Verspringen mannen: wie kraakt de 9 meter?
Bij geen enkel sportonderdeel is het vestigen van een wereldrecord zo’n sinecure is als bij het verspringen. Dat komt omdat bij deze discipline een aantal zaken precies goed moeten uitpakken, wat maar hoogst zelden lukt. In 1968 vestigde de Amerikaan Bob Beamon met 8,90 meter een record dat 23 jaar zou standhouden. In 1991 nam zijn landgenoot Mike Powell het over met 8,95, een record dat nu alweer 22 jaar staat. Ondertussen blijft de magische grens van 9 meter onaangetast aan de horizon lonken. Zal er ooit iemand opstaan die er wel overheen gaat?
Artikelindeling (interne links)
Zeldzaam weinig recordhouders
In 1935 sprong de vermaarde topatleet
Jesse Owens een nieuw wereldrecord van 8,13 meter (nog steeds een puike afstand). Daarna is het wereldrecord slechts door vier anderen overgenomen: de Amerikaan
Ralph Boston, de Rus
Igor Ter-Ovanessian en de Amerikanen
Bob Beamon en
Mike Powell. Daarbij schurkten de laatste twee dicht tegen de 9 meter aan, maar kwamen ze er net niet overheen.
Het
wereldrecord verspringen bij de vrouwen is trouwens nog ouder dan dat bij de mannen. Het werd in 1988 gesprongen door de Russin
Galina Tschistjakowa en staat op 7,52 meter.
Bob Beamon, Mexico City
In 1968 tijdens de Olympische Spelen in het hooggelegen Mexico City gebeurde het: de Amerikaan
Bob Beamon sprong een, zeker in die tijd, verbijsterende 8.90 meter (zie foto bij inleiding). De meetapparatuur in het stadion kon deze afstand niet eens aan, zodat officials de sprong met de hand moesten opmeten. Het bestaande wereldrecord verspringen werd met maar liefst 55,25 centimeter verbeterd.
Het zou met 23 jaar één van de langst bestaande wereldrecords uit de sportgeschiedenis worden. Op dit moment is het, 45 jaar na dato, nog steeds het olympisch record en de op één na verste sprong ooit.
De atmosferische omstandigheden in Mexico City waren op het moment in kwestie waarschijnlijk ongekend ideaal. De luchtvochtigheid was uitstekend en er stond een rugwind van net geen 2 m/s (het maximaal toegestane). Tekenend is dat praktisch tegelijkertijd de Amerikaan Lee Evans een flitsend nieuw wereldrecord op de 400 meter voor mannen vestigde. Dit record zou zelfs 24 jaar lang standhouden. Direct na het ontstaan van beide records brak er overigens een heftig onweer uit.
Mike Powell, Tokyo
Pas tijdens de wereldkampioenschappen van 1991 in Tokyo lukte het eindelijk iemand om verder te springen dan Beamon. Zijn naam was
Mike Powell. De sensatie was uiteraard groot. Toch kwam ook Powell ironisch genoeg net niet over de 9 meter en bleef hij op 8,95 meter steken.
Opvallend aan het record van Powell is wel dat hij maar weinig wind mee had (0,3 m/s). Anderzijds moet worden gezegd dat in Tokyo andere springers eveneens boven zichzelf uitstegen, dus ook daar hing het in de lucht.
Nederlandse records verspringen
Ook de Nederlandse records verspringen worden niet bepaald om de haverklap verbeterd, maar blijken momenteel rijp voor aanscherping.
Emiel Mellaard sprong in 1988 een afstand van 8,19 meter en had daarmee precies 25 jaar lang het nationale record bij de mannen. Daar kwam relatief kort geleden een eind aan. Op 16 augustus 2013 gebeurde het namelijk dat er een nieuw Nederlands record werd gevestigd. Op het WK atletiek in Moskou sprong
Ignisious Gaisah 8.29 meter. Gaisah is een in 2013 tot Nederlander genaturaliseerde Ghanees, die zijn hele loopbaan in Nederland heeft getraind. Zijn persoonlijk record staat op 8.43 meter, dus wellicht gaat hij het Nederlandse record de komende jaren nog in belangrijke mate aanscherpen.
Ook bij de vrouwen is er recentelijk een nieuw record gesprongen. Op 26 juli 2014 sprong
Daphne Schippers 6,78 meter op het Nederlands Kampioenschap atletiek. Daarmee ging het 18 jaar oude record van
Sharon Jaklofsky (6,75 meter, 1996) uit de boeken. Aangezien multitalent Daphne Schippers nog jong is, lijkt ook hier het einde nog niet in zicht.
