De beste Spaanse voetballers aller tijden
Spanje is een groot voetballand. Dankzij het enthousiasme van het publiek staan daar enorme stadions, waar de allergrootste clubs spelen: Real Madrid, Barcelona, Valencia, Atlético de Madrid... De resultaten van de meeste Spaanse clubs in Europa spreken tot ieders verbeelding. Maar bekers win je met voetballers en daarvan heb je er elf in een team. Slechts aan een enkeling onder hen, degenen die het meeste talent ten toon stellen, is het beschoren om de harten te stelen van het publiek.
De tijden van de radio
Rafael Moreno Aranzadi (1892-1922) speelde tussen 1910 en 1921 voor Athletic de Bilbao. Vanwege zijn groot scorend vermogen werd hij ´Pichichi´genoemd, een naam die nog steeds in Spanje wordt gegeven aan de topscorer van de ‘Primera División’. In het Spaanse elftal speelde hij maar vijf wedstrijden, waarin hij slechts één doelpunt maakte, tegen Nederland tijdens de Olympische Spelen van 1920.
Ricardo Zamora (1901-1978) werd in de jaren tussen 1916 en 1938 beschouwd als één van de beste doelverdedigers van de wereld. Hij speelde voor o.a. Espanyol, Real Madrid en Barcelona. Sinds 1959 bestaat een trofee met zijn naam, die jaarlijks wordt overhandigd aan de minst gepasseerde ‘goalie’ van de ‘Primera División’.
De tijden van de zwart-wit televisie
Luis Suárez (1935) begon zijn carrière in 1953 bij Deportivo uit A Coruña, maar tekende twee jaar later, op zijn achttiende, al voor Barcelona. Met die club won hij twee jaarbeursstedenbekers (de latere Europa Cup III, nu Europa League) en in 1960 ontving hij als enige Spaans geboren speler ooit de Gouden Bal voor de beste speler van de wereld, waarna hij in 1961 een contract tekende voor Internazionale in Italië. Met die club won hij twee maal de Europa Cup I (heden Champions League). Met het Spaanse elftal debuteerde in 1957 tegen Nederland (5-1 winst) en won hij in 1964 de EK voor landenteams in de finale tegen de Sovjet Unie. Hij nam als speler afscheid van het voetbal in 1973 bij het Italiaanse Sampdoria.
Francisco Gento (1933) is de enige speler, die maar liefst zes keer de Europa Cup I op zijn naam wist te brengen. Als linksbuiten had hij een bijzonder groot scorend vermogen. Met zijn snelle dribbels was hij onder de naam ‘El Supersónico’ een grote publiekslieveling in het madrileense Santiago Bernabeu-stadion. Hij speelde tussen 1952 en 1971.
Alfredo di Stéfano (1926-2014) komt oorspronkelijk van River Plate in Argentinië. Later zou hij zich echter tot Spanjaard laten nationaliseren. Daardoor speelde hij zijn meeste interlands voor het Spaanse elftal, waar hij echter niet zijn grootste successen kon vieren. Dat deed hij wel met Real Madrid, waarmee hij als architect van het team vijf Europa Cups op rij won. Hij wordt beschouwd als één van de beste voetballers aller tijden en won twee keer de Gouden Bal. Zijn carrière liep van 1945 tot 1966.
Luis Aragonés (1938-2014) kwam, na aanvankelijk voor diverse clubs (o.a. Getafe, Huelva en Betis Sevilla) gespeeld te hebben, vanaf 1964 uit voor Atlético de Madrid. Daarmee won hij drie keer de ‘Liga’ en twee keer de beker. In 1970 was hij 'pichichi’. In 1974 verloor hij met zijn club de Europa Cup I-finale tegen Bayern München. Toen bestonden er nog geen penalties en was daar een herhalingswedstrijd voor nodig, nadat de Duitse club tijdens de eerste wedstrijd in de eerste minuut gelijk gemaakt had. Na dat verlies zette Aragonés een punt achter zijn actieve loopbaan als voetballer. Pikant detail is dat later Bayern zou weigeren om de finale voor de Intercontinentale beker te spelen, waar het als winnaar van de Europa Cup recht ophad. Zodoende werd Atlético de enige verliezend finalist van de Europa Cup I, die dat wel zou doen en die ook nog zou winnen.
Carles Rexach (1947) speelde tussen 1965 en 1981 voor Barcelona. In 1971 was hij topscorer van de Spaanse ‘Primera División’. Hij won de Europa Cup II in 1979 en speelde onder Rinus Michels samen met Johan Cruijff en Johan Neeskens.
Laatste jaren van de twintigste eeuw
Andoni Zubizarreta (1961) debuteerde op 1981 in de ‘Primera División’ als doelverdediger van Athletic de Bilbao. Vijf jaar later zou hij naar Barcelona verhuizen, waar hij uiteindelijk onder Cruijff deel uit zou maken van de ‘Dream Team’, dat in 1992 de Europa Cup I won en twee jaar later dezelfde bekerfinale verloor tegen AC Milaan. Hij speelde 126 interlands voor Spanje, waarin hij slechts 98 tegendoelpunten te verwerken kreeg. Hij stopte in 1995.
