Tijdwaarneming en winnaar aanwijzen in de sport
Een leerkracht op de basisschool heeft voor de gymnastieklessen in de regel hooguit een stopwatch om te meten hoe lang de leerlingen doen over een bepaald aantal meters hardlopen. Eventueel meetellende leerlingen zullen zelden met hem in discussie gaan als de leerkracht per ongeluk het startknopje ietsje te laat heeft ingedrukt omdat een, twee, drie enz. tellen door leerlingen niet erg precies zal zijn. Anders is dit in de sportwereld van professionals. Soms is tijdwaarneming tot in duizendsten van een seconde nodig om een winnaar aan te kunnen wijzen.
Tijdwaarneming voor allerlei zaken
Maar tijdwaarneming betreft niet alleen het meten hoe lang een sporter ergens over doet. Allerlei andere zaken worden ook bijgehouden door tijdwaarneming zoals het opnemen van rondetijden. Ook de verstreken tijd en resterende tijd van een wedstrijd. Maar de belangrijkste waarneming is uiteraard om te bepalen wie de winnaar is.
Handmatige en elektronische tijdwaarneming
Tijdwaarneming kan met de hand gebeuren door het zogenaamde handmatig klokken. Bij uitslagen wordt dan meestal HT (hand timing) vermeld. Preciezer dan handmatig klokken is elektronische tijdwaarneming. Daarvoor bestaan verschillende methoden. Op de finishlijn kan een elektronisch oog de doorkomst of het finishen van deelnemers aangeven. Ook gebeurt dit soms door middel van andere sensoren of chips of doorbreekt de eerste atleet over de finish een infraroodstraal.
Winnaar aanwijzen met hogesnelheidscamera op de finishlijn
Een andere mogelijkheid om precies te bepalen wie de winnaar is kan met een hogesnelheidscamera. Een hogesnelheidscamera is een camera waarbij het aantal beeldjes per seconde veel hoger is dan normaal. Bij een close finish kan precies aan de beeldjes worden gezien wie het eerst over de streep kwam. Omdat het bij het beeld van een finishcamera slechts om één lijn gaat is de opstelling van die camera heel belangrijk. Die lijn moet namelijk precies gelijk vallen met de voorste rand van de witte finishlijn. Bij de sport worden hogesnelheidscamera’s niet alleen gebruikt om de finish te controleren maar ook om de
techniek van de sporters beter te kunnen analyseren of om speciale momenten nog eens precies na te gaan.
RFID-techniek
Dikwijls hebben sporters een chip die bijvoorbeeld in het verplicht te dragen startnummer is verwerkt. Zo’n chip werkt meestal met RFID-techniek (Radio-Frequency Identification). Met RFID kan op afstand informatie ontvangen en opgeslagen worden door het aflezen van chips in RFID-tags. RFID-tags bestaan in zeer verschillende vormen en afmetingen en bevinden zich op of in levende wezens of objecten. De RFID-techniek kent twee systemen namelijk een actieve chip en een passieve chip.
Actieve en passieve chip
De actieve chip zend voortdurend een
code uit die voor elke sporter anders is en waardoor de sporter wordt herkend. De passieve chip wordt pas geactiveerd zodra de sporter een bepaald punt met een elektromagnetisch veld heeft bereikt. In beide gevallen wordt de code geregistreerd door een ontvanger die hem, samen met andere gegevens zoals de tijd, doorzendt naar een computer. De actieve chip wordt vooral gebruikt bij sporten met hoge snelheden of sporten waarbij geen elektromagnetisch veld kan worden gebruikt zoals bij schaatsen,
wielrennen en zwemmen.
In sport metingen in honderdsten en duizendsten
In de professionele
sportwereld is gebruik van elektronische tijdwaarneming en fotofinish zeer gebruikelijk geworden. Het erkennen van records kan alleen als er elektronische tijdwaarneming heeft plaatsgevonden omdat daarbij grote nauwkeurigheid geboden is. Ook is er bij het gebruik van een startpistool grote nauwkeurigheid geboden en is er een verbinding tussen dat pistool en de computer of finishcamera waarbij het signaal binnen enkele miljoensten van een seconde wordt overgebracht.
Wiel, bootvoorkant, paardenneus, borsten en skipunt
Bij de finish telt bij wielrennen de voorkant van het wiel, bij roeien de voorkant van de boot en bij paardenrennen de neus van het paard. Bij vrouwelijke atleten gelden de borsten als finishmoment. Bij een mannelijke atleet geldt eveneens de borst maar is moeilijker te meten dan bij vrouwen. Overigens kost het op het laatst naar voor drukken van de borst nog wel eens een struikelpartij net over de finishlijn door verlies van evenwicht. Vergelijkbaar is het naar voor schuiven van de ski bij
langlaufen of afdalingen.