Doping in het schaatsen, het overzicht
Doping in het schaatsen; lang werd er niet over gesproken in de schaatswereld. Doping was, zo dacht men, iets voor wielrenners, kogelstoters en hardlopers. De enkele schaatser die toch gepakt werd was altijd de uitzondering op de regel dat schaatsers slechts op een bruine boterham met pindakaas konden presteren. In die wellicht naïeve houding is de laatste jaren, in de slipstream van de onthullingen binnen het wielrennen, een kentering aan het komen. Ook binnen het schaatsen was men in het verleden niet vies van EPO, groeihormonen en andere producten.
Om de huidige onthullingen over doping in het schaatsen te kunnen begrijpen, is het goed om deze in een historisch perspectief te zetten. Het hoofdstuk doping en schaatsen begon ergens in de jaren zeventig, begin jaren tachtig. Het waren de jaren dat sport een wapen werd in de koude oorlog. Vooral In het voormalige Oost-Duitsland werden dopingprogramma’s door de staat opgezet en individuele atleten hadden vaak niet eens de kans om te weigeren. Ook in andere, vooral Oost-Europese landen, werden sporters gedopeerd in het kader van nationale sportpropaganda.
Doping in het schaatsen
Anabole steroïden
In de jaren zeventig en tachtig waren anabole steroïden de meest gebruikte doping. De controle op dit middel werd in 1980 door de ISU voor het eerst ingezet tijdens het EK allround voor vrouwen in Hamar. Dit leidde onmiddellijk tot consternatie in het Russische kamp. De gehele Russische herenselectie bleek plotseling "ziek" en verscheen niet aan de start voor het EK allround voor heren in Trondheim. Misschien nog wel vreemder was dat
Natalja Petroesjeva die wereldkampioene werd in Hamar, in eerste instantie weigerde om een plasje af te geven aan de controleurs. Urenlang traineerde ze haar controle en pas in de vroege ochtend van de volgende dag gaf zij alsnog een plasje aan de controleurs. Die konden overigens niets vinden. Men vermoedde achteraf dat Petroesjeva amfetamine, methamfetamine of ephedrine gebruikte. Zogenaamde aminen die binnen enkele uren na inname niet meer traceerbaar zijn.
Karin Kania
Inmiddels draaide het Oost-Duitse dopingprogramma op volle toeren. Binnen het schaatsen waren Karin Kania (later Enke) en Andrea Ehrig-Mitscherlich de opvallendste exponenten van de Duitse sportopleiding. Kania won goud op de spelen van 1980 en later zelfs dubbel goud in Sarajevo 1984. De vermoedens van dopinggebruik waren destijds zeer sterk, maar Kania bekende nooit. De wereld moest op de waarheid wachten tot 2010, toen sporthistoricus Giselher Spitzer in het programma "Andere Tijden" op basis van Stasi archieven onthulde dat Kania met spierversterkende hormonen werd geprepareerd.
Goeljajev, Karlstad en Krosby
Een ander zeer opvallend incident vond enige jaren later in 1988 plaats. Sprintwereldkampioen van 1987 Nikolai Goeljajev vroeg aan de Noorse allrounder Geir Karlstad om een pakketje voor hem naar Noorwegen mee te nemen voor de Noorse schaatser Stein Krosby. Karlstad nam het pakketje aan, maar kreeg argwaan en ontdekte dat de inhoud van het pakje bestond uit anabolen. Dit had overigens geen enkel effect op Goeljajev. Die won korte tijd later op de spelen in Calgary goud op de 1000m, terwijl Karlstad jammerlijk faalde op de 5000m en zelfs viel op de 10km. Voorde Noor Krosby betekende het weliswaar een definitief einde van zijn carrière. Hij gleed af en moest later zelfs nog voorkomen wegens betrokkenheid bij vrouwenhandel. Overigens is ook Geir Karlstad niet zonder verdenking. Rond 1994 zong het verhaal rond dat hij meerdere malen betrapt werd op een te hoog testosterongehalte. Gelukkig voor hem wist hij een schorsing te voorkomen doordat hij een medische verklaring kreeg, die stelde dat dit bij hem natuurlijk was. Deze medische verklaring kreeg hij van Helge Oftebro. Deze arts baarde in 2002 opzien door in een TV-programma te stellen dat de kleedkamers van de Noorse topsporters leken op een “oorlogshospitaal met intraveneuze infusies en bloederige vloeistoffen” en dat de Noorse sportelite aan de doping zat.
Johan Granath
Doping was in die tijd overigens niet exclusief voorbehouden tot Oost-Europese en Noorse schaatsers. De Zweedse schaatser Johan Granath, wereldkampioen sprint in 1976, werd in 1984 gepakt voor het gebruik van anabole steroïden. De schorsing betekende ook meteen het einde van zijn carrière.
