De keus van een geschikt bit
Het bit is een belangrijk onderdeel wanneer we ons paard rijden, maar er is meestal niet zo heel veel aandacht voor. Het bit verdient echter aandacht want een slecht passend bit kan veel problemen veroorzaken. De keus in soorten bitten is enorm en elk paard vindt wat anders prettig. Het is dan ook niet makkelijk een goed bit te vinden. Welke bitten zijn er en waar moeten we zoal op letten bij de keus van geschikt bit?
Inhoud
Communicatiemiddel
Het bit is een belangrijk communicatiemiddel tussen de ruiter en het paard dat dient voor de verfijning tijdens het rijden. Veel mensen denken dat het bit het middel is dat controle over hun paard geeft. U kunt er mee sturen en remmen. Dit zou echter niet zo moeten zijn. Een paard dient in de eerste plaats gereden te worden met de zit en benen. Wanneer we alleen afhankelijk zijn van het bit om een paard te rijden, zullen we een paard niet ontspannen kunnen rijden en ontstaan problemen. Het bit is een communicatiemiddel. Niet meer maar ook niet minder. Wanneer we het bit zo gebruiken zullen er geen nodeloze problemen ontstaan door fout gebruik.
Soorten bitten
Een bit bestaat uit een mondstuk en twee wangsteunen.
Mondstukken: Er zijn verschillende mondstukken:
- Dubbel gebroken
- Enkel gebroken
- Ongebroken
- Flexibel ongebroken
- Met of zonder tongvrijheid
Wangsteun: Bij wangsteunen is er de keus tussen een:
- Watertrens: Dit bit heeft ringen die door het bit heen glijden.
- Bustrens: De ringen kunnen niet door het bit glijden maar zitten vast aan het bit
- Trens met D-ringen: De ringen hebben de vorm van een D en zitten vast aan het bit
- Kneveltrens: De ringen hebben lange stangetjes, ook wel knevels genoemd, die langs de wang van het paard lopen.
- Bitten met hefboomwerking: bijvoorbeeld de stang, de Pelham,de Pessoa. Deze werkt in op de mond, neus en achter de oren en op de kingroeve wanneer een kinketting wordt gebruikt.
Materiaal: Er worden verschillende materialen gebruikt voor de mondstukken:
- Roestvrijstaal/RVS: dit is het meest gebruikte materiaal
- Koper
- Argentaan
- Aurigan
- Verschillende metalen naast elkaar gebruikt in één bit. Wanneer dit in rolletjes tegen elkaar ligt, kan het metaal met elkaar reageren. Dit prikt het paard in de mond.
- Rubber: Dit kan alleen gebruikt worden bij een paard die veel speeksel ontwikkeld tijdens het rijden. Met weinig speeksel gaat rubber schuren in de mond en veroorzaakt wondjes.
- Kunststof: Vaak heeft een kunststof bit een appelsmaakje om kauwen van het paard te bevorderen. Bij een kunststof bit moet opgelet worden dat er geen haakjes of randjes ontstaan bij langer gebruik.
- Leer: Dit vormt naar de mond van het paard. Nadeel is dat het bit na een tijd in gebruik te zijn vaak vervangen moet worden.
Er zijn veel combinaties mogelijk tussen mondstukken, ringen en materiaal en dat levert veel soorten bitten op. Het meest wordt gereden met de trens. In de hogere dressuurklassen wordt gereden met stang en trens. De trens is dan dunner zodat de stang er nog bij past.
Scherpe en zachte bitten
Er zijn bitten met een milde inwerking en bitten met een scherpere inwerking. Wat scherp of zacht in werkt is erg afhankelijk van het paard en de ruiter.
Dikte
Van een dik bit wordt aangenomen dat het zacht inwerkt. Maar wanneer een paard te weinig ruimte in de mond heeft voor een dik bit wordt elke inwerking van het bit goed gevoeld en is het bit niet mild. Zo’n paard is beter af met een dunner bit. Wanneer een paard genoeg ruimte heeft in de mond is een dik bit zachter. Een bit moet echter nooit te dik zijn. Het paard kan dan de mond niet sluiten en gaat in protest. Er is eenvoudigweg niet veel ruimte in een paardenmond voor een bit. 16 millimeter is over het algemeen het maximum.
