Schaatsen op natuurijs
Zodra het 's nacht gaat vriezen willen Nederlanders graag gaan schaatsen. In de middeleeuwen werd waarschijnlijk al geschaatst. Het schaatsen kwam sterk in opkomst aan het begin van de 19e eeuw. Wanneer het ijs dik genoeg is worden overal in Nederland natuurijsbanen geopend. Ook worden toertochten en schaatswedstrijden op natuurijs georganiseerd.
Geschiedenis
De eerste 'schaatsen' komen al uit de prehistorie. Diverse vondsten laten zien dat mensen botten van dieren gebruikten om sneller een ijsvlakte over te steken. In de middeleeuwen werd ook geschaatst, zoals blijkt uit diverse schilderijen uit die tijd. Vanaf het begin van de 19e kwam het schaatsen sterk in opkomst. Rond 1800 werden in Friesland de eerste wedstrijden georganiseerd.
Tochten
De schaatsbond (KNSB) en diverse schaatsverenigingen organiseren zodra de ijsdikte en weersomstandigheden het toelaten diverse schaatstochten. De de website van de KNSB is een
overzicht van officiële toertochten te vinden.
De bekendste toertocht en tevens wedstrijd is de Friese Elfstedentocht. Een andere bekende toch is de Noorder Rondritten die in de provincie Groningen wordt verreden. De Alternatieve Elfstedentocht is een jaarlijks terugkerende schaatswedstrijd in Oostenrijk. De wedstrijd wordt gereden op de Weissensee. Is is ook een alternatieve elfstedentocht het Finse Kuopio.
Klunen
Tijdens sommige tochten is het niet mogelijk de gehele tocht over het ijs af te leggen. Obstakels in het water of stukken slecht ijs kunnen de doorgang belemmeren. Met planken en matten wordt een alternatieve route over land aangelegd. Wanneer de schaatser met ondergebonden schaatsen over een dergelijk route loopt, wordt dit klunen genoemd.
Marathonschaatsen
Marathonschaatsen is hardrijden op de schaats. Er wordt gereden op een baan van 400 meter. Er moeten 25 tot 250 ronden worden afgelegd per wedstrijd. In Nederland strijden verschillende schaatsverenigingen onderling elk schaatsseizoen om de eerste marathonwedstrijd op natuurijs te kunnen organiseren. De afgelopen jaren vond deze wedstrijd vaak in Haaksbergen plaats.
Ijsdikte
Bij zwart ijs zonder sneeuw kan al met een gering aantal schaatsers geschaatst worden op 6 cm ijs. Voor de KNSB-toertochten geldt een minimale dikte van 10 cm en voor de Elfstedentocht is 18 cm ijs vereist. Het KNMI heeft een model ontwikkeld om de ijsdikte te voorspellen. Het KNMI geeft een .
Risico's
Behalve het oplopen van blessures door vallen, vormen wakken de grootste risico's bij het schaatsen op natuurijs. Wanneer een schaatser in wak rijdt of door het ijs zakt is onderkoeling het meest gevaarlijk. Eenmaal in een wak is het voor de schaatser moeilijk om er weer uit te komen. Het ijs rondom het wak is glad en brokkelt snel af. Om uit het wak te komen kan de schaatser een ijspriem gebruiken. Omstanders kunnen de drenkeling helpen met een zgn. werptouw.
In de meeste gevallen komt de schaatser niet onder het ijs terecht. Mocht dat toch gebeuren, dan zwemt de drenkeling terug naar het wak door een donkerder gekleurde plek te zoeken. Ligt er sneeuw op het ijs, dan is het wak juist lichter dan het ijs.
Meer informatie is ook te vinden bij de
Stichting Veilig Natuurijsverkeer.