Is fanatiek sporten wel zo gezond?
Bewegen en sporten is gezond. Het doel is vaak een betere conditie, afvallen, verlaging van bloeddruk en cholesterol en daarmee ook vermindering van het risico op hart- en vaatziekten. De vraag is of recreatief sporten hiervoor voldoende is. En ook of er gevaren verbonden zijn aan fanatiek sporten. Wetenschappelijk onderzoek naar de invloed van lichamelijke inspanning en training op de bloedstelping geeft een antwoord op die vragen.
Wetenschappelijk onderzoek naar de invloed van lichamelijke inspanning en training op de bloedstelping
Begin jaren 90 van de vorige eeuw is er aan de Vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde van de Universiteit Utrecht een onderzoek gedaan om te onderzoeken wat het effect van lichamelijke inspanning en training op de bloedstelping is.
De resultaten hiervan zijn in 1994 door Peter J.M. van den Burg vastgelegd in het Proefschrift "The effects of physical exercise and training on blood coagulation and fibrinolysis - A study in males between 20 and 60 years of age" ("De invloed van lichamelijke inspanning en training op de bloedstolling en fibrinolyse - Een studie bij mannen tussen 20 en 60 jaar"), ISBN: 90-393-0555-2.
Bloedstolling en fibrinolyse
Als een bloedvat na een verwonding beschadigd raakt, moet de bloeding gestopt worden. Met behulp van vele eiwitten en bloedcellen wordt een bloedstolsel gevormd. Dit stolsel bestaat grotendeels uit fibrine. Een te sterke stelping kan leiden tot afsluiting van een bloedvat, trombose. Als dat in de kransslagaderen van het hart gebeurt kan een hartinfarct optreden. Het systeem dat de fibrine in het lichaam afbreekt heet fibrinolyse. In een gezond lichaam zijn bloedstolling en fibrinolyse met elkaar in evenwicht.
Veranderingen in bloedstelping tijdens en na lichamelijke inspanning
Tijdens lichamelijke inspanning nemen zowel de bloedstolling als de fibrinolyse toe. Bij een lichte inspanning, bijvoorbeeld op 70 % van het maximum, nemen beide licht toe. Bij een maximale inspanning is de toename van zowel bloedstolling als fibrinolyse veel groter. Na de maximale inspanning neemt de fibrinolyse vrij snel weer af, maar blijft de bloedstolling nog urenlang verhoogd. Dit is een mogelijke verklaring voor de toegenomen kans op een hartinfarct in de uren na een grote lichamelijke inspanning.
Invloed van training op bloedstelping
Training van het lichaam heeft geen invloed op de activiteit van bloedstolling en fibrinolyse in rust en tijdens lichte inspanning. Tijdens maximale inspanning nemen zowel bloedstolling als fibrinolyse sterker toe dan bij ongetrainde mensen. In de herstelfase na de maximale inspanning is echter de verhouding tussen bloedstolling en fibrinolyse nog ongunstiger dan bij ongetrainden. Hieruit mag niet zomaar geconcludeerd worden dat training niet goed is. De toegenomen conditie zorgt er namelijk voor dat een inspanning die voor een ongetrainde maximaal is, voor een getrainde onder het maximum ligt.
Verschillen tussen jongeren en ouderen
Oudere mannen presteren minder tijdens inspanningstesten, maar de veranderingen in bloedstelping tijdens inspanning zijn vergelijkbaar. Wel is het zo dat het bloedstollend vermogen van oudere mannen hoger ligt dan dat van jongere mannen, zowel in rust als tijdens inspanning. Het fibrinolytisch vermogen verandert niet met de leeftijd, hoewel overgewicht (vet) wel voor een verlaging hiervan zorgt. Training zorgt bij ouderen voor een vergelijkbare procentuele toename van de lichamelijke conditie als bij jongeren en ook voor dezelfde invloed op de bloedstelping.
Wat is nu verstanding als je wilt gaan sporten?
Het is (voor jong en oud) aan te bevelen om recreatief te sporten, op een niveau van ongeveer 60 tot 70 % van het maximum. Twee maal per week een uur is voldoende. Dit zorgt ervoor dat de lichamelijke conditie toeneemt en er makkelijker prestaties geleverd kunnen worden, zonder dat de bloedstolling geactiveerd wordt. Regelmatig bewegen kan ook leiden tot gewichtsafname, wat een gunstige invloed heeft op het bloedstelpend vermogen (minder remming fibrinolyse en minder stimulatie van stolling).
Fanatiek sporten op vol vermogen is af te raden, omdat in de herstelperiode de stolbaarheid van het bloed toeneemt.
Mensen die lang niet gesport hebben of boven de 35 zijn, kunnen het beste eerst met hun huisarts overleggen voordat ze gaan trainen.
En: hoe kan je meten op welk niveau je sport?
Tijdens het hierboven genoemde onderzoek zijn conditietesten gedaan. Zittend op een hometrainer met een hartslagmeter om, werd steeds de weerstand van de fiets verhoogd. Zo werd gemeten wat de maximale inspanning (de maximale zuurstofopname) is en bij welke hartslag (de maximale hartslag) deze geleverd wordt. Door gedurende de hele test de hartslag en de zuurstofopname te meten, kan ook bepaald worden welke hartslag hoort bij een zuurstofopname van bijvoorbeeld 70 %. De beste manier om de hartslag te bepalen waarmee getraind kan worden, is dus door een inspanningstest te ondergaan bij een sportschool of sportarts.
Er zijn echter ook een aantal grove vuistregels om dit te berekenen. Zo is een vuistregel voor de maximale hartslag: 220 - de leeftijd. En een vuistregel voor de verhouding tussen hartslag en inspanning: hartslag bij N % inspanning = 40 + (0,6 * N) % van de maximale hartslag. Iemand van 45 heeft volgens de vuistregel dus ongeveer een maximale hartslag van 220 - 45 = 175. Om te trainen op 70 % van het maximum moet de hartslag dan ongeveer 40 + (0,6 * 70) = 82 % van 175 = 144 slagen per minuut zijn.
Lees verder