Emilio Butragueño (1963) kwam uit de opleiding van Real Madrid en speelde daar bijna zijn hele carrière, onder de bijnaam ‘El Buitre’ (de gier). Hij won nooit de Europa Cup I, maar wel twee keer de UEFA Cup, en ook twee keer, in 1986 en 1987, werd hij gekozen tot Europees voetballer van het jaar. Hij speelde 69 wedstrijden voor het Spaanse elftal, waarin hij 26 keer scoorde. In de laatste jaren van zijn carrière, die van 1982 tot 1998 liep, kwam hij uit voor het Mexicaanse Celaya.
José Miguel González (1963), beter bekend als: ‘Michel’, behoorde, net als Emilio Butragueño, tot de zg. ‘Quinta del Buitre’. Hij speelde bijna zijn hele loopbaan bij Real Madrid, enkele jaren onder Leo Beenhakker, waarmee hij grote successen vierde. In het seizoen 1996-97 kwam hij uit voor het Mexicaanse Celaya, waarna hij zijn loopbaan afsloot. Hij speelde 66 keer voor het Spaanse nationale team.
Josep Guardiola (1971) speelde als ´canterano’ (jeugdspeler) van 1990 tot 2001 bij Barcelona, waarmee hij in 1992 als scharnierspeler van het zg. ‘Dream Team’ van Johan Cruijff de Europa Cup I won. In datzelfde jaar won hij ook met het Spaanse team de gouden medaille bij de Olympische Spelen in Barcelona. Tussen 2001 en 2006 speelde Guardiola voor verschillende Italiaanse clubs.
Eénentwintigste eeuw
Raúl González (1977) speelde bijna zijn hele loopbaan bij Real Madrid, maar begon bij de jeugdopleiding van stadsrivaal Atlético. Omdat die onder de voorzitter Jesús Gil werd opgeheven, besloot hij de overstap te wagen. Daarna maakte hij in 1995 op zijn zeventiende zijn debuut bij het eerste elftal van de ‘Koninklijke’. Hij won drie keer de Champions League en scoorde in totaal 309 doelpunten in Spanje. In 2010 besloot hij toen hij bij Real Madrid op een zijspoor dreigde te belanden zijn carrière voort te zetten in Duitsland, bij Schalke'04 waar hij nog een tweede jeugd als voetballer beleefde en weer op zeer hoog niveau wist te spelen. Twee jaar later koos hij ervoor om in het Midden-Oosten nog een wat oliemiljoenen te toucheren alvorens voorgoed zijn voetbalschoenen aan de wilgen te hangen.
Xavi Hernández (1980) komt uit de jeugdopleiding ‘La Masia’ van Barcelona en won als organisator van zijn team drie keer de Champions League (2006, 2009 en 2011). Met het Spaanse elftal won de EK van 2008 in de finale van Duitsland en de WK van 2010 door in de finale met 1-0 van Nederland te winnen. Daar werd hij uitgeroepen tot de beste speler van het toernooi. Ook won hij de zilveren medaille op de Olympische Spelen van 2000. Zijn debuut was in 1997. Xavi werd enkele keren genomineerd voor de Gouden Bal maar won die tot nu toe nooit.
Fernando Torres (1984), ook genoemd ‘El Niño’, begon zijn loopbaan bij Atlético de Madrid, waar hij de jeugdopleiding doorliep. In 2007 tekende hij voor Liverpool. Op clubgebied won hij nauwelijks prijzen, maar voor zijn land won hij de EK 2008, waarbij de speler een belangrijke rol speelde tijdens de finale door het eerste doelpunt voor zijn rekening te nemen. In 2010 won hij ook de WK van 2010, waar hij vooral schitterde door een gebrek aan vorm. In 2012 werd hij topscorer van de EK dat Spanje voor de tweede opeenvolgende maal (drie keer in de geschiedenis van het Europese toernooi) won.
Andrés Iniesta (1984) speelde in de jeugd van Albacete, waar hij door scouts van Barcelona werd opgemerkt. Op zijn twaalfde kwam hij daardoor op ‘La Masia’, de fabriek van talent van ‘Barça’. In 2002 debuteerde hij in het eerste onder Van Gaal, waar hij al snel tot een belangrijke waarde zou uitgroeien. Intussen heeft hij al drie Champions Leagues gewonnen, alsmede EK 2006, WK 2010 en EK 2012 voor landenteams. In de finale van het WK tegen Nederland was hij degene die het winnende doelpunt maakte in de verlenging. In 2012 werd hij uitgeroepen tot de beste speler van de EK 2012. Dat maakte de weg vrij om datzelfde jaar ook nog verkozen te worden tot beste speler van Europa.
Foto boven: Luis Suárez in het shirt van Inter Milaan.
Lees verder