Het EPO tijdperk
Rond 1990 (de meningen over de precieze datum verschillen hierover) deed EPO zijn intrede in het wielerpeloton en we mogen aannemen dat ook schaatsers dit hormoon niet lang daarna ontdekt hebben. EPO (en afgeleiden Cera, Aranesp en Dynepo) is een hormoon dat de prestatie bevordert, door de aanmaak van rode bloedcellen te stimuleren. Tot 2003 kon men EPO in het bloed nog niet in het bloed aantonen. Daarom gebruikte men daarom het hematocriet, een parameter die de verhouding bloedcellen en plasma in het bloed weergeeft, als indicator voor EPOgebruik. Deze test werd vreemd genoeg pas in 2000 ingevoerd bij het WK afstanden in Milwaukee. De invoering ging niet geheel soepel. Van de 97 geteste schaatsers hadden maar liefst 12 een te hoog hematocriet, waaronder regerend Olympisch kampioene Marianne Timmer. Vreemd genoeg verbond de ISU geen consequenties aan de uitslagen van hun test en mochten alle schaatsers gewoon van start.
Spaarselect ploeg
Ook rond de Nederlandse Spaarselectploeg die rond de eeuwwisseling onder leiding van Peter Mueller zeer succesvol was met schaatsers als Jan Bos, Erben Wennemars , Gianni Romme, Jacco Jan Leeuwangh en Tonny de Jong, hing de geur van doping. Toch werd nooit een van de schaatsers uit deze ploeg gepakt voor verboden middelen. Ploegarts bij deze ploeg was de uit het wielerwereldje afkomstige Berend Nikkels. Nikkels heeft een zeer uitgesproken mening over doping en is betrokken bij verschillende dopingaffaires. Hij heeft nooit ontkend dat er in de sportwereld veel doping werd en wordt gebruikt. Hij pleitte juist voor regulering van het gebruik van EPO. Extra verdacht is dat hij ook de arts was van de dopinggebruikende wielrenner Jans Koerts en hij later een verboden infuus gaf aan Simon Vroemen die vervolgens geschorst werd.
Nancy Swyder Pelz
In 2003 werd de 16 jarige Nancy Schwider-Peltz jr geschorst voor het gebruik van stimulerende middelen. Ze werd getraind door haar eigen moeder Nancy Swider-Pelz, voormalig Olympisch Kampioen schaatsen op de 1000m. In het team van Swider-Pelz schaatste tot voor kort ook Trevor Marsicano. De Amerikaan die ineens wonderbaarlijk presteerde in 2009 en dat jaar ook wereldkampioen op de 1000m werd. Het jaar daarop was het opeens niets meer met hem en hij benaderde ook later in de verste verte niet meer zijn oude niveau. Doping? Misschien niet, maar wel opvallend.
Anzjelika Gavrilova
In juni 2005 liep bij een onverwachte controle Anzjelika Gavrilova tegen de lamp. De schaatster uit Kazachstan werd geschorst voor het gebruik van het spierversterkende middel clenbuterol. Na haar schorsing keerde ze terug op de ijsbanen, maar niet meer op een hoog niveau. Een 14e plaats op de Aziatische Winterspelen in 2007 was haar beste post-schorsing prestatie.
Angelika Kotjoega
In 2005 werd de Wit-Russische Angelika Kotjoega gepakt op het gebruik van spierversterkende middelen en geschorst voor een periode van 2 jaar. Kotjoega draaide al sinds 1995 zonder opzienbarende resultaten mee in het schaatscircuit. In 2005 begon ze ineens verrassend sterk te rijden. Ze won haar eerste wereldbekerwedstrijd op 34 jarige leeftijd en werd tweede op het WK sprint, haar beste prestatie ooit. In februari liep ze tijdens de wereldbekerfinale echter tegen de lamp nadat anabole steroïden in haar bloed gevonden waren.
Claudia Pechstein
De grootste en meest spraakmakende affaire rondom schaatsdoping speelde rond vijfvoudig Olympisch kampioene Claudia Pechstein die geboren werd in Oost-Duitsland. Rond Claudia Pechstein hing binnen de schaatswereld altijd al een sfeer van roddelachtige verdachtmakingen, doordat zij haar gehele carrière getraind werd door Joachim Franke. Deze verdachtmakingen konden echter nooit hard gemaakt worden. Tot juli 2009, toen maakte de tuchtcommissie van de ISU bekend dat Pechstein geschorst was op het gebruik van bloeddoping. Interessant hierbij was dat Pechstein betrapt werd op basis van schommelende bloedwaarden in haar biologische paspoort. Ze was hiermee de eerste sporter die dit overkwam. Rond het WK allround in Hamar zou er in Pechsteins bloed een sterk verhoogd aantal reticulocyten (jonge rode bloedcellen) zijn aangetroffen. Dit zou volgens de ISU wijzen op bloeddoping, iets dat door Pechstein werd aangevochten. Volgens haar en enkele medisch specialisten zou ze aan een sferocytose lijden, een erfelijke aandoening die haar verhoogde reticulocyten kon verklaren. In oktober 2010 werd haar beroep tegen de schorsing door Hoge Gerechtshof in Zwitserland afgewezen nadat ander specialisten verklaarden dat een sferocytose de sterk schommelende bloedwaarden niet kon verklaren. Haar schorsing van 2 jaar bleef daarom van kracht.
