Wedstrijd rijden: Dressuuroefeningen in de klasse ZZ-licht
Bij het rijden van wedstrijden in de paardensport kun je verschillende klassen doorlopen. Iedere ruiter start in de klasse B en kan de klassen doorlopen door winstpunten te behalen en zo te promoveren naar een volgende klasse. In de Nederlandse dressuursport komt deze klasse ZZ-licht na de klasse Z2. Hoewel de Z2 een verblijfsklasse is, mag je bij voldoende winstpunten door naar het ZZ-licht. Deze klasse heeft zijn eigen moeilijkheden. Wat moet je beheersen voor een ZZ-lichtproef en welke dressuuroefeningen horen bij deze klasse? Het is belangrijk om goed op de hoogte te zijn voordat je in een nieuwe klasse gaat starten.
Promoveren
Wanneer je in het Z2 15 winstpunten hebt behaald mag je promoveren naar het ZZ-licht, maar je mag ook Z2 blijven rijden. Wanneer je in het Z2 blijft rijden wordt het winstpuntenaantal tot en met 40 genoteerd. Zelfs wanneer je enkele keren ZZ-licht hebt gestart mag je ook Z2 blijven rijden, totdat je meer dan vijf winstpunten hebt behaalt in het ZZ-licht.
Binnenkomen
In het ZZ-licht kom je bij A in verzamelde galop of verzamelde draf de baan binnen en moet je halthouden en groeten op X. Het halthouden dient vierkant te zijn en het paard moet stil blijven staan tot de ruiter de hulpen geeft om weer verder te gaan in draf.
Schouderbinnenwaarts en appuyeren
Het schouderbinnenwaarts blijft ook in de ZZ-lichtproeven een uit te voeren zijgang. Het paard loopt hierbij op drie sporen doordat de schouder naar binnen geplaatst wordt.
Het appuyeren wordt ook veel gevraagd. Hierbij kijkt het paard in de richting waar het naar toe gaat. Het appuyeren worden in een zigzag gevraagd, hierbij moet het paard drie keer een andere richting op appuyeren en moet het paard steeds worden omgesteld.
Keertwending in stap en de halve arbeidspirouette
Ook in de proef van het ZZ-licht wordt een keertwending in verzamelde stap gevraagd. Daarnaast wordt er in verzamelde galop een halve arbeidspirouette gevraagd op beide kanten.
Achterwaarts
Vanuit het halthouden worden nu een specifiek aantal passen achterwaarts gevraagd, vijf of zes passen. Het is belangrijk om hier aan te voldoen en goed te voelen hoeveel passen het paard maakt. Het paard mag hierbij geen spanning opbouwen en moet gelijkmatig en recht achterwaarts gaan. Vanuit het achterwaarts moet het paard voorwaarts.
Contragalop
Ook de contragalop wordt in de klasse ZZ-licht gevraagd binnen de proeven.
Vliegende wissel
In het ZZ-licht wordt een vliegende wissel gevraagd. Bij een vliegende wissel springt het paard in de galop om naar de andere galop. Deze oefening komt vaak terug in de proef, ook steeds sneller achter elkaar. Zo worden de wissels bijvoorbeeld in een slangevolte met vier bogen gevraagd.
Basisgangen en overgangen
Er moeten in de proef drie basisgangen worden getoond, stap, draf en galop. Naast deze drie basisgangen dienen alle gangen zowel verzameld als uitgestrekt getoond te worden. Soms wordt er om een middenstap of middendraf gevraagd. Deze overgangen tussen deze gangen worden ook beoordeeld. Een overgang dient soepel te verlopen. Het aanspringen in galop wordt nu ook vanuit het halthouden gevraagd. Ook dient er een volte acht meter in de verzamelde galop gereden te worden.
Overig
Naast bovenstaande onderdelen krijg je in het ZZ-licht ook punten voor de impuls en verzameling, het rechtgerichte, ontspannen en in aanleuning gaande paard en de houding en zit van de ruiter. De rijvaardigheid, het effect van de hulpen telt zelfs twee keer.