Is parachutespringen dan zo gevaarlijk?
Het gebeurt niet zo vaak, maar als er een dode valt bij het parachutespringen komt het uitgebreid aan bod in de media. Betekent dat daarom dat parachutespringen een gevaarlijke sport is? Bij navraag blijkt dat niet het geval zolang je er je hoofd bijhoudt.
Geschiedenis
Het eerste idee om te gaan parachutespringen kwam van
Leonardo Da Vinci in 1483. Hij maakte een schets van een parachute in de vorm van een piramide zonder bodem. De eerste parachutesprong werd echter pas op 22 oktober 1797 uitgevoerd door de Franse stuntman
André-Jacques Garnerin die uit een heteluchtballon sprong. Zijn parachute was uit zijde vervaardigd en werd opengehouden door houten balken.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de parachute gebruikt als laatste redmiddel voor een piloot in nood. Omdat de toenmalige parachutes nog niet konden worden bestuurd hield de springer er vaak een breuk aan armen of benen aan over.
De huidige parachute werd pas bekend tijdens de Tweede Wereldoorlog toen de Duitsers als eerste parachutegroepen achter de vijandelijke linies dropten. De eerste wedstrijden vonden plaats in 1930. Na Wereldoorlog II richtten enkele
paratroopers clubs op en in 1951 werd het parachutespringen officieel een internationale sport door de organisatie van een wereldkampioenschap in Joegoslavië.
Waarom springen?
Men vraagt zich vaak af waarom mensen zo gebeten zijn door het parachutespringen. Alles heeft te maken met de drang naar spanning en sensatie (je springt uit en vliegtuig van zowat drieënhalve kilometer hoogte). Springers vinden een buitenmatig plezier in het beoefenen van de vrije val, het extreme gevoel van vrijheid en de indruk hebben dat je vliegt (een verlangen dat de mens altijd in zich heeft gehad). Ook snelheid speelt een rol bij het springplezier. Zoals anderen er een duivels genoegen in vinden aan hoge snelheid racewagens te besturen, zo genieten parachutespringers ervan aan hoge snelheid door de lucht te klieven. De snelheden variëren van 150 kilometer per uur (in ‘
plankhouding’) tot 550 voor ervaren springers met rubberen pakken.
Veiligheid
Omdat we hier spreken over een risicosport en de springer uiteindelijk zijn eigen lot in handen heeft, wordt er enorm veel aandacht aan het veiligheidsaspect besteed.
Om te beginnen moet er worden nagegaan of je fysiek in staat bent deze extreme sport te beoefenen. Een medische keuring is dus noodzakelijk en deze moet om de twee jaar herhaald worden.
Vervolgens krijg je een opleiding die twee dagen duurt. Twee derde daarvan wordt aan veiligheid besteed. Alle details om problemen op te lossen en jezelf uit precaire situaties te redden worden keer op keer herhaald zodat je ze automatisch uitvoert.
De vliegtuigen, gewoonlijk van het type
Cessna, moeten voldoen aan de strengste veiligheidscriteria en worden bestuurd door ervaren piloten. De parachute zelf moet eveneens aan de strengste
veiligheidseisen beantwoorden. Tweemaal per jaar wordt deze op zijn
reserveparachute gecontroleerd en één keer per jaar in zijn totaliteit. Opdat de sprong zo veilig mogelijk zou gebeuren wordt voor de afstoot elke springer, ook de meest ervaren, verplicht door een instructeur grondig gecontroleerd: de hoogtemeter, de automatische opener en alle onderdelen van de parachute worden nagekeken op hun perfecte werking.
Het logboek
Elke springer beschikt over een persoonlijk logboek. Hierin worden alle gegevens in verband met de sprong genoteerd. Na elke sprong vindt een debriefing plaats waarvan een neerslag in het logboek wordt ingeschreven. De resultaten van de bekwaamheidstest die elkeen om de drie maanden moet afleggen en waarop alle facetten van het springen en de reacties op mogelijke situaties worden getest, worden eveneens in het logboek genoteerd. Wie deze vermelding niet heeft mag niet springen.
Clubs willen overleven
Dat er zo’n enorm belang aan de veiligheid wordt gehecht is de logica zelf vermits we hier te maken hebben met een risicosport. Clubs kunnen zich negatieve publiciteit door dodelijke ongevallen niet veroorloven omdat ze dan een slechte reputatie krijgen, subsidies mislopen en
schadeclaims van nabestaanden krijgen zodat ze niet meer kunnen overleven.
Dodelijke ongevallen
Als er toch eens een dodelijk ongeval gebeurt wordt dit in de media dik in de verf gezet, precies omdat het zelden gebeurt. In Nederland spreken we bijvoorbeeld over één dodelijk ongeval per jaar op 60 000 sprongen. Wereldwijd betekent dat 100 tot 150 doden per jaar. Slechts 5% van de ongevallen zijn te wijten aan een gebrekkige functionering van het materiaal, wat betekent dat bij 95% een menselijke fout aan de basis ligt. Het is trouwens typisch dat het bij deze ongevallen vrijwel allemaal om ervaren springers gaat. Vaak heeft het te maken met de drang om aan nog hogere snelheden naar beneden te razen. Bij twee derde van de fatale ongevallen zijn dan ook mensen tussen de 20 en 40 jaar betrokken.
Uit statistieken blijkt dat uit een vliegtuig springen veiliger is dan in een auto stappen. Wie beoefent dan de meest risicovolle acitviteit denk je?