Help, mijn kind kan niet zwemmen!
In vakantietijden trekken heel wat gezinnen naar campings en vakantieparken. Ideaal, voor kinderen zijn er allerlei leuke voorzieningen, zoals speeltuinen en zwembaden. Helaas blijkt, dat veel kinderen lang niet zo goed kunnen zwemmen als hun ouders denken. Door het onvoldoende kunnen zwemmen komen kinderen steeds vaker in het zwemwater in de problemen.
Schoolzwemmen
Jaren geleden werd door de overheid het zwemmen in de vorm van schoolzwemmen op het lesprogramma van de basisschool en diens voorloper gezet. Door de wekelijkse zwemles, gedurende één of soms twéé schooljaren, kwamen alle kinderen tot zwemdiploma A, of zelfs tot zwemdiploma B of C. Het aantal incidenten nam af. De overheid, de ouders én de kinderen tevreden. Zwemmen werd een veiligere bezigheid.
Kinken in de kabel voor het schoolzwemmen
Het schoolzwemmen leverde echter op enkele punten een probleem, waarvoor oplossingen bedacht moesten worden.
- Het schoolzwemmen kostte onevenredig veel onderwijstijd.
- Het schoolzwemmen kostte een hoop geld.
- Daarnaast kwam de vraag op, of het schoolzwemmen eigenlijk nog wel nodig was.
Bron: IMSI Master Clips Zwemles en de onderwijstijd
De schoolweek van een basisschoolkind is gemiddeld zo'n 23 uur, in de onderbouwgroepen vaak wat minder, in de bovenbouwgroepen wat meer. De meeste tijd gaat op aan vakken als rekenen, lezen en taal. Daarnaast wordt er les gegeven in wereldoriënterende vakken, creatieve vakken en bewegingsonderwijs. Hier bovenop komen alle vakken en onderwerpen, waarvan de maatschappij en de overheid vinden dat ze een plaats moeten krijgen in het onderwijs. Zo hebben nieuwe vakken het licht gezien als 'bevordering van gezond gedrag', 'maatschappelijke stromingen', 'techniek', e.d. Alles moet in een evenwichtige relatie tot elkaar staan. Wordt er te weinig tijd besteed aan rekenen of taal, dan zullen na enkele jaren de toetsuitslagen achteruit gaan, wat vervolgens tot maatschappelijke onrust leidt. Evenwicht en nauwkeurige planning zijn dus erg belangrijk.
Zwemmen onder schooltijd
Met het bovenstaande in het achterhoofd moest ook de zwemles worden ingepland. Een half uur zwemmen per week op het lesprogramma, duurde echter heel wat langer. Bijna geen enkele school heeft een eigen zwembad, dus de kinderen moeten vervoerd worden van school naar het zwembad en weer terug. Bij het zwembad aangekomen, moet er uiteraard worden omgekleed en na afloop van de zwemles afgedroogd en weer aangekleed. Als je dat allemaal meeneemt, dan heb je voor een zwemles van een half uur al snel ánderhalf uur nodig. Geen erg effectieve onderwijstijd en het zet het lesprogramma meteen stevig onder druk.
Geld
Zwemles kost geld. Het zwembad moet open zijn, het water moet gecontroleerd worden en op temperatuur zijn. De zwemlessen worden niet door de klassenleerkracht gegeven, maar door gediplomeerde zweminstructeurs. Dat alles kost geld, en de overheid begon zich dan ook af te vragen of het niet anders, dus goedkoper zou kunnen.
Ouders
Naast de zwemlessen op school, waren steeds meer ouders van mening, dat het een goed idee zou zijn om kinderen 'op zwemles' te doen. Dat betekende, dat er steeds meer kinderen kwamen, die tijdens de schoolzwemles al bleken te beschikken over de nodige zwemdiploma's.
Keuzes
De combinatie van de drie bovenstaande keuzes maakte het mogelijk een nieuwe keuze te maken. Door het schoolzwemmen te schrappen kon er geld worden bespaard én bleef er voldoende onderwijstijd over voor andere, noodzakelijke, vakken. Bovendien was het schrappen van de zwemlessen eigenlijk nauwelijks een probleem, omdat veel kinderen toch al over zwemdiploma's beschikten. Waren er voorheen scholen, waar kinderen twee schooljaren lang elke week een zwemles kregen, tegenwoordig is er nog maar een beperkt aantal scholen waar misschien één jaar of zelfs minder één zwemles per week op het programma staat, vaak beperkt tot het moment dat kinderen het A-diploma halen. Verder wordt het aan de ouders overgelaten.
Wedstrijdzwemmen vraagt heel wat méér dan zwemdiploma A, B, C /
Bron: FotoEmotions, PixabayGoed zwemonderwijs
Het zwemonderwijs in een waterrijk land als Nederland heeft lang op een redelijk peil gestaan. Het algemene gevoel is daardoor, ook bij ouders van jonge kinderen, dat het met het zwemmen en het zwemonderwijs wel goed zit. Zwemmen lijkt daardoor een veilige aangelegenheid. Zwemdiploma A volstaat voor deze groep ouders. Men vindt dat kunnen drijven en enkele basisslagen de veiligheid waarborgen, misschien ook omdat men niet altijd zin heeft enkele jaren één of twee keer in de week op vaak héle vroege tijden met de kinderen in het zwembad te zitten. De waarheid is echter anders. Om echt goed te leren zwemmen en veilig te water te kunnen, is verdere zwemontwikkeling nodig. Zwemdiploma B, en liever ook C, geven meer kans op een veilig wateravontuur.
Problemen
Voor Nederlanders is het omgaan met water een vanzelfsprekend iets. Dat er enige zwemvaardigheid nodig is, is dan wel duidelijk. Ook duidelijk is, dat over het gewenste niveau bij veel ouders te licht wordt geoordeeld. Nederland heeft daarnaast ook veel inwoners, die uit andere landen stammen. Landen, waar de aanwezigheid van waterpartijen minder vanzelfsprekend is. Ouders uit deze groep zijn zich minder bewust van de gevaren, die het vele water met zich meebrengen, en denken er te weinig aan, hun kroost goed zwemonderwijs te laten volgen.
Een betere keuze
In tijden van economische teruguitgang en teruglopende financiële middelen, moeten ook ouders budgetteren. Bezuinigen op goed en veilig zwemonderwijs is echter niet verstandig. Als de basisschool van je kind geen zwemonderwijs aanbiedt, of maar een korte periode, ga zelf met je kind op pad. De zwembond heeft niet voor niets het Zwem-ABC in het leven geroepen. Kinderen hebben méér nodig dan alleen zwemdiploma-A om veiliger in het water te zijn.