Materiaal
Leer en kunststof werken zachter in dan metaal. Leer moet wel regelmatig geolied worden om scherpe randjes te voorkomen. Ook kunststof bitten moeten met regelmaat gecontroleerd worden op scherpe randjes. Een beschadigd kunststof bit kaan erg pijnlijk zijn voor het paard.
Gebroken
Vaak wordt aangenomen dat een dubbel gebroken bit erg zacht is en ongebroken scherp. Dit is echter een misverstand. Ongebroken is het minst scherp omdat de druk in de mond erg goed verdeeld. Er is geen notenkraker- of knevelwerking. Voorwaarde is wel dat het mondstuk licht gebogen is. Dubbel gebroken werkt in op de lagen (het tandeloze gedeelte van de mond) en de tong is daarmee nog steeds mild. Er is echter wel een notenkrakerwerking. Enkel gebroken werkt voornamelijk in op de lagen en het bit kan in het gehemelte prikken. Dit bit is het scherpst en heeft het meest een knevel werking. Hoewel dit bit het scherpst is zijn er veel paarden die er toch prima op lopen. Het verschilt per paard wat prettig wordt gevonden. Sommige paarden vinden dubbel gebroken erg vervelend omdat het veel beweging in de mond geeft. Anderen vinden ongebroken weer vervelend omdat het meer op de tong ligt.
Trens
De watertrens wordt als het mildst gezien omdat de ringen door het mondstuk kunnen bewegen. Hierdoor kan er niet zo scherp op het mondstuk in worden gewerkt. Dit is geschikt voor minder ervaren ruiters of paarden die van wat beweging in het mondstuk houden. Een bustrens is zacht voor de mondhoeken. De D-trens en kneveltrens liggen erg stil, maar kunnen scherper in werken. Wanneer een paard een niet bewegend mondstuk prettig vindt zijn deze bitten een goede keus. Over het algemeen wordt een stiller bit als prettiger en duidelijker ervaren door paard en ruiter. De kneveltrens wordt vaak gebruikt bij jonge paarden.
Tongvrijheid
Er zijn bitten die meer tongvrijheid geven. Deze bitten hebben in het midden een boogje of een poort. Een boog is een mondstuk wat in zijn geheel gebogen is. Een bit met poort heeft een boogje in het midden van het bit. Met het ontlasten van de tong wordt er scherper ingewerkt op de lagen. Hier zijn gradaties in. Een smalle poort zal op de zijkanten van de tong drukken, vooral bij de hoeken van de poort. Wanneer de poort ook nog hoog is drukt die tegen het gehemelte. Dit is een correctiebit en alleen geschikt voor professionals. Een brede lage poort, geeft de tong meer ruimte en drukt minder tegen gehemelte. Dan zijn er nog bitten met een beweegbaar midden stuk waardoor het paard zelf wat tongvrijheid kan creëren. Dit is prettig voor paarden die de mond totaal niet bewegen. Wanneer een paard onrustig is inde mond is dit bit niet aan te bevelen.
Anatomisch gevormd
Tegenwoordig zijn er veel anatomische gevormde bitten op de markt. Deze maken de knevelwerking minder en verdelende druk goed in de mond. Ze zijn vriendelijker voor het paard. Vaak is bij deze bitten het mondstuk licht naar voren zijn gebogen. Een voorbeeld van een anatomisch bit dat eruit springt is de Myler. Dit bit heeft geen knevelwerking. Het is erg dun en past makkelijk in de mond. De delen van het mondstuk kunnen onafhankelijk van elkaar bewegen. Zo kan de ruiter links en rechts onafhankelijk inwerken. Veel paarden lopen erg fijn op Myler bitten.
Hefboomwerking
Een bit met hefboomwerking werkt altijd scherper in en is alleen aan te bevelen voor goede ruiters.
De ruiter
Wanneer de ruiter erg trekt aan het bit of zaagt, is elk bit vervelend voor het paard. De paardenmond is zeer gevoelig en het bit moet met gevoel bediend worden.
Een slecht passend bit
De meeste paarden worden gereden met een dubbel gebroken of enkel gebroken trens. Bij veel paarden gaat dit prima, maar dat wil niet zeggen dat het daarom altijd een goed bit is. Elk paard heeft zijn eigen voorkeur voor een bepaald bit. Wanneer een bit niet goed past bij een paard kan het paard zich gaan verzetten.
Symptomen van een niet goed passend bit zijn:
- Veel en hard kauwen op het bit
- Tong uit de mond
- Mond opensperren
- Tegen het bit zijn: duwen tegen het bit of het bit ontwijken
- Het bit vast pakken
- Spanning tijdens het rijden: rug wegdrukken, onderhals opzetten, hoofd hoog dragen
- Onrustig in de aanleuning
- Wondjes of irritatie in de mond
Oorzaken van verzet:
- Afgeknelde tong of te veel druk op de tong
- Te veel druk op de lagen
- Te veel druk op het gehemelte: bijvoorbeeld door de notenkrakerwerking van een enkelgebroken trens.
- Het bit is te laag in gehangen
- Een de smal, te breed of te dik bit
- Een kapotte mond: de lagen of de mondhoeken
- Een slecht onderhouden gebit
- Last van wolfskiezen en/of doppen (melkkiezen)
Vaak denken we niet aan het bit wanneer er problemen zijn met rijden. Het is echter goed om te controleren of het bit geschikt is voor het paard.
De keus van een bit
Wanneer een paardeneigenaar in de gaten heeft dat een bit niet goed ligt, begint de zoektocht naar een goed passend bit. Het ideale bit is vaak moeilijk te vinden. Meestal worden er tal van bitten uit geprobeerd om te kijken op welke het paard het beste reageert. Hoewel de praktijk altijd moet uitwijzen of een bit ideaal is, kunnen we wel enig vooronderzoek doen om te kijken in welke richting we moeten zoeken. Nadere inspectie van de mond van het paard en de mond met bit in kan ons een aantal dingen vertellen:
Breedte van de mond
De breedte van de mond is bepalend voor de lengte van het bit. U kunt dit eenvoudig meten met een zacht plastic meetlint door de mond heen. Er zijn ook speciale kartonnetjes voor te krijgen. Een bit moet altijd ongeveer 7 millimeter uitsteken aan beide zijden van de mond. Dit telt u op bij wat u gemeten heeft. De maat die u opneemt is voor een ongebroken bit. Wanneer u een gebroken bit koopt, moet u een maat groter nemen dan gemeten. Als het bit te breed is, kan het schuiven in de mond. Als het te smal is, zal het knellen.
De breedte van de onderkaak
Deze meten we door te kijken hoeveel vingers er tussen de twee botten van de onderkaak kunnen. We leggen een vingertop een centimeter achter mondhoek. Vanaf daar trekken we een haakse lijn over de onderkaak. Op die lijn dient u uw vinger te plaatsen. Wanneer er twee vingers tussen de botten kunnen hebben we te maken met een brede onderkaak. Dit is vaak het geval bij ouderwets gefokte paarden. Eén vinger of nauwelijks een vinger betekent een smalle onderkaak. Dit is vaak te zien bij modern gefokte paarden. Wanneer het paard een brede onderkaak heeft, heeft het meer ruimte voor de tong in de mond. Het kan de tong dieper in de kaak leggen om de druk van een bit te ontwijken. Bij een smalle kaak kan dit minder en zal een dunner bit en/of een bit met tongvrijheid prettig zijn.
Dikte van de tong
Probeer in te schatten of het paard een dikke of dunne tong heeft en of de tong breed of smal is. Doe de lippen van het paard aan de zijkant zachtjes van elkaar en niet te ver. Zit de tong helemaal tegen het gehemelte gedrukt of valt dat wel mee? Een paard met een dikke tong zal gebaat zijn bij meer tongvrijheid.
Gevoeligheid van de tong
Steek uw vinger bij de lagen in de mond. Het paard kan u hier niet bijten. Reageert het paard gevoelig bij een lichte aanraking of kunt u wat druk geven op de tong? Is het paard erg gevoelig dan is een bit van wat zachter materiaal zoals kunststof of leer misschien prettig
Check huidig bit
Doe het bit in waar u tot nu toe mee heeft gereden. Het handigst is om dit samen met iemand te doen. Vraag de ander om zachte druk op het bit uit te oefenen. Laat hem afwisselend wat meer en wat minder druk geven. Open de lippen van het paard aan de zijkant met uw vingers en kijk hoe het paard reageert. Wanneer het paard zijn mond opent, krijgt hij te veel druk op het gehemelte. Wanneer het paard zijn tong terugtrekt is er te veel druk op de tong. Soms accepteert het paard de druk wel maar gaat sidderen. Daarna krijgt de tong een paars-blauwe kleur. Wanneer het paard zijn mond geheel niet kan sluiten is het bit te dik.
