Atletiek: introductie over hoogspringen

Hoogspringen is een boeiend onderdeel in de atletiek. Het blijft bijzonder dat er mensen zijn die over 2.30 meter springen. Deze hoogte is vergelijkbaar met de gemiddelde hoogte van een plafond. Gedurende de jaren is er sprake geweest van diverse ontwikkelingen in de techniek.

Geschiedenis

Hoogspringen vindt zijn origine bij de kelten, het moderne hoogspringen is begonnen in Duitsland eind 18e eeuw als een fysiek onderdeel van de gymnastiek voor scholieren. De eerst geregistreerde hoogspringwedstrijd vond plaats in 1840 in Engeland. Er werd gebruik gemaakt van een techniek waarbij de voeten het eerst over de lat gingen. Tot 1936 was dit ook verplicht. In 1912 was George Horine (USA) de eerste mens die over 2.00 meter sprong. In 1977 was het Rosi Ackermann (GDR) die als eerste vrouw de 2 meter grens bedwong. In 1968 zette Dick Fosbury (USA) een belangrijke stap in het hoogspringen door de Fosbury Flop te ontwikkelen. Bij deze sprong gingen eerst zijn schouders in plaats van zijn voeten over de lat. De boog die hij in de aanloop maakte is uit nood geboren, op het oefenterrein waar hij trainde stond een boom in het midden van de aanloop. Om toch de aanloop te kunnen maken moest hij om de boom heen lopen zodat er een boog in zijn aanloop ontstond. In 1968 was hij de enige die deze techniek toepaste op de olympische spelen in Mexico-City, hij won goud. Na deze overwinning heeft zijn techniek langzaam de andere technieken verdreven, in het hedendaagse hoogspringen wordt enkel nog de Fosbury Flop toegepast.

Regels

Het hoogspringen kent weinig regels. Er mag enkel met 1 been worden afgezet. De zool van de schoenen mag niet dikker zijn dan 13 millimeter. Een atleet mag 2 foutsprongen per hoogte maken, de derde fout op dezelfde hoogte betekent uitschakeling. Indien de wedstrijd wordt gewonnen door meerdere personen wordt er een jump-off gehouden waarbij de lat steeds wordt verlaagd totdat er 1 persoon overheen springt en daarmee de wedstrijd wint.

Technieken

• Scissor's techniek (ook wel bekend als schotse sprong); bij deze techniek is de aanloop diagonaal op de lat gericht. Bij de afzet wordt het binnenste been eerst over de lat geworpen waarna het buitenste been volgt.
• Eastern Cut-off techniek; deze techniek is een ontwikkeling op de Scissor's techniek. De aanloop is hetzelfde, het binnenste been wordt nog steeds als eerste over de lat geworpen. De springer strekt echter ook zijn rug zodat hij geheel gestrekt horizontaal over de lat springt.
• Western Roll techniek; bij de Western Roll techniek is de aanloop nog steeds diagonaal, echter dit maal is het binnenste been het afzetbeen. Het buitenste been wordt omhoog gezwaaid zodat de springer op zijn zij de lat passeert.
• Straddle techniek; deze techniek is een verbetering van de Western Roll techniek, de springer passeert de lat niet op zijn zij maar op zijn buik. Op deze wijze is de rol het meest efficient.
• Fosbury Flop techniek; deze techniek wijkt geheel af van bovenstaande technieken. De springer loopt in een bocht aan op de lat. Het buitenste been is het afzetbeen waarbij het binnenste been wordt gebruikt voor stuwkracht omhoog. De springer passeert de lat het eerst met zijn hoofd en schouders. Door zijn rug hol te trekken en zijn benen omhoog te gooien kan hij over de lat springen. Bij deze techniek is het mogelijk om over de lat te springen terwijl het zwaartepunt van de springer onder de lat ligt. Dit lukt alleen indien de springer optimaal gebruik maakt van deze techniek.

Records

Outdoor records:

Indoor records: