De oorsprong van tai chi chuan Yang-stijl
De Yang-stijl van tai chi is zacht als zijde en maakt de verdediging tot de aanval, aldus veel beoefenaars van deze vorm van tai chi chuan. De traditionele Yang-stijl kenmerkt zich onder meer door de grote stappen en de ruime armbewegingen. Wie de Yang-stijl binnenshuis beoefent, zal voor deze vorm dus een wat grotere kamer moeten kiezen. De uitmuntende Yang-stijl werd in de 19de eeuw ook opgemerkt door de Chinese keizerlijke familie. Yang kreeg opdracht 'zijn stijl' te onderwijzen aan de lijfgarde. De Yang-stijl is ontsproten aan de Chen-stijl en vormde door de jaren heen de basis van veel andere tai chi-stijlen, waaronder de Wu- en Sun-stijl.
Inhoud
Yang Lew-Shan een uitzonderlijk talent
De Chen-stijl was een
familiegeheim. Weinig mensen buiten de clan mochten deze tai chi-vorm aanschouwen. De reden daarvan blijft duister. Maar Chen Chang-Hsin kon de verleiding kennelijk niet weerstaan en nam twee leerlingen van buiten de familie op in de groep waaraan hij deze stijl leerde, ofwel de
Chen-stijl. Een van de in omloop zijnde aannemelijke versies over de geschiedenis van de Yang-stijl is dat een van deze aspiranten Yang Lew-Shan (1799-1872) was, geboren en getogen in de Noord-Chinese provincie Hopei.
Shaolin
Yang was een kleine, magere boerenjongen met een uitzonderlijk
martiaal talent. Naar verluidt had hij eerst het Shaolin-boksen geleerd, waarin hij uitmuntte, waarna zijn oude Shaolin-meester hem vervolgens met een aanbeveling doorstuurde naar de Chen-familie.
Yang-stijl wereldwijd het meest beoefend
Volgens de
overlevering werd Yang aanvankelijk geweigerd door de Chen-familie. Jarenlang werkte hij voor de clan zonder ook maar iets van de Chen-vorm te leren. Daar kwam echter verandering in toen hij 's avonds stiekem toekeek hoe Chen Chang-Hsin zijn leerlingen tai chi leerde. Yang onthield de routines en deed ze op zijn kamer na.
Kneepjes van het vak
Dat ging hem zo goed af dat Yang uiteindelijk tijdens informele wedstrijdjes de leerlingen van Chen versloeg. Dat was meteen ook het keerpunt. Chen Chang-Hsin leerde hem daarna alles over de Chen-stijl. Yang kende uiteindelijk de kneepjes van het vak, niets bleef voor hem
geheim. Ook niet de gewapende vormen van de Chen-stijl, zoals
tai chi-zwaard. Zonder het te weten stond Yang Lew-Shan op dat moment aan de basis van een geheel eigen stijl die wereldwijd het meest beoefend zou worden.
Keizerlijke familie
Zo behoudend als de Chen-familie was, en hun stijl geheim hield, zo open was Yang Lew-Shan. Hij ging geen enkele krachtmeting uit de weg. Later keerde hij terug naar zijn geboortestreek, waar hij de
'zachte' chuan verder ontwikkelde, zoals de Yang-stijl genoemd werd. Hij hield van wedstrijden en daagde de vechtersbazen uit. Naar verluidt kwam hij steevast als winnaar uit de strijd.
Lijfgarde
De eigen stijl die hij ontwikkelde werd Yang-stijl genoemd. Ook de keizerlijke familie merkte zijn talent op en huurde hem in om de lijfgarde de
Yang-stijl te leren. Wie de Yang- en Wu-stijl vergelijkt met de Chen-stijl zal duidelijke verschillen opmerken. De Chen-stijl is krachtiger, sneller en bijna direct te herleiden aan
Shaolin chuan (kung fu). Het tempo in de Yang-stijl is veel lager, rustiger. De houdingen zijn niet zo gecompliceerd en minder explosief van aard. Het merendeel van de ouderen zal mede om die reden in deze stijl de meeste voldoening vinden.
Zacht als zijde
Yang Lew-Shan had drie zoons, van wie de oudste op jonge leeftijd overleed. De twee andere zoons Yang Yu (1837-1892) en Yang Chian (1839-1917) zetten de
Yang-traditie van hun vader voort. Hun leerlingen zouden later op hun beurt aan de basis staan van de
Wu- en Sun-stijl. Hun vader Yang Lew-Shan was een bijzondere man. Voordat hij in 1850 als leraar van de lijfgarde werd aangenomen, reisde hij door heel Noord-China. Talloze legenden doen over hem de ronde. Yang was klein en mager. Hij kwam bepaald niet als een bokser over en werd daarom niet altijd serieus genomen. Met zijn stijl zacht als zijde versloeg hij echter iedereen zonder hen te verwonden.
Yang-stijl /
Bron: Onbekend, Wikimedia Commons (Publiek domein)Tai chi voor een goede gezondheid
Er wordt vaak gezegd dat wie
tai chi beoefent zo lenig wordt als een kind, zo gezond als een houthakker en de rust van een wijze geschonken krijgt. Chao Chin (1883- 1936) was een man van wie je kunt stellen dat hij tai chi naar de moderne tijd heeft getild. Als twintiger leerde hij de Yang-stijl en kwam tot de conclusie dat tai chi niet alleen de
gezondheid bevordert, maar ook de
conditie verbetert. Zelfs zou tai chi in morele zin en qua geestkracht de hele natie kunnen louteren. Hoogdravende woorden, zal menigeen zeggen. Maar uiteindelijk zou tai chi zich in die sferen gaan bewegen, ook in het Westen. Naar verluidt heeft Chao Chin de gangbare vormen van de Yang-stijl gestroomlijnd, waardoor deze stijl eenvoudiger te
beoefenen werd voor de 'gewone leek'.
De essentie van de Yang-stijl
Een moderne en beroemde vertegenwoordiger van deze gedachtegang is ook
Cheng Man-Ching, een meester in de 'vijf uitmuntendheden' (schilderen, dichten, kalligrafie, natuurgeneeskunde en tai chi). Hij heeft een belangrijke rol gespeeld in het verspreiden van de Yang-stijl buiten China. Alle herhalingen meegerekend bestaat de traditionele Yang-stijl uit 128 houdingen.
Vier minuten
Cheng Man-Ching liet de meeste herhalingen weg en beperkte zich tot de essentie van deze tai chi-vorm, waarbij hij 37 houdingen overhield die in 3 tot 4 minuten te doorlopen zijn. Vier minuten slechts, zowel 's ochtends als 's avonds. In het moderne, jachtige bestaan zijn er echter mensen die zelfs dat te veel gevraagd vinden. Veelzeggend is de uitspraak van tai chi-beoefenaars dat het voor de
gezondheid beter is om 's ochtends een keer het ontbijt over te slaan dan dat men om welke reden dan ook een tai chi-ronde (van bijvoorbeeld Cheng Man-Ching) overslaat.
Lees verder