De ontwikkeling van de schaats

Van koeienbot tot klapschaats. Dat is de geschiedenis van de schaats in een notendop. Staan ons in de toekomst weer nieuwe schaatsen te wachten waarmee geweldenaars als Sven Kramer en Ireen Wüst wereldrecords laten sneuvelen? Oud-kampioenen Annemarie Thomas en Sijtje van der Lende over de toekomst.

De eerste klap is een daalder waard

Een oer-Hollands tafereeltje moet het zijn geweest: Prins Willem-Alexander die Maximá op het bevroren Hofvijvertje achter Paleis Noordeinde ten huwelijk vroeg. Ze zullen ongetwijfeld een rondje op het aanstaande huwelijk hebben geschaatst, waarschijnlijk op noren. Wat Maximá op dat moment niet kon bevroeden, was dat zij de sport beoefende die al eeuwenlang deel uitmaakt van de Nederlandse cultuur.

Het is onmogelijk te achterhalen waar en wanneer de schaats is uitgevonden. Niemand weet wie als allereerste het eurekamoment beleefde toen hij of zij de ijzers voor de eerste maal onderbond. Hóe dat gevoel was, weet eigenlijk iedereen. Kunt u zich nog het moment herinneren dat vader en moeder u de dubbele ijzers onderbonden en u vervolgens al klungelend met of zonder stoel de overkant van het meertje probeerde te bereiken?

De schaats heeft door de jaren heen een aardige ontwikkeling doorgemaakt. Uit de middeleeuwen zijn prenten bekend waarop duidelijk te zien is dat enige vorm van ijzers of beenderen gebruikt werden om zich voort te bewegen op het gladde ijs. Eeuwen later verving men de beenderen door een houten constructie met ijzers eronder. Deze schaats heeft zeker tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw standgehouden.
Vooral Friesland heeft vooropgestaan in de ontwikkeling van de hardrijschaats. In dit voormalige gewest nodigden de vele bevroren sloten en meren uit tot schaatsen, vaak ook om noodzakelijkerwijs lange afstanden te overbruggen. Ook ontstond in deze contreien steeds meer de behoefte om de krachten met elkaar te meten. Deze manier van schaatsen vroeg om korte, sterke schaatsen. Zo werden de Friese korte halzen ontwikkeld. Naarmate de banen langer werden, werden de ijzers langer en smaller. Het resulteerde uiteindelijk in de Friese laagspringers, die model zouden staan voor de latere houten noor.

De eerste onwrikbare verbinding

Langzaam maar zeker werden de houten schaatsen verdrongen door de ijzeren noren. Bert van Voorbergen van Het Virtuele Schaatsenmuseum: 'In 1893, tijdens de eerste wereldkampioenschappen die onder auspiciën van de Internationale Schaatsunie (ISU) zijn gehouden, is vrijwel zeker gebruikgemaakt van ijzeren noren. Jaap Eden, in dat jaar de eerste officiële wereldkampioen, reed in ieder geval op wat hij noemde de "stalen noren". De vrouwen, die pas in 1933 voor de eerste keer meededen aan de wereldkampioenschappen, droegen ook deze schaatsen.'

De stalen noren zijn dus al betrekkelijk oud, veel ouder dan menigeen denkt. De naam ontstond heel toepasselijk doordat de Noor Axel Paulsen als eerste geheel metalen schaatsen aan zijn laarzen vastschroefde en zo een onwrikbare verbinding creëerde. Harald Hagen maakte kort daarna gebruik van een metalen buis om de schaatsijzers in vast te klemmen. Hier ontstond de basis voor een schaats die vandaag de dag nog steeds actueel is.
Nederlandse vrouwen die uit het tijdperk van vóór de klapschaats stammen en op stalen noren grote successen boekten, zijn Atje Keulen-Deelstra, Ria Visser en Sijtje van der Lende. Vooral Van der Lende stond aan de wieg van de introductie van de klapschaats, misschien wel een van de grootste ontwikkelingen op schaatsgebied tot dusver. De zevenvoudig Nederlands kampioene allround stimuleerde onder andere Tonny de Jong, Barbara de Loor en Carla Zijlstra om de klapschaats te gaan gebruiken. Van der Lende: 'Toen ik voor het eerst de klapschaats onderbond wist ik het meteen: dit is het! Ik kon ineens weer lekker meekomen met de jongens van mijn ploeg. Binnen een week schaatste het hele team erop. Voor Tonny en Barbara was het EK in dat jaar erg succesvol. Tonny werd eerste, Barbara derde. Toen Barbara tijdens een worldcupwedstrijd viel, dacht iedereen dat het nu wel afgelopen zou zijn met de klapschaats. Gelukkig is die gebleven, want de klapschaats is echt een fantastische verbetering.'