Wesley Lommers
Tot op dit moment zijn er nog geen Nederlandse topschaatsers betrapt op doping. De enige schaatser ooit die betrapt werd in Nederland was in 2009 de talentvolle C-junior Wesley Lommers. Hij werd verdacht van het gebruik van anabole steroïden. Dit geval kreeg uitgebreide landelijke aandacht, zeker nadat ook zijn 13-jarige zusje Dominique verplichte dopingtesten moest ondergaan. In eerste instantie werd hij wegens procedurefouten vrijgesproken. De KNSB en de Nederlandse dopingautoriteit gingen tegen dit vonnis bij het CAS in beroep en werden door dat sporttribunaal in het gelijk gesteld. Lommers kreeg een schorsing van twee jaar aan zijn broek. Uit onvrede met de KNSB en de Nederlandse dopingautoriteiten besloten de twee schaatsers voortaan uit te komen voor de Luxemburgse schaatsbond.
Johan Olav Koss
Bron: Stux, Pixabay
Van recente datum zijn de sterke aanwijzingen dat ook veelvuldig Olympisch kampioen Johan Olav Koss tijdens zijn actieve carrière doping zou hebben gebruikt. Er waren natuurlijk al de geruchten uit de jaren negentig toen hij zo verbluffend presteerde tijdens de Olympische Spelen in Hamar. Maar ook in 1992 waren er al vraagtekens rondom zijn persoon. Koss lag een week voor de Olympische Spelen van Albertville ineens in het ziekenhuis van Traunstein. Er kwam een vaag verhaal naar buiten wat niemand begreep maar hij won enkele dagen later wel goud en zilver. De geruchten werden nooit hard gemaakt, maar in november 2012 kwam er informatie uit onverwachte hoek. De Finse regisseur en documentairemaker Arto Halonen deed grondige onderzoeksjournalistiek naar doping in het langlaufen voor zijn documentaire “When heroes lie”. Deze sport staat immers bekend om zijn vele dopinggevallen. Halonens speurtocht leidde naar Italië, daar ontmoet hij onder andere de 'vader van de epo': Francesco Conconi, leermeester van de trainer van Lance Armstrong, Michele Ferrari. Deze grootheid onder de dopeurs prepareerde onder anders Francesco Moser voor diens werelduurrecord en leidde wielrenners als Yevgeni Berzin en Pjotr Oegroemov naar verbluffende prestaties, die later verklaard konden worden door hun torenhoge hematocrietwaarden. Halonen ontdekte dat Conconi ook de “trainingsadviseur” was van Johan Olav Koss, en wist bovendien een foto te ontdekken waar beiden op stonden. Ook zou Koss veel van de kennis over EPO van Finse langlaufers hebben gekregen, die ook getraind werden door Conconi en die in 2001 zelfs alle zes betrapt en geschorst werden op het WK in Lathi. Johan Olav Koss ontkent tot nu toe de connectie tussen hem en Conconi en gaat in de tegenaanval. Hij wil een soort van waarheidscommissie in het leven geroepen zien die onderzoek gaat doen naar verschillende Noorse atleten die in zijn ogen verdacht zijn.
Sergei Lisin
In november 2012 werd de Russische schaatser Sergei Lisin betrapt op het gebruik van EPO. De 33 jarige schaatser wist tijdens de Russische afstandskampioenschappen ineens 34 seconden van zijn PR af te rijden. Een opmerkelijke progressie van iemand van die leeftijd. Dat vonden de dopingcontroleurs ook en de Russisch kampioen viel daarom ook al snel door de mand en werd voor twee jaar geschorst.
Jim Stray-Gundersen
De voorlopig laatste onthulling werd gedaan door Jim Stray-Gundersen een voormalig lid van de medische commissie van de ISU. Hij stelde in een interview in 2013 met de NOS dat tussen 1998 en 2006 er verschillende medailles gewonnen werden op de spelen met hulp van doping. Hij noemde geen namen, maar naar zijn inschatting had zo’n tien tot vijftien procent van de schaatsers afwijkende bloedwaarden.
De conclusie van deze opsomming van dopingaffaires is dat ook het schaatsen niet het blanke blazoen heeft als het gaat om doping. Het gebruik was misschien niet zo algemeen als in het langlaufen of wielrennen, maar wie nu nog durft te beweren dat de sport helemaal schoon is, kan slechts betiteld worden als naïeveling.
