Waarom Amerikanen niet van voetbal houden
Het WK van 1994 was in Amerika en de Amerikaanse voetballers doen geregeld mee aan grote toernooien, zoals het WK 2010 in Zuid-Afrika. Maar echt enthousiast worden Amerikanen niet over voetbal. Wat zijn de redenen dat Amerika niet warmloopt voor een sport die in zoveel landen de absolute nummer 1 is?
Concurrentie
Voetbal heeft in Amerika concurrentie van de vier grote sporten: basketbal, honkbal, ijshockey en American football. Deze hebben de meeste fans. De meeste ouders kopen misschien wel een voetbal voor hun kinderen, maar daarnaast ook een honkbalhandschoen, een basketbal en een American football. Speelgoed voor kinderen is op deze sporten gebaseerd, waarschijnlijk omdat de ouders hiermee het bekendst zijn. Dit zijn tenslotte de sporten die ze zelf als kind speelden.
In landen waar voetbal koning is, staat deze sport op eenzame hoogte. Ja, natuurlijk zijn er andere sporten en mensen kijken daar ook naar, maar voetbal is de onbetwiste nummer 1. In Amerika is er meer keuze, omdat de vier grote sporten allemaal ongeveer even populair zijn.
Gebrek aan organisatie en draagvlak
De grote vier sporten zijn het beste georganiseerd. De beroemde Little League is honkbal voor kinderen. Op scholen zijn geen voetbalvelden, maar honkbal-, basketbal- of American footballvelden. IJsbanen zijn niet de rondjes zoals wij die gewend zijn, maar een collectie van ijshockeyvelden. De professionele competities worden uitgebreid op televisie vertoond, de sporters zijn beroemdheden en er gaat enorm veel geld in om. Mensen die professioneel sporter willen worden, kunnen meer geld verdienen in een van de grote vier dan met voetbal. Hun naamsbekendheid als voetballer zal ook veel kleiner zijn wat weer invloed heeft op sponsorcontracten.
Verder zijn sporten zijn heel belangrijk voor universiteiten om zich te profileren en zij geven veelbelovende atleten geld voor hun studie. De competitie in universiteiten wordt gezien als een opmaat voor de professionele leagues. Het saamhorigheidsgevoel is op Amerikaanse universiteiten belangrijker: studenten dragen shirts met de naam erop en ook na het afstuderen blijven mensen zich sterk met hun alma mater associëren. Sport is natuurlijk een perfecte bindende factor. Met meer expertise onder coaches, meer mogelijkheden voor de atleten in de grote vier sporten en meer interesse onder het publiek, zullen universiteiten eerder kiezen voor die sporten dan voor voetbal.
Verliezen is niet leuk
Amerika presteert op wereldniveau in de vier grote sporten en is in vele andere disciplines in de top terug te vinden, zoals zwemmen, wielrennen, atletiek en schaatsen. Het is natuurlijk prettig voor het thuisfront als het eigen team geregeld wint. Omdat voetbal het ondergeschoven kindje is maar op nummer 1 staat in Europa, Afrika en Zuid-Amerika, zijn de winkansen aanzienlijk kleiner.
Het is te vergelijken met darts in Nederland. Niemand keek er naar om totdat Raymond van Barneveld toernooien ging winnen. Mensen zijn minder geïnteresseerd in sporten als ze niet voor hun eigen groep of atleet kunnen juichen. Het is min of meer een voorwaarde dat je een favoriet moet hebben en dan zal vrijwel iedereen voor het eigen land kiezen. Maar dan moet het eigen land natuurlijk wel meedoen.
Voetbal zal pas interessant worden voor Amerikanen als de mannen goede prestatie gaan leveren. In vergelijking met dertig, veertig jaar geleden zien we al dat de Amerikaanse mannen beter presteren en daarmee ook een stijging in het interesse onder de bevolking.
Kinder- en vrouwensport
Waar de Amerikaanse voetbalmannen nu pas meedraaien op wereldniveau, is het voetbal het domein van kinderen en vrouwen. Meer kinderen onder 13 jaar spelen momenteel voetbal dan de grote vier sporten, maar de effecten daarvan zullen pas over een aantal jaar zichtbaar worden. De wedstrijden van vrouwenvoetbal worden op televisie vertoond, er is al langer een professionele competitie en de Amerikaanse vrouwen winnen grote toernooien. Waarom vrouwen en kinderen wel en de mannen niet?
