De zes principes van tai chi – 'terugtrekken' (Tsou)
'Hij die niet zwicht voor de tegenstander zal zeker falen'. In de orthodoxe vechtkunst lijkt dat een ongehoorde, onzinnige en cryptische uitspraak. In tai chi betreft het de inachtneming van enkele eenvoudige mechanicaregels, waarbij de tegenstander weerstand verwacht tijdens een aanval maar die niet ondervindt. Daaruit volgt dat 'een vingerbeweging de vijand in het stof doet bijten'. De solo-oefening van tai chi vormt de beste basis om deze zelfverdedigingskunst te doorgronden. Wie de verdedigingstechnieken van tai chi echter onder de knie wil krijgen, zal zich vroeg of laat moeten wijden aan de beoefening van het handduwen (pushhands) als voorbereiding daarop. Zes aanvullende principes zijn essentieel om daarin succes te boeken. Een van deze principes is 'Tsou'. De letterlijke – tevens cryptische – betekenis ervan luidt: 'Leiding nemen door weg te lopen'.
Inhoud
De acht fundamentele houdingen (poorten) van tai chi chuan
De klassieke Chinese
tai chi-geschriften zijn doorspekt met uitspraken zoals die in de inleiding zijn vermeld. In nogal mystieke bewoordingen wordt daarmee onoverwinnelijkheid gesuggereerd. Tai chi in zijn huidige vorm is een bewegingskunst die de
gezondheid bevordert. De vroegste oorsprong ervan ligt echter in de vechtkunst
Shaolin chuan (kung fu).
De acht trigrammen /
Bron: NDV, Pixabay Zelfverdediging
De zes aanvullende principes zijn onlosmakelijk verbonden met het zelfverdedigingsaspect van tai chi chuan, waarvan het handduwen (
push hands) naast de solo-oefening de beste voorbereiding vormt. Deze principes hangen nauw samen met de zogenaamde acht poorten of fundamentele houdingen van
tai chi. Ze zijn gebaseerd op de acht trigrammen van de
I Tjing en vormen de spil van de solo-oefening. De eerstgenoemde vier duidt men aan als 'richtingen', corresponderend met de windrichtingen, en de resterende vier als 'handelingen'. De
basishoudingen van tai chi zijn:
- Peng (afweer)
- Lu (terugdraaien)
- Chi (drukken)
- An (duwen)
- Tsai (neerwaarts trekken)
- Lieh (splijten)
- Chou (elleboogstoot)
- Kao (schouderduw)
Tai chi als zelfverdediging – handduwen (push hands)
De in de inleiding vermelde uitspraak 'zwichten voor en zich overgeven aan de tegenstander' duidt erop dat de uitgangspunten van tai chi totaal anders liggen dan in de traditionele vechtkunst, nog afgezien van het feit dat tai chi wars is van machtsvertoon en geweld. De kracht van deze oorspronkelijk
Chinese vechtkunst heeft alles te maken met het feit dat de tai chi-beoefenaar die aangevallen wordt zich niet verzet (zwicht) en volledig meegeeft (zichzelf overgeeft). Hij geeft het geweld van de tegenstander misschien alleen een extra zetje. Op die wijze vindt de stootkracht geen weerstand en kan de tegenstander met een enkel duwtje ten val worden gebracht. Dat wordt bedoeld met 'zwichten voor de tegenstander'.
Uit balans brengen
Wie tai chi niet alleen als
solo-oefening maar ook als zelfverdedigingstechniek wil gebruiken, zal zich dit principe ter harte moeten nemen om te voorkomen dat men telkens opnieuw het onderspit delft tegenover een fysiek sterke tegenstander. Het handduwen (
push hands) vormt de grondslag van tai chi als verdedigingstechniek. In combinatie met de acht fundamentele houdingen (poorten) en de zes aanvullende principes probeert men de tegenstander met behulp van diens kracht uit balans te brengen of zelfs van de grond te tillen.
De zes aanvullende principes van tai chi chuan
De aanvullende principes van tai chi geven de fundamentele houdingen tijdens het
handduwen 'geestkracht'. Dat klinkt opnieuw cryptisch, maar het wil niets anders zeggen dan dat de genoemde principes in combinatie met het handduwen en de solo-oefening ervoor zorgen dat men zich onder andere laat leiden door de 'tastzin', waarbij men als het ware meedeint (zwicht) met de druk die de tegenstander uitoefent en vervolgens als zijn schaduw bij hem blijft zodra hij zich terugtrekt.
Oefenen
Alleen toegewijd oefenen stelt de gevorderde tai chi-beoefenaar in staat om aldus de bewegingen van de tegenstander
intuïtief te herkennen vlak vóór dat ze gemaakt worden. De zes aanvullende principes van tai chi chuan zijn:
- Ting (luisteren)
- Tsou (leiden)
- Nien (kleven)
- Hua (neutraliseren)
- Fa (aanvallen)
- Chin-aspect
Tsou – 'geordend terugtrekken'
In de klassieke Chinese tai chi-geschriften – het zijn er slechts een handvol – wordt vaak gesproken over 'Tsou' in termen van de 'zachte hand' die de 'harde vuist' moeiteloos overwint. Zodra de tegenstander kracht (yang) toont in de vorm van
stootkracht, stelt de tai chi-beoefenaar daar ontwijkende zachtheid (yin) tegenover. Op die wijze ondervindt hardheid geen weerstand en schiet dan door in 'het niets'. Tsou volgt het yin-principe en is de logische ontwikkeling van
Ting, ofwel 'luisteren' in volledige alertheid en ontspanning. Daarmee voorspelt de tai chi-beoefenaar de bewegingen van de tegenstander nog voordat hij ze kan waarnemen.
Krachtmeting
Gebruik
Tsou wanneer een frontale krachtmeting met de vuistkracht van de tegenstander nutteloos en futiel is. De enige ontsnappingsmogelijkheid bestaat dan uit 'geordend terugtrekken' door op het juiste moment opzij te stappen of de verdediging anderszins in te richten, wat alleen lukt als 'Ting' (luisteren) goed ontwikkeld is.
'Zwichten' voor de tegenstander
Meet als tai-chi-beoefenaar uw kracht nooit met die van de tegenstander, maar zwicht ervoor. Met behulp van de principes die na Tsou volgen, waaronder
neutraliseren (
Hua) en
aanvallen (
Fa), vindt de stootkracht (vuistslag) dankzij Tsou alleen lucht als weerstand. De geringste
reactiekracht in de vorm van een duwtje in richting van de stootkracht brengt de tegenstander onverbiddelijk uit balans. Voor een buitenstaander lijkt het dan of één vinger de mokerslag van de vuist weerstaat. Het is echter niets anders dan 'uzelf overgeven en zwichten voor brute kracht'. Het zorgt ervoor dat één enkele gram de macht heeft om duizend kilo te overwinnen.
Lees verder