Geliefd en verguisd: de klapschaats

Hoewel de klapschaats al in 1984 werd uitgevonden door Gerrit Jan van Ingen Schenau, die was verbonden aan de Faculteit voor Bewegingsschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam, werd in 1996 pas voor het eerst gebruikgemaakt van deze innovatie. De introductie van de klapschaats ging niet zonder hoongelach. Dat gelach stierf echter snel weg nadat Tonny de Jong overweldigende successen behaalde. Annamarie Thomas wist niet goed wat haar overkwam toen De Jong veelvuldig in de prijzen viel. Annamarie: 'Ik was tot dan toe de regerend wereldkampioene op de 500 meter. Toen Tonny en Carla op de klapschaatsen gingen rijden, had ik niet het idee dat ik moest volgen. Ik was wereldkampioene en had dus aardig wat te verliezen. Tonny en Carla hadden dat niet. Zij grepen deze kans om zichzelf te verbeteren. Ik vond de klapschaats maar niets en heb ze in eerste instantie aan de kant gegooid.' Annamarie miste de eerste slag en moest hard werken om alsnog aan de klapschaats te wennen. 'In 1999 kreeg ik de techniek onder de knie, maar dat was helaas een jaar te laat. Nagano kwam voor mij een jaar te vroeg.'

Rijden op de klapschaats vereist aanpassing van de techniek. De klapschaats gaat uit van het hefboomprincipe. Bij een zogeheten conventionele schaats, de noren bijvoorbeeld, ligt het scharnierpunt op de punt van het ijzer. Dat punt ligt eigenlijk te ver naar voren om als een goede hefboom te dienen. Bij de klapschaats ligt dat punt op een efficiëntere plaats. In eerste instantie werd gedacht dat het strekken van de enkel en het grotere bereik van de kuitspieren zouden zorgen voor betere prestaties, maar dat bleek niet het geval. Het verschil school hem in de ligging van het draaipunt van de schaats. Deze techniek zorgt ervoor dat ongeveer één seconde per ronde op iedere schaatsafstand sneller geschaatst kan worden. Geen wonder dus dat Tonny de Jong seconden van de wereldrecords afschaatste.

Wat valt er nog te winnen?

En wat nu? Blijven we schaatsen op de klapschaats of kiezen we binnen afzienbare tijd toch weer voor een nieuwe innovatie? Kan een mens eigenlijk nog wel sneller? 'Ja', is het antwoord van Bert Otten, werkzaam aan het Centrum voor Bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen. 'Als je naar de verbetering van wereldrecords kijkt op de verschillende afstanden bij mannen en vrouwen, dan zie je dat er sprake is van een bijna rechte lijn sinds ongeveer 1955. Er is geen reden om aan te nemen dat die lijn niet doorzet. Eigenlijk hoort het een steeds flauwer wordende, dalende curve te zijn, anders zou je op een gegeven moment nul seconden nodig hebben voor die afstand. Maar die rechte lijn komt doordat er sinds 1955 een paar belangrijke verbeteringen zijn doorgevoerd: het gladde pak, de overdekte banen en de klapschaats. Verder zijn er steeds betere trainingstechnieken gekomen en zijn mensen sterker geworden door betere voeding.'

Hoe hard een mens in de toekomst een 1000 meter kan schaatsen, blijft koffiedik kijken. Feit is wel dat bewegingswetenschappers als Otten zeer precies kunnen berekenen hoeveel vermogen mannen en vrouwen kunnen overbrengen. Het is alleen afhankelijk van de overbrenging (pedalen, ketting, wiel, schaats, schoen) en de omgevingsweerstand (water, lucht, ijs, grond) wat de eindtijd wordt. Otten: 'Spieren zijn bij het schaatsen een tijdje actief zonder al te veel vermogen te leveren. Dat gebeurt in de glijfase. Vervolgens moeten ze bij de afzet ineens sneller samentrekken dan goed is voor de vermogensproductie. Elke vinding bij het schaatsen die dat probleem omzeilt, zal leiden tot een beter gebruik van het potentieel van man en vrouw.' Genoeg verbeterpunten dus nog voor de toekomst. Bedenk wel: iedere nieuwe innovatie kan tijdens een toernooi direct een daalder waard zijn.
© 2007 - 2024 Richardheeres, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Schaatsen, welke soorten zijn er zoal te koopAls u of uw kinderen willen gaan schaatsen, staat u voor de keuze, welke schaatsen voor u het beste geschikt zijn. Hiero…
Tonny de Jong: als eerste goed op de klapschaatsTonny de Jong was de eerste vrouwelijke schaatser die goed overweg kon met de klapschaats. Ze wist twee maal Europees Ka…
Shorttrack schaatsenShorttrack schaatsen is wat minder bekend dan het langebaanschaatsen, maar het is ontzettend leuk om te zien. De schaats…
De Dr. Bibberregel in het schaatsenDe Dr. Bibberregel in het schaatsenDe Dr. Bibberregel is een regel die moet voorkomend dat schaatsers op het rechte stuk de lijn overgaan met hun hele scha…

Ronnie O’Sullivan: Genie en enfant terrible van het snookerRonnie O’Sullivan is een Brits snookerspeler, volgens fans en snookerexperts één van de grootste natuurtalenten ooit in…
Bowlingtermen of hoe kan ik meepraten na een avondje bowlenStrike, spare, turkey. Waar hebben ze het over? Hier een korte uitleg over het hoe en wat van de bowlingtermen.
Richardheeres (2 artikelen)
Gepubliceerd: 25-06-2007
Rubriek: Sport
Subrubriek: Overige sport
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.