Hiervoor moeten we kijken naar de andere vier sporten. Behalve honkbal zijn het allemaal contactsporten waar veel fysieke kracht voor nodig is. Bij basketbal gaat het spel constant heen en weer en moet je hoog kunnen springen. Bij ijshockey gaat het er stevig aan toe met elkaar tegen de boarding duwen. Bij American football is tackelen het hoofddoel. Je ziet dus dat honkbal, vooral op jonge leeftijd, zeker ook door meisjes wordt beoefend, maar de andere sporten veel minder. Basketbal is nog wel enigszins populair en er is een professionele competitie: WNBA (vrouwen NBA). Voetbal is veel minder een ruwe contactsport. Tackelen is aan strenge regels gebonden en elkaar wegduwen mag niet zomaar. Omdat voetbal vraagt om fysiek uithoudingsvermogen, techniek en tactiek, is het in Amerikaanse ogen geschikter voor vrouwen dan de ruwe sporten.
"Voetbal is voor sissies," zo menen Amerikanen. Met een dergelijk imago is het geen verrassing dat mannen in Amerika voor "mannelijkere" sporten kiezen.
Geen winnaar
In voetbal komt het geregeld voor dat er geen winnaar is aan het einde van de wedstrijd. Als het een afvalrace is in een toernooi krijg je verlenging en eventueel strafschoppen, maar meestal is het over bij een gelijkspel. Soms is de stand gewoon hetzelfde als aan het begin: 0-0. Amerikanen vinden dit vreemd; ze willen een winnaar zien aan het einde.
Bij basketbal komt er verlenging bij een gelijkspel. In honkbal wordt de inning net zolang verlengd totdat er een winnaar is. Bij American football is er een sudden death verlenging, dus komt een gelijkspel zeer zelden voor. IJshockey werkt vergelijkbaar als voetbal in toernooien: verlenging en eventueel penalty's. Amerikanen zeggen: "A tie is like kissing your sister." (Een gelijkspel is net zoiets als je zus kussen.)
Een gelijkspel in voetbal levert ook punten op, dus dat werkt wedstrijden in de hand waarin beide teams er niet voor gaan. Amerikanen vinden dat maar saai en willen strijd zien. Wij willen dat natuurlijk ook, maar accepteren dit soort wedstrijden mopperend als onderdeel van de sport.
Geen reclame
Een voetbalwedstrijd duurt twee keer 45 minuten met alleen een pauze van vijftien minuten tussenin. Dit betekent dat de mogelijkheden voor reclame veel kleiner zijn. Basketbal heeft vier delen van slechts 12 minuten en de coaches mogen time-outs aanvragen. In ijshockey zijn er drie periodes van elk 20 minuten met tien minuten pauze tussendoor. Honkbal gaat over negen innings en gaat net zolang door totdat er een winnaar is. American football ligt geregeld een minuut lang stil als de teams zich weer opmaken voor een scrimmage.
Al deze sporten bieden kansen om tussendoor reclame te laten zien, maar bij voetbal kun je niet de wedstrijd stil leggen. Waar honkbal en American football soms gestopt worden voor reclame, is dat absoluut geen traditie in voetbal. Blessures in voetbal kunnen langer duren, maar je weet niet of deze zullen komen, wanneer en hoe vaak. Dat is lastig reclametijd verkopen. Je kunt bij voetbal simpelweg niet een minuut lang wegschakelen en 45 minuten zonder reclame is ongehoord op de Amerikaanse televisie. En daar komt nog bij dat de rust natuurlijk ook door de kijkers aangegrepen zal worden voor een plas-, eet- en drinkpauze. Een korte reclame tijdens de wedstrijd zou betekenen dat mensen gedwongen zijn te blijven zitten omdat het spel weer snel hervat zou worden. Maar bij voetbal weet iedereen dat de wedstrijd toch pas weer over een kwartier zal beginnen.
Omdat de sport minder kijkers trekt, deze in de rust waarschijnlijk verdwijnen en de periode zonder reclame veel langer is, is voetbal minder aantrekkelijk voor Amerikaanse adverteerders en daarmee voor de commerciële TV-stations die het Amerikaanse medialandschap beheersen.