Ajax 1997-1998: Ajax rehabiliteert zich via landstitel

Na een zeer teleurstellende vierde plaats in 1996-1997 hadden weinig mensen vertrouwen in het team van de nieuwe trainer Morten Olsen. Maar Ajax verbaasde vriend en vijand en alleen Roda JC kon in de eerste negentien wedstrijden een punt veroveren op de roodwitten. Op 21 december verloor Ajax voor het eerst in deze competitie tegen PSV maar voor de stand maakte het allemaal niet veel uit. Ajax ging door en werd met zeventien punten voorsprong op PSV landskampioen. Doordat de Eindhovenaren ook in bekerfinale werden verslagen met 5-0 behaalde Ajax haar zesde dubbel in haar historie.

Dramatisch seizoen

Het seizoen 1996-1997 was voor Ajax dramatisch verlopen. Na drie kampioenschappen op rij werd een teleurstellende vierde plaats bereikt met liefst zestien punten achterstand op kampioen PSV. In de tweede ronde van de KNVB-beker werd men met 1-0 uitgeschakeld door eerstedivisionist SC Heracles. Ook de finale van de Supercup/Johan Cruijffschaal was in augustus 1996 al verloren gegaan tegen PSV met 0-3. Het enige positieve ‘hoogtepunt’ was het bereiken van de halve finale van Champions League waarin het Italiaans Juventus te sterk was geweest. Nee, het eerste seizoen in de nieuwe Amsterdam ArenA was geen sportief succes geworden voor Ajax, dat wel haar toeschouwersgemiddelde spectaculair had zien stijgen. Van gemiddeld bijna 22.000 in De Meer in het seizoen 1995-1996 tot 48.000 in het nieuwe stadion in het seizoen 1996-1997.

Veel mutaties

Coach Louis van Gaal had Ajax naar zes jaar trouwe dienst voor FC Barcelona verlaten en werd in dit seizoen opgevolgd door Morten Olsen. De Deen kreeg een bijna totaal andere selectie tot zijn beschikking dan zijn voorganger. Liefst tien spelers waren vertrokken zoals o.a. Winston Bogarde, Patrick Kluivert (beiden naar AC Milan) en Marc Overmars naar Arsenal maar daar tegenover stonden ook elf nieuwkomers zoals o.a Shota Arveladze van Trabzonspor, Michael Laudrup van Vissel Kobe en Sunday Oliseh van FC Köln. Duidelijk was dat Ajax voor dit seizoen geen topfavoriet was voor de landstitel.

Ajax begint uitstekend

Maar desondanks startte Ajax de competitie uitstekend. In de broeierige Amsterdam ArenA werd Vitesse met 5-0 opgerold en met dezelfde cijfers won het een week later in Sittard van Fortuna. Een ware voetbalshow was te zien in De Galgenwaard waar Ajax in tien minuten tijd vier keer scoorde (62e tot de 72e minuut). FC Utrecht werd tenslotte met liefst 1-7 verslagen. Ole Tobiasen debuteerde in competitieverband bij de Amsterdammers en scoorde prompt twee doelpunten. Op 24 september zagen de toeschouwers wederom zeven Ajax-doelpunten, waarvan drie van Shota Arveladze, tegen het nog puntloze MVV. Opvallend was dat het twintig minuten voor tijd al 7-0 stond en Ajax daarna geen enkele doelpunt meer scoorde, al waren de mogelijkheden daar op legio.

‘Jaar van de bezinning’

Echte tegenstand kregen de roodwitten pas drie dagen later van SC Heerenveen. In een bloedstollende wedstrijd werd Tijani Babangida in de 57e minuut matchwinnaar. Ook de wedstrijden tegen Willem II (doelpunt Michael Laudrup) en NAC (doelpunt Richard Witschge) leverde minimale zeges op. De wedstrijd tegen Feyenoord op 26 oktober leverde de elfde achtereenvolgende winst op voor Ajax. De levende Feyenoord-muur hield het een half uur vol voor dat Jari Litmanen uit een strafschop de 1-0 binnenschoot. Ajax won tenslotte ruim met 4-0 en zette de Rotterdammers daarmee op dertien punten achterstand. De wedstrijd werd zonder Feyenoord-supporters gespeeld in verband met ‘het jaar van de bezinning’ welke was ingesteld na een veldslag in Beverwijk tussen beide supportersgroepen.

Het oogt allemaal wat stroever

Vier dagen later was het middenmoter Roda JC dat Ajax stopte in haar successenreeks (1-1). Zonder o.a. Tijjani Babangida, Michael Laudrup, Shota Arveladze, Ronald de Boer, Richard Witschge en Sunday Oliseh won een ‘B-elftal’ verrassend ruim van Sparta met 0-5. Grote man was Jari Litmanen met drie doelpunten, waarvan twee uit een strafschop. De twintigjarige Richard Knopper maakte zijn competitiedebuut bij de Amsterdammers. Een andere speler, de net achttien jaar geworden Andy van der Meyde, maakte drie dagen later tegen FC Twente (1-0 winst) zijn debuut bij Ajax als invaller voor de tegenvallende Peter Hoekstra. De glans van het begin van de competitie was er intussen een beetje af bij Ajax en de overwinningen, want die waren er desondanks nog steeds, werden moeizamer binnengehaald. In de thuiswedstrijd tegen De Graafschap scoorde Richard Witschge pas in de 86e minuut de winnende treffer. In de met 0-3 gewonnen wedstrijd in Maastricht tegen MVV moest Mario Melchiot al na vijftien minuten met rood naar de kant. Gelukkig voor hem hield doelman Edwin van de Sar bij een 0-1 tussenstand de gegeven strafschop tegen.

Eerste nederlaag een feit

Na de 0-3 winst in Volendam tegen de plaatselijke FC stond op 21 december de laatste wedstrijd op het programma tegen nummer twee PSV. Een topper dus, maar de ploeg van trainer Dick Advocaat had al vijftien verliespunten meer dan Ajax. Via Shota Arveladze hadden de Amsterdammers nog wel een 1-0 voorsprong genomen maar in de laatste minuut van de eerste helft bracht Arnold Bruggink de stand weer in evenwicht. Een veel beter spelend PSV besliste kort na de rust het duel door doelpunten van Gilles de Bilde (47e minuut) en wederom Arnold Bruggink (53e minuut). Even leek Ajax nog terug te komen want een minuut later scoorde invaller Dean Gorré de 2-3. Boudewijn Zenden maakte aan alle Ajax-hoop een einde door in de 66e minuut de marge weer op twee doelpunten te zetten. Een wanhoopsoffensief leverde Ajax vier minuten voor tijd nog de aansluitingstreffer op via Peter Hoekstra, maar de eerste nederlaag van dit seizoen was een feit voor de Ajacieden.

Een nederlaag die er al een tijdje aan zat te komen, maar toch op een ongelukkig moment viel, zo vlak voor de winterstop. Voor Ajax-doelman Edwin van der Sar waren de druiven helemaal zuur. De goalie had in negentien competitiewedstrijden slechts vier doelpunten om zijn oren gehad, nu in negentig minuten tijd net zoveel als in alle voorgaande duels!

De stand aan kop

Ajax blijft afstand houden

Op 15 februari stonden PSV en Ajax wederom tegenover elkaar. De Amsterdammers hadden een week eerder de competitie hervat met een eenvoudige 1-5 zege op RKC Waalwijk met o.a drie doelpunten van Michael Laudrup. Drie dagen later scoorden de Ajacieden weer vijf doelpunten, nu in de bekerwedstrijd tegen Roda JC wat een 5-0 winst opleverde. Vol zelfvertrouwen toog de ploeg van trainer Morten Olsen richting Eindhoven waar de voorsprong van twaalf punten bleef zoals het was door een 1-1 gelijkspel. PSV beëindigde de wedstrijd met negen man door twee rode kaarten in de slotfase. Koploper Ajax won op 14 maart tegen rode lantaarndrager FC Volendam met 6-1. Jari Litmanen maakte na bijna drie maanden blessureleed zijn rentree en de negentienjarige Raphaël Supusepa debuteerde als invaller bij de roodwitten. Tegen NAC kwam de winst pas in de slotfase tot stand. Shota Arveladze en Benni McCarthy scoorden in de 86e en 88e minuut. (0-2).

