrecord. Dan moet alleen de Nederlandse Renate Groenewold nog op de baan verschijnen. Lang kan ze de tijd van Pechstein bijhouden, maar uiteindelijk is zilver het hoogst haalbare. Op de 5000 meter moet Pechstein rekening houden met een andere Nederlandse, marathonrijdster Gretha Smit. Die schaatst in de eerste rit en noteert onmiddellijk een nieuw wereldrecord. De Canadese Clara Hughes komt in rit zes alleen maar een beetje in de buurt, en ook Pechstein lijkt zich stuk te bijten. De Duitse houdt echter vol en profiteert uiteindelijk optimaal van de twee slechte laatste rondes van Smit. In 2006 wint Pechstein met het Duitse team de ploegenachtervolging en zilver achter Clara Hughes op de 5000 meter, in 2010 wordt ze vanwege vermeend dopinggebruik uitgesloten. In 2014, 42 jaar oud inmiddels, is ze weer van de partij.
Jochem Uytdehaage (Nederland – schaatsen)
De Olympische carrière van Jochem Uytdehaage is kort maar krachtig. Het talent uit Utrecht doet er lang over om internationaal door te breken. Dat gebeurt pas in 2000, Uytdehaage is dan al 23 jaar. Twee winters later is hij meteen oppermachtig. In Salt Lake City begint de Nederlander met de 5000 meter. Daarop lijkt verrassend Derek Parra de grote man. Hij schaatst een nieuw wereldrecord, dat door Uytdehaage fanatiek wordt aangevallen. Het lukt hem om z’n tempo tot het einde vol te houden, wat goud en een nieuw wereldrecord (6.14,66) oplevert. Vervolgens verbaast Uytdehaage door op de 1500 meter – niet bepaald zijn afstand – als eerste van alle schaatsers een geweldige tijd neer te zetten: 1.44,57. Het is zelfs een nieuw wereldrecord. Slechts één schaatser is uiteindelijk sneller: Derek Parra duikt nog eens ruim een halve seconde onder de tijd van Nederlander. Met al twee medailles op zak barst Uytdehaage van het zelfvertrouwen op zijn favoriete afstand, de 10.000 meter. Nadat Gianni Romme al een prima tijd realiseert, gaat Uytdehaage er wederom als de brandweer vandoor Zijn 12.58,92 is een wereldrecord, de eerste tijd ooit onder de 13 minuten en opnieuw goud waard. Het maakt hem ontegenzeggelijk de koning van het schaatsen in Salt Lake City, maar het is ook meteen het einde van zijn Olympische carrière Het lukt Uytdehaage namelijk niet om zich voor de Spelen in Turijn te kwalificeren en een jaar later hangt hij zijn schaatsen aan de wilgen.