Pavel Kulizhnikov
De Rus Pavel Kulizhnikov was een van de meest veelbelovende sprinters van zijn tijd. Bij de WK junioren in het Japanse Obihiro won hij op zowel de 500m en de 1000m de wereldtitel. Lang genieten van deze titels kon hij echter niet. Binnen een hald jaar werd hij betrapt op het gebruik van methylhexanamine en werden zijn juniorentitels hem ontnomen. Zijn titels werden hem ontnomen en hij werd geschorst. Hij ageerde tegen deze schorsing door te verklaren dat hij positief testte door het gebruik van een neusspray waarin methylhexanamine als werkzame stof aanwezig was.
Zij rentree in de schaatswereld, eind 2014 was zo mogelijk nog spectaculairder dan zijn start bij de junioren. Tijdens de eerste wereldbekerwedstrijd waar hij aan meedeed won hij de tweede 500m en pakte het zilver op de eerste 500m en de 1000m. In de daaropvolgende wereldbeker wist hij zelfs alle afstanden te winnen. De rest van dat seizoen beheerste hij het schaatsen op zijn afstanden. Bij de WK afstanden werd hij wereldkampioen op de 500m en vicekampioen op de 1000m. Enige tijd later kroonde hij zich tot koning van de sprint door de WK sprint aan zijn palmares toe te voegen.
Zijn spectaculaire seizoen zorgde bij enkele van zijn collega's en sportjournalisten voor opgetrokken wenkbrauwen. Zeker omdat hij direct na een dopingschorsing harder dan ooit reed. Harde bewijzen voor het gebruik van doping waren er echter niet.
Het volgende seizoen ging zoals het voorgaande eindigde. Hij domineerde de 500 meters en streed met Kjeld Nijs om de overwinningen bij de wereldbekers op de 1000m. Bij de WK afstanden wist hij dit keer naast de 500m ook de 1000m te winnen en bij de WK sprint mocht hij andermaal het goud omhangen. Hoogtepunt van dat seizoen was de verbetering van het wereldrecord op de 500m waarbij hij als eerste schaatser ooit onder de 34 seconden wist te duiken.
De schaatswereld was dan ook geschokt toen hij begin maart gepakt werd op het gebruik van meldonium, een substantie die slechts twee maanden daarvoor op de dopinglijst was gezet. Zelf bleef hij hardnekkig ontkennen dat hij dit middel gebruikte en doorstond zelfs een leugendetector test. Toen de B-staal ook positief bleek werd hij door de ISU voor onbepaalde tijd op non-actief gezet.
Thom van Beek
Thom van Beek was zowel langebaanschaatser als marathonschaatser. Lange tijd schaatste hij in de marge van het langebaanschaatsen mee op de allroundtournooien. In seizoen 2015-2016 beleefde hij ineens zijn sterkste seizoen ooit. Hij werd onder andere 6e op het NK marathonschaatsen. Met zijn goede prestaties verdiende hij een (mondeling) contract om te gaan schaatsen in de Lotto-Jumbo ploeg. Eind maart 2016 bleek dat deze transfer ineens afketste door een "medisch probleem"dat van Beek van Lotto-Jumbo had achtergehouden. Twee dagen later kwam de aap uit de mouw en bleek Thom van beek betrapt te zijn op EPO. Een product waarvan hij beweerde het nooit gebruikt te hebben. Achteraf bleek hij al op 10 januari betrapt te zijn, maar dat hield men bij de dopingautoriteit nog enige tijd stil, omdat men de schaatsploeg van van Beek, team van Werven in de gaten wilde houden. De ploeg werd bij een marathon in Groningen en in Zweden gecontroleerd. De marathonschaatsers van de ploeg hadden toen nog niets in de gaten. pas na de onthulling over van Beek bleek waarom de controleurs vaker langskwamen. De rest van de ploeg bleek overigens negatief te testen.
Olga Fatkulina en andere Russische schaatsers
In 2016 beefde de Russische sport op zijn grondvesten. Onderzoek toonde aan dat vele Russische topsporters meededen in een door de staat gesteund dopingnetwerk. Dit systeem zorgde er voor dat Russische atleten nooit in eigen land getest werden en dat positieve monsters tijdens de Olympische Spelen in Sotchi via een gat in de muur werden omgewisseld.
In het rapport dat de WADA op 9 december 2016 presenteerde kwam ook Olga Fatkoelina naar voren als deelnemer aan dit dopingsysteem. De winnares van het brons op de 500m in Sotchi bleek een van de duizend sporters te zijn die ondersteund werden door het programma. Tot op heden heeft dit nog niet geleid tot een schorsing.
Lees verder