De landstitel begint in zicht te komen

Voor de laatste maal trad Ajax op 29 maart aan in het Diekman-stadion tegen FC Twente. Vanaf volgend seizoen zouden de Tukkers gaan voetballen in het nieuwe Arke-stadion. Ajax leek het moeilijk te gaan krijgen toen Sunday Oliseh al na zestien minuten spelen met twee keer geel naar de kant moest. Maar de Amsterdammers imponeerden en wonnen zeer verdiend met 1-2. De gedevalueerde topper in Rotterdam tegen Feyenoord werd, ditmaal zonder Ajax-supporters, met 0-1 gewonnen door een doelpunt van Ronald de Boer in de 75e minuut. Ajax had nu liefst twintig punten meer verzameld dan Feyenoord. Tegen Sparta scoorde Ajax tussen de 53e en 58e minuut drie keer en dat leverde met de al 1-0 voorsprong een 4-0 zege op.

Landskampioen

Op zaterdag 11 april werd SC Heerenveen in een heerlijke voetbalshow opgerold met 7-2 door o.a. drie treffers van Shota Arveladze. Ajax werd door deze zege voor vijftigduizend toeschouwers in de Amsterdam ArenA officieus kampioen. Een dag later, op Eerste Paasdag, werden de Amsterdammers voor de 27e keer officieel kampioen daar de enige overgebleven concurrent PSV in Rotterdam met 3-1 van Sparta verloor. Een week later werd de kampioensschaal voor het begin van de wedstrijd FC Groningen-Ajax uitgereikt aan aanvoerder Danny Blind. Ajax won met 2-4 door o.a. wederom drie doelpunten van Shota Arveladze. Sunday Oliseh kreeg zijn tweede rode kaart van het seizoen. Na afloop vertrok de selectie naar het oude Ajax-terrein in de Watergraafsmeer om daar met 75.000 fans het kampioenschap te vieren. De nieuwe kampioensbanier werd met een daverende vuurwerkshow geheven in de Amsterdam ArenA na afloop van de wedstrijd tegen Willem II welke met 5-0 werd gewonnen. De negentienjarige Tim de Cler maakte zijn debuut bij de Amsterdammers.

Doelman Edwin van der Sar scoort

Mede doordat de scherpte ontbrak na al die festiviteiten werd tegen Vitesse een 2-0 nederlaag geleden. Beter verliep het Ajax in de laatste uitwedstrijd, De Graafschap werd met maar liefst 1-8 verslagen. Benni McCarthy maakte drie doelpunten en zelfs doelman Edwin van der Sar mocht een treffer maken uit een strafschop. De finale van de KNVB-beker wierp een schaduw over de laatste thuiswedstrijd op 10 mei tegen FC Utrecht. Met een bijna veredeld B-team werd met 1-2 verloren van FC Utrecht dat daarmee haar eerste uitzege in de eredivisie behaalde in Amsterdam. Mario Melchiot kreeg in deze wedstrijd zijn tweede rode kaart van het seizoen.

Rehabilitatie

Ondanks deze teleurstellende afsluiting van het seizoen was het voor Ajax een totale rehabilitatie ten opzichte van het afgelopen jaar. Ajax behaalde voor de zesde keer de dubbel want ook de bekerfinale werd met 5-0 gewonnen van PSV, dat in de competitie op zeventien punten achterstand eindigde als nummer twee. De Amsterdammers scoorden tweemaal zoveel doelpunten als vorig seizoen (112 tegenover 55) en vestigden een nieuw doelsaldo-record van negentig doelpunten (112-22).

Uitslagen

Eindstand

Topscorers

Selectie