Dressuur: na de breedtesport de Subtop, hoe en wat?
De overgang naar de Subtopklassen is een leuke stap, maar een ruiter dient wel goed voorbereid te zijn. Diverse dingen zijn anders geregeld of voorgeschreven dan in de breedtesport. Voor ruiters boven de 25 jaar is de klassenindeling logisch. Voor jeugdruiters is het wat complexer, omdat deze zowel in de jeugdrubrieken als bepaalde seniorenklassen mogen uitkomen. Hoe werkt het nu precies met de klassenindeling en de promotieregelingen? Zijn de voorgeschreven kledingeisen ook verschillend? Is er nog iets anders dat je moet weten voor een start ‘in de Subtop’?
De weg er naar toe
Voordat een ruiter aan de Subtop-wedstrijden mag deelnemen moet deze zich bewezen hebben in de breedtesport, ook wel basissport genoemd. Onder de 'basis' worden de klassen B t/m ZZ-Licht verstaan. Een ruiter zal in eerste instantie in elke basisklasse winstpunten (een score van >60%) moeten halen om te mogen promoveren naar een hogere klasse. Als een (senioren) ruiter heeft aangetoond ruim voldoende te kunnen presteren in de ZZ-licht dan mag deze over naar de Subtop. De jeugdklassen staan in principe op zichzelf, maar er zijn ook mogelijkheden om via jeugdrubrieken door te starten bij de senioren. Vanuit de nationale Subtopklassen is het, onder bepaalde voorwaarden, mogelijk om internationaal te starten.
Klassenindeling en promotie
Senioren
Deelname aan de ZZ-zwaar is toegestaan na minstens 10 winstpunten in de ZZ-licht. Daarna volgt de Lichte Tour. Bij het behalen van 10 winstpunten in de ZZ-Zwaar mag een ruiter Prix St. George starten (en bij 30 winstpunten is een combinatie verplicht deze overstap te maken). Is in de Prix st. George eenmaal 60% behaald, dan mag er doorgestroomd worden naar de Intermediaire I. Deze klassen mogen daarna afwisselend gereden worden.
Tot slot hebben we de Zware Tour. Na minstens eenmaal een score van 60% in de Intermediaire I mag een ruiter kiezen voor deelname aan de Intermediaire A, B of II. Een winstpunt in laatstgenoemde klasse is nodig om de overstap naar de Grand Prix te mogen maken. De Intermediaire A en B voor ruiters boven de 25 jaar is facultatief en kan worden gebruikt om de overgang naar de Intermediaire II nog geleidelijker te laten verlopen. Sporadisch wordt op een subtopwedstrijd de Grand Prix special uitgeschreven.
Jeugd
Voor ruiters in de leeftijd van 14 tot 18 jaar is er een Juniorenklasse, die bestaat uit een inleidende, een landen- en een individuele proef. Hier mogen deze jeugdruiters in uitkomen als ze minstens één winstpunt in het Z2 hebben gehaald. De behaalde winstpunten in een Juniorenrubriek tellen mee als winstpunten in de klasse Z2 en kunnen dus de promotie naar het ZZ-licht mogelijk maken.
Je mag meedoen met de Young Riders-rubrieken als je tussen de 16 en de 21 jaar oud bent en samen met je paard minstens één winstpunt in het ZZ-licht hebt gescoord. Deze klasse valt buiten de promotieregeling en bestaat evenals de Juniorenklasse uit een inleidende, een landen- en een individuele proef. Enkel als je tweemaal een score van minimaal 65% hebt behaald in de landen- of individuele proef mag je promoveren naar de Lichte Tour (senioren).
Daarop volgt het U25-traject. Als je tussen de 16 en 25 jaar oud bent, dan dien je verplicht deze route te nemen naar de Zware Tour. Dit betekent dat je minimaal eenmaal 60% moet behalen in achtereenvolgens de Prix st. George, de Intermediaire I, Intermediaire A, Intermediaire B en tot slot de Intermediaire II. Daarna mag de ruiter kiezen om te starten in de Grand Prix 16-25 of in de ‘gewone’ Grand Prix (senioren).
Minimum leeftijd van het paard bij deelname aan de Subtop
- ZZ-Zwaar: minimaal 6 jaar
- Lichte Tour: minimaal 7 jaar
- Intermediaire A, B en II: minimaal 7 jaar
- Grand Prix: minimaal 8 jaar
- Junioren: minimaal 6 jaar
- Young Riders Inleidende en Landenproef: minimaal 6 jaar
- Young Riders Individuele proef en Kür op muziek: minimaal 7 jaar
Minimale stokmaat
De minimum schofthoogte van een paard wat uitgebracht gaat worden in de Subtop is, zonder hoefijzers gemeten, 148,1 cm.
Voorschriften
Subtoprubrieken worden in beginsel door twee of meer juryleden beoordeeld. De hoofdjury neemt plaats bij de letter C en meestal het tweede jurylid bij H (maar ook bij M, E of B is mogelijk). Alle proeven, met uitzondering van de even proefnummers in de ZZ-Zwaar, dienen door de ruiter uit het hoofd gereden te worden. Alleen proef 36 en 38 mogen dus worden voorgelezen. De zweep is in principe in geen enkele Subtopproef toegestaan.
Vanaf de ZZ-Zwaar mag een ruiter kiezen voor een veiligheidscap of voor een dressuurhoed/bolhoed. Eerder was het dragen van een dressuurhoedje nog een soort van statussymbool, maar tegenwoordig kiezen bijna alle ruiters toch voor de veiligheidscap.
De rijrok, ook wel slipjas of frack genoemd, wordt vanaf de Lichte Tour verplicht voorgeschreven. Een ruiter mag in alle seniorenklassen kiezen of deze het paard op trens of op stang en trens start op een wedstrijd.
Bij deelname aan een Juniorenrubriek mag een ruiter zelf weten of deze een rijjasje of een rijrok draagt. Eveneens mag de ruiter kiezen of deze met of zonder sporen de proef rijdt. Een Juniorendeelnemer dient een veiligheidscap te dragen. Bij de inleidende proef mag het paard op een enkele trens gereden worden. Voor de landenproef en de individuele proef is de stang en trens verplicht.
Bij de Young Riders zijn sporen en een optoming met stang en trens verplicht. Een ruiter mag kiezen voor het dragen van een veiligheidscap of een dressuurhoed/bolhoed, evenals voor een rijjasje of een slipjas. In de U25-rubrieken wordt aangesloten bij de nationale voorschriften van de (senioren) Grand Prix. Dat betekent dus een verplichting tot het dragen van een slipjas. Daarnaast mag er gekozen worden voor stang en trens en het type hoofddeksel van de ruiter.
Hoofdstelnummers
Het is verplicht om op subtopwedstrijden duidelijk zichtbaar aan beide zijden van het paard een startnummer te dragen. Meestal wordt deze op het sjabrak gespeld, maar een bevestiging aan het hoofdstel komt ook voor. Doorgaans bestaat het startnummer uit de laatste drie cijfers van het combinatienummer. Een enkele maal heeft een wedstrijdorganisatie zelf nummers gekozen en deze aan de ruiters toebedeeld.
Tot slot
Een goede voorbereiding is het halve werk. Zorg dat je weet wat je kunt verwachten bij de overgang naar de nationale subtop. Mocht het direct een groot succes zijn, vergeet dan niet in compleet tenue bij de prijsuitreiking te verschijnen, want ook dat is een regel in de Subtop.