De leeftijd van het paard
Houd hier rekening mee. Bij een jong paard met een gevoelige mond en smalle kaak zullen we uitkomen op een bit met tongvrijheid. De lagen van een jong paard zijn echter nog erg gevoelig en een bit met tongvrijheid werkt sterker in op de lagen. Dit is niet geschikt voor een jong paard. Beter is om dan te kiezen voor een ongebroken of dubbel gebroken bit wat naar voren gevormd is bijvoorbeeld een Sprenger Dynamic.
Africhtingsgraad
Wanneer de ruiter voldoende heeft aan lichte, fijne hulpen, kunnen we een bit nemen wat de druk minder verdeeld in de mond. Er komt dan meer druk op de lagen. Is een paard nog maar kort onder het zadel of nog onrustig in de aanleuning, neem dan een bit dat de druk goed verdeeld over de tong en de lagen.
Ervaring van de ruiter
Wanneer de ruiter ervaren is en met een stille, gevoelige hand kan rijden kan een bit genomen worden dat de druk minder verdeeld, mits het paard hier ook aan toe is. Heeft de ruiter nog niet zo’n stille, rustige hand, dan kan beter gekozen worden voor een bit dat de druk goed verdeeld.
Prijs van het bit
De prijs van een bit helemaal niks over de geschiktheid er van. Een duur bit kan voor het ene paard ideaal zijn, maar kan heel vervelend gevonden worden door een ander paard. Hetzelfde met een goedkoop bitje. De prijs is dus nooit de maatstaf voor de geschiktheid van een bit.
Wanneer we een bit vinden dat past bij de maten van het paard, is de kans vele malen groter dat het paard er goed op loopt. Toch blijft het kijken of het paard het gekozen bit daadwerkelijk fijn vindt. Een enkelgebroken trens is anatomisch gezien helemaal niet zo prettig voor een paard. Toch zijn er paarden die hier prima op lopen. Kijk daarom altijd naar het paard om een goede beslissing te kunnen maken.
Wennen aan een nieuw bit
Vaak rijden we met een nieuw bit direct weg, maar het is beter om een nieuw bit rustig te introduceren. Laat een paard er eerst even mee op de poetsplaats staan. Zo kan hij rustig wennen aan de nieuwe vorm. Geef later eens wat lichte druk op het bit terwijl u naast het paard staat. Daarna kunt u er mee gaan rijden. Doe ook dat rustig aan. Pak het paard niet direct op, maar rij rustig lange lijnen en figuren en bouw het rijden op.
Het kan zijn dat een paard in eerste instantie helemaal niet zo lekker loopt op een bit, maar dat het na een paar dagen super gaat. Ook kan het eerst goed lijken te gaan, maar na een paar keer rijden blijkt het paard het toch niet prettig te vinden. Neem daarom altijd de tijd om een bit te proberen. Veel ruiters eindigen met een kast vol bitten, simpelweg omdat ze niet genoeg tijd genomen hebben om een bit te proberen en het paard te laten wennen. Dat is jammer voor zowel paard als ruiter. Uw kast blijft een stuk leger en uw portemonnee voller wanneer u rustig de tijd neemt om een bit te proberen.
Bitloos
Wanneer u ondanks een hele zoektocht en goed onderzoek van uw paard geen bit kunt vinden wat uw paard prettig vindt, kunt u overwegen om bitloos te rijden. Er zijn verschillende redenen om hier voor te kiezen:
- Het paard heeft een beschadiging in de mond. Dit kan tijdelijk of blijvend zijn.
- Het paard of de ruiter vindt het prettig.
Er zijn diverse bitloze optomingen. Hierbij is het uitproberen wat uw paard het prettigst vindt. Bij bitloos is het extra belangrijk dat er goed met zit en benen wordt gereden omdat het paard meestal iets minder gevoelig reageert. De ruiter zal dus meer met zijn zit op moeten lossen. Wanneer u geen geschikt bit heeft kunnen vinden, zult u merken dat het paard bitloos makkelijker ontspant.
Lees verder