Het spectaculaire badminton

Badminton bestaat al heel lang en men denkt dat deze sport uit India afkomstig is. Daar werd namelijk de sport Poona gespeeld; een spel dat sterk op badminton lijkt. Omstreeks 1873 werd het spel intensief beoefend op een Engels landgoed dat ‘Badminton’ heette. Men denkt dat het spel de naam van het landgoed heeft overgenomen.

De benodigdheden

Om een potje badminton te kunnen spelen heb je diverse attributen nodig, waarvan een racket en goede schoenen erg belangrijk zijn. Daarnaast is een goede sportoutfit ook handig; denk hierbij aan een trainingspak met daaronder een t-shirt en korte broek/rokje. Bij badminton kan je met 2 type shuttles spelen: veren en nylon. De keuze hangt af van het niveau waarop gespeeld word.

Hoe kies ik het juiste racket?

Tegenwoordig zijn er zoveel verschillende merken (Yonex & Babolat bijvoorbeeld) en soorten rackets dat je eigenlijk niet goed weet waar je moet beginnen met het zoeken van een goed, nieuw racket. Je moet zelf de uiteindelijke beslissing nemen, al kan een ander je veelal wel advies geven bij je keuze. Enkele handige punten waar je op kan letten bij de aanschaf van je racket:

• Het racket moet een ingebouwd T-stuk hebben, hierdoor worden je slagen preciezer, harder en gaat het racket langer mee.
• Er zijn twee soorten bladen: ovaal en isometrisch. Voor beginners is een isometrisch racket aan te bevelen.
• Het kan voorkomen dat het ene racket wat langer is dan de andere. Dit is geen ramp, met een langer racket heb je over het algemeen een groter bereik dan met ‘korte’ rackets.
• Een lichter raket speelt misschien wel lekkerder en is wendbaarder, maar met een zwaarder racket kan je weer harder slaan. Ook dit is dus een persoonlijke keuze.

Spelsoorten

Bij badminton zijn er vijf verschillen spelsoorten:

• Herenenkel (HE)
• Damesenkel (DE)
• Herendubbel (HD)
• Damesdubbel (DD)
• Gemengd dubbel (GD)

De wedstrijd

Voordat je begint met de wedstrijd, stel je je altijd eerst voor aan je tegenstander. Daarna wordt de shuttle omhoog gegooid, de zogenaamde ‘toss’. De kant waar het dopje van de shuttle naartoe wijst, mag kiezen om te beginnen met serveren/de service te ontvangen of een kant kiezen van het veld. Is deze keuze gemaakt, dan heeft de tegenpartij keuze uit de overgebleven mogelijkheden.

Sinds 2006 wordt er een nieuwe puntentelling gebruikt en hierbij komt het erop neer dat er altijd een punt gemaakt kan worden; ongeacht of je aan service bent of dat de shuttle in of uit is. Voorheen was het zo dat je alleen punten kon maken wanneer je zelf aan het serveren was.

Met de nieuwe puntentelling lopen alle wedstrijden tot en met de 21 punten, dus ook het enkelspel. Je hebt een wedstrijd gewonnen wanneer je als eerste 21 punten hebt, mits er wel 2 punten verschil is met de tegenstander. Staat men met 20-20 gelijk, dan wordt er automatisch verlengd en wordt er net zolang doorgespeeld tot er een verschil van 2 punten is. Het uiterste maximum is 30 punten; hiervoor geldt dan ook dat de eerste die 30 punten heeft gewonnen heeft, ook al is er geen verschil van 2 punten.

Bij elke wedstrijd is er eigenlijk wel een scheidsrechter die de punten bijhoudt en bepaalt of een shuttle in of uit is. Wanneer de scheidsrechter niet zeker weet of hij een goede beslissing heeft genomen, kan hij een ‘let’ geven. Het gespeelde punt wordt dan opnieuw gespeeld.

Serveren

De plaats waar je moet staan wanneer je gaat serveren, hangt af van het puntenaantal dat er op dat moment is. Heb je 0 punten, dan begin je in het rechtervak met de service en bij een oneven aantal punten sta je in het linkervak. Daarnaast heeft ieder team maar 1 servicebeurt en wordt bij een even puntenaantal altijd vanuit het rechter serveervak geslagen en bij oneven puntenaantal vanuit het linkervak. Maakt de tegenstander een punt, dan gaat de service over. Een standaard regel bij badminton is dat er altijd schuin geserveerd wordt; dit houdt in dat er onderhands geserveerd wordt naar het veld schuin tegenover het vak waaruit geserveerd wordt.

Na de wedstrijd

Na afloop van de gespeelde wedstrijd geef je de tegenstander netjes een hand en bedank je voor het spelen of feliciteer je degene met zijn/haar overwinning. Wanneer alle wedstrijden gespeeld zijn, drink je altijd nog een drankje met de tegenstander. In principe speel je altijd 2x tegen dezelfde tegenstander: de ene wedstrijd is je thuiswedstrijd en de volgende keer speel je een uitwedstrijd bij de tegenstander thuis. Mocht je dus je thuiswedstrijd verloren hebben, dan kan je nog eventjes hard trainen zodat je de volgende keer je wedstrijd wel van ze wint!