De oorsprong van tai chi chuan Wu-stijl
Wu Yu-Hsing (1812-1880) was de stichter van een geheel nieuwe tai chi-richting. De Wu-stijl van tai chi chuan is volgens velen de synthese van de Yang- en de Chen-vorm. In zijn jeugd kreeg Wu Yu-Hsing lering van Yang Lew-Shan, de grondlegger van de Yang-stijl. Later bekwaamde Wu zich ook in de Chen-stijl. Op oudere leeftijd creëerde hij een tai chi-synthese die in het Westen bekend staat als de Wu-stijl. Deze tak van tai chi chuan kenmerkt zich vooral door kleine cirkelbewegingen en het feit dat elke 'houding' vier fasen omvat. De Wu-stijl is gecompliceerder dan menigeen denkt, al lijkt de ingetogen, bijna introverte routine eenvoudiger dan de andere stijlen. Wellicht dat deze tai chi-vorm om die reden aanvankelijk minder populair was.
Inhoud
Synthese van de Yang-stijl en Chen-stijl
De oorspronkelijke
Shaolin chuan is de oudste vorm en tevens de basis van
tai chi chuan. Deze vechtstijl van weleer is voor een groot deel verdwenen in de nevelen des tijds. Chang San-Feng was de grondlegger ervan. Deze praktisch
vergeten stijl was het fundament van de Chen-vorm. Hoewel de Chen-clanleden hun tai chi angstvallig geheim hielden, werd Yang Lew-Shan (1799-1872) uiteindelijk en na verloop van tijd ook andere leerlingen van buiten de familie opgenomen in hun midden vanwege zijn uitzonderlijke martiaal talent.
Bron: Pcdazero, Pixabay Populair
Yang Lew-Shan, de
stichter van een geheel eigen tai chi-stijl (Yang-vorm), kon toen nog niet weten dat hij later les zou geven aan iemand die een combinatiestijl zou ontwikkelen die in het naoorlogse Westen bijna net zo populair zou worden als de
Yang-stijl.
Shiao-jar (kleine stijl)
Volgens de overlevering was Wu Yu-Hsing (1812-1880) een leerling van Yang Lew-Shan. Op zeker moment pakte hij zijn boeltje overigens niet uit onvrede, maar uit gretigheid om alles over tai chi te leren en reisde naar de familie Chen. Hij wilde immers de
lange chuan en de
pao twi onder de knie krijgen.
Combinatie
Onderweg ontmoette hij Chan Chin-Ping, die shiao-jar onderwees, ofwel de kleine stijl van Chens tai chi chuan. Op zijn oude dag ontwikkelde Wu een geheel eigen stijl door de Yang- en alle vormen van de Chen-stijl te combineren. Een stijl die eveneens
shiao-jar (kleine vorm) zou worden genoemd.
Klassieke teksten van tai chi
De broer van Wu Yu-Hsing was een regeringsambtenaar in de Chinese provincie Honan. Naar verluidt vond hij per toeval in een zoutmagazijn de
klassieke verhandelingen van tai chi chuan en gaf ze aan zijn broer Yu-Hsing, die er een grondige studie van maakte. Op basis van de opgedane kennis en ervaringen schreef hij de beroemde
Verhandeling over het beoefenen van de dertien houdingen, die tegenwoordig eveneens tot de tai chi-klassieken behoort. Kopieën van de klassieke teksten verstuurde hij naar zijn vroegere meester Yang Lew-Shan, die tai chi-les gaf in Peking. Het was Yang die deze '
geheimen van tai chi' in de openbaarheid bracht, waardoor de tai chi-principes voor het grotere publiek
toegankelijk werden.
Zeven tai chi-geschriften
Enkele van die klassieke teksten zijn:
- Tai Chi Chuan Lun (De theorie van tai chi chuan), door Chang San Feng.
- De tai chi chuan-klassieken, door Wang Tsung Yueh.
- Verhandeling over het beoefenen van de dertien houdingen, door Wu Yu-Hsing.
- Het geheim van de vijf schrifttekens, door Li Yi-Hu.
- Samenvatting van tai chi chuan en handduwen, door Li Yi-Yu.
- Lied van de dertien houdingen (auteur onbekend).
- Lied van het handduwen (auteur onbekend).
Zowel uitweidend als beknopt
De klassieken van het tai chi-boksen vormen de beste band met het verleden en hoe tai chi chuan van oorsprong Shaolin chuan zich heeft ontwikkeld, zowel wat betreft de ongewapende als de gewapende vormen van de verschillende stijlen, waaronder het
tai chi-zwaardvechten. Het zijn niet meer dan een stuk of tien pagina's, waarin de
kunst van tai chi volgens ingewijden zowel uitweidend en veelomvattend als uiterst beknopt worden weergegeven.
De moderne Wu-stijl
Elke houding (beweging) van de moderne Wu-stijl telt vier fasen, waarbij elk stadium een van de kenmerken van het tai chi-principe symboliseert. Deze vier fasen zijn:
- Het begin. De verandering neemt een aanvang, als een gedachte die elk moment uitgevoerd kan worden.
- De verbinding. Deze fase verzinnebeeldt het yin yang-traject van een beweging, van vol (hard, substantieel) naar leeg (zacht, insubstantieel) en vice versa.
- Openen. Ofwel het begin van een aanval of een zich terugtrekken.
- Sluiten. De feitelijke aanval of terugtrekking (meegeven met de aanvaller).
Bron: Pcdazero, Pixabay Subtiel
De techniek van het openen en sluiten is best ingewikkeld. De correcte wijze kan eigenlijk alleen van een tai chi-meester worden geleerd. De oorspronkelijke Wu-stijl kende lastige
sprongen en complexe bewegingen. Toen de Wu-vorm bij het grotere publiek populair werd, met name bij ouderen, werden deze technieken achterwege gelaten. Een van de opvallende
kenmerken van de Wu-stijl zijn de opmerkelijke cirkelvormige bewegingen, die bescheidener en veel subtieler zijn dan de bewegingen van de Chen- en Yang-stijl. Enkele andere typische kenmerken van de Wu-stijl zijn:
- De tai chi-beoefenaar is voortdurend in beweging.
- De tactiek dat elke arm de eigen lichaamshelft beschermt.
- De handen mogen nooit verder worden uitgestoken dan de voeten.
Sun-stijl
Een vermelding waard is de ontwikkeling van de Sun-stijl. Sun Lu-Tan (1860-1933) kreeg les van Wu-meester Hay Way-Jen. Hij had voorheen de martiale kunsten pa kua en hsuing-I geleerd en voegde deze nieuwe elementen, die niet op de
tai chi-filosofie waren gebaseerd, toe aan de Wu-vorm. Volgens velen is de Sun-stijl dan ook een variant van de Wu-stijl en geen nieuwe richting.
Lees verder