Het Nederlandse verspringen is dus weer volop in beweging na jaren van stilstand.
Belgische records verspringen
Curieus genoeg werden de beide Belgische records gevestigd in hetzelfde jaar, het nogal goede verspringjaar 1996:
- Bij de mannen sprong Erik Nys 8,25 meter.
- Bij de vrouwen haalde Sandrine Hennart 6,63 meter.
De ideale sprong
Het belangrijkste probleem met verspringen is dat er bovengemiddeld veel puzzelstukjes precies goed in elkaar moeten passen om tot een record te komen. De ideale sprong komt op tal van details aan. Aan de onderstaande voorwaarden moet zo maximaal mogelijk worden voldaan:
- De atleet dient in een ideale hoek van 33° de grond te verlaten. Bij een andere hoek wordt de sprong vrijwel zeker minder ver.
- De aanloopsnelheid moet zo hoog mogelijk zijn: hoe sneller, hoe verder.
- De atleet moet groot van stuk zijn. Hoe langer de atleet en zijn benen zijn, hoe meer kans dat hij het haalt.
- De weersomstandigheden moeten meewerken, met bij voorkeur een rustige wind in de rug en een hoge luchtvochtigheid.
- De atletiekbaan en zandbak moeten de atleet goed liggen.
Het moge duidelijk zijn dat het niet snel zal gebeuren dat al deze zaken tegelijkertijd opgaan. Vanwege het grote belang van de atmosferische omstandigheden blijkt echter vaak dat bijna alle deelnemers aan een wedstrijd goed springen als die optimaal zijn.
Het aantal pogingen
Een ander probleem is iets waar atleten in meer disciplines mee kampen, namelijk het feit dat ze maar een beperkt aantal pogingen per wedstrijd krijgen. Deze pogingen moeten bovendien geldig zijn, wat wil zeggen dat de voet bij het afzetten niet voorbij de balk mag komen. Dat zal bijna iedere wedstrijd wel eens mislukken, al hangt het een beetje van de persoon af hoe vaak.
Vervolgens hangt het van het wedstrijdverloop af hoeveel pogingen er over blijven. Alle atleten krijgen er minstens drie. Daarna mogen de beste acht of twaalf door naar de finale, waar ze nog eens drie pogingen krijgen. Gemiddeld genomen zal dit leiden tot vier geldige sprongen voor een finalist. Dat is, zo blijkt ook in andere diciplines, niet erg veel.
Kanshebbers voor de 9 meter
Gaat er iemand de 9 meter kraken en zo ja wie dan? Dat ligt vanzelf in de toekomst besloten. Mogelijk gaat het nog heel lang niet lukken, maar misschien ook wel. Er zijn natuurlijk wel een aantal kandidaten.
Phillips en Saladino
De twee grootste namen in het hedendaagse verspringen zijn de meervoudige kampioenen
Dwight Phillips (VS) en
Irving Saladino (Panama). Hun persoonlijke records zijn respectievelijk 8,74 en 8,73 meter, dus ze ontlopen elkaar niet veel. Over deze records kan worden gezegd dat ze relatief gezien erg ver zijn. Na de geslaagde recordpoging van Powell in1991 heeft niemand verder gesprongen. Toch is het nog wel een stukje verwijderd van de 9 meter en beide heren hebben vermoedelijk hun beste tijden gehad.
Menkov
Een nieuw opkomend talent is zonder meer
Aleksandr Menkov. Op het WK van 2013 werd hij wereldkampioen met een persoonlijk record van 8,56 meter. Dat is minder ver dan Phillips en Saladino, maar Menkov is nog maar 23 jaar. Hij is dus zeker een dringende kandidaat.
Bolt
Toch wordt er voorlopig nog een andere naam genoemd als belangrijkste gegadigde. Dat is die van
Usain Bolt. Het sprintwonder heeft namelijk per definitie een veel hogere aanloopsnelheid dan wie ook. Bovendien heeft hij met 1,96 meter de gevraagde lengte. Als Bolt na een maximale aanloop de ideale hoek mocht bereiken moet het alleszins mogelijk zijn.
De vraag is dan alleen of hij het ook zou willen. Daar ziet het wel naar uit. Bij herhaling heeft hij laten weten geïnteresseerd te zijn in een nieuwe carrière als verspringer. Nu hij op de Olympische Spelen in Londen wederom heeft huisgehouden op de sprint, maar hij zijn eigen wereldrecords op die nummers ook niet meer zo gemakkelijk weet te breken is hij toe aan een nieuwe uitdaging. Het behalen van een legendarisch nieuw record bij het verspringen kan beslist als zodanig tellen.