Beginnen met golf: de scorekaart
Beginnende golfers met baanpermissie zullen vroeg of laat vooruitgang merken in hun spel. Behalve meer lengte en nauwkeurigheid in hun slagen, is deze progressie af te lezen aan het geringer aantal slagen voor een hole. De beste manier deze vooruitgang in beeld te brengen is het regelmatig bijhouden van een scorekaart. Op het eerste gezicht een ingewikkelde gebeurtenis, waarvoor enige uitleg op zijn plaats is.
De scorekaart; niet alleen voor de score
Iedere golfbaan heeft zijn eigen scorekaart. Er zijn dunne en dikke, saaie en kleurrijke, simpele en meer uitgebreide. Hoe de kaart er uitziet is afhankelijk van wat de golfclub belangrijk vindt en bijvoorbeeld welke sponsors aan de kaart meebetalen. Maar altijd heeft de kaart vakjes voor je naam, golfhandicap, lidcode, handtekening, dag en tijd dat je speelt en het belangrijkste: je scores. Als het je alleen gaat om een idee te krijgen van je score, hoef je natuurlijk niet alle vakken in te vullen. Dat moet wel wanneer je een zogenaamde qualifying kaart gaat lopen voor het krijgen van een (club)handicap.
De indeling van de scorekaart
Op een scorekaart staan meerdere verticale kolommen. Ze hebben allen een eigen functie. In de eerste kolom staan de nummers van de holes, in de volgorde van 1 t/m 18. De tweede kolom vermeldt de par van de holes; dit is een globale aanduiding van de lengte van de holes; een par 3 hole is korter dan een par 4 of 5. De volgende kolom is die voor de index, die de moeilijkheidsgraad van de holes aangeeft. Hierbij is index 1 de moeilijkste, index 18 de gemakkelijkste hole. Dan volgen de kolommen met de verschillende kleuren tees die je kunt spelen, met de exacte lengte voor de hole in die kleur. Een aantal lege kolommen sluiten de rij. Deze zijn voor je score - het aantal slagen waarin je een hole uitspeelt - en voor de zogenaamde stablefordpunten die je met die score hebt verdiend. Behalve voor jezelf, de speler, zijn er ook kolommen voor je medespeler, de marker.
Score per hole invullen
Wanneer je alleen geïnteresseerd bent in het aantal slagen voor je ronde, vul je op de scorekaart het aantal slagen per hole in en telt ze aan het eind op. Op een 18-holeskaart staat na 9 holes ‘uit’, en na 18 holes ‘in’. Dit is afkomstig van linksbanen, zoals je ze bijvoorbeeld in Engeland veel ziet langs de kust. Links zijn de gronden tussen de bewoonde wereld en de zee, en bij golfbanen op deze gronden ga je ‘uit’ naar de zee en weer terug ben je ‘in’. Bij ‘uit’ noteer je de optelsom van de eerste 9 holes, die je later optelt bij ‘in’, de som van de tweede 9 holes. Zo krijg je het totaal aantal slagen over 18 holes.
Negen of achttien holes
Hoewel achttien holes de standaard is, worden er de laatste jaren steeds vaker rondes van negen hole gespeeld. Vaak kun je voor een ronde van negen holes volstaan die helft van de scorekaart in te vullen, die betrekking heeft op de te spelen holes. Soms ook heeft de golfbaan aparte kaarten voor negen-holesrondes. Let dus goed op of je de juiste kaart hebt!
Par, handicapslagen, stablefordpunten, handicapslagen per hole en index
Par
Iedere hole heeft een par. Dit is een getal, dat iets zegt over de lengte van de hole. Een par 3 is een relatief korte hole, die door hele goede spelers in drie slagen dient te worden gespeeld. Holes met par 4 of 5 zijn langere holes, waar ook meer slagen voor nodig zijn. De meeste banen hebben, 18 holes opgeteld, een partotaal van 72. Een speler die 18 holes in 72 slagen kan spelen, noemen we een scratchspeler. Beginnende golfers hebben ongeveer het dubbele aantal slagen nodig.
Handicapslagen
Om golfers van verschillende spelniveaus toch tegen elkaar te kunnen laten spelen, is het handicapsysteem bedacht. Dit systeem geeft golfers recht op een bij hun spelniveau passend aantal handicapslagen. Deze worden van het werkelijk gespeelde aantal slagen afgetrokken. Zo ontstaat een netto score, die met de netto scores van andere spelers kan worden vergeleken. Het aantal handicapslagen hangt af van hoe moeilijk of gemakkelijk een golfbaan is, en is voor iedere golfbaan en het spelniveau van de individuele spelers vastgesteld. Ze staan op handicaptabellen van de desbetreffende golfbaan en zijn er voor rondes van 9 en 18 holes.
Stableford
Voor beginnende golfers is het spelen volgens het stablefordsysteem raadzaam. Hierbij wordt het aantal slagen per hole omgerekend in punten. Door grenzen te stellen aan het aantal slagen en punten, zorgt het systeem er tevens voor dat een ronde golf in een redelijk tempo kan worden gespeeld. Uitgangspunt is de par van iedere afzonderlijke hole, waar de handicapslagen van de individuele speler voor die hole bij worden opgeteld.
Handicapslagen per hole; index
Voor het bepalen van de handicapslagen per hole wordt het totaal aantal handicapslagen verdeeld over de holes. Wanneer je over 9 holes 30 handicapslagen ontvangt, dan krijg je op iedere hole alvast 3 handicapslagen. Dit zijn 27 handicapslagen. De 3 resterende slagen ( 30 – 27 = 3) worden toegekend aan de holes met de laagste indexcijfers, omdat dit de moeilijkste holes om te spelen zijn. Hierbij is 1 het laagste indexcijfer, 18 het hoogste. Voor die holes krijg je dus 3 + 1 = 4 handicapslagen. Welke holes dit precies zijn hangt af van de golfbaan waar je speelt. De indexcijfers staan op de scorekaart onder de kolom: index.
Stablefordpunten
Wanneer je een hole uitspeelt in het getal van de par + het toegekend aantal handicapslagen voor die hole, krijg je 2 stablefordpunten. Dit is de norm, dit resultaat voldoet aan het spelniveau. Gebruik je een slag meer, dan gaat de score 1 punt omlaag, bij nog meer slagen krijg je geen punten meer. Bij minder slagen gaat het stablefordresultaat per slag 1 punt omhoog. Zo kun je voor een hole ook 3 of meer stablefordpunten halen. Enkele voorbeelden:
- Par 4 + 3 handicapslagen = 7 slagen. Bij een score van 7 slagen: 2 stablefordpunten
- Par 3 + 4 handicapslagen = 7 slagen. Bij een score van 6 slagen: 3 stablefordpunten
- Par 5 + 3 handicapslagen = 8 slagen. Bij een score van 9 slagen: 1 stablefordpunt
- Par 3 + 3 handicapslagen = 6 slagen. Bij een score van 8 slagen: 0 stablefordpunten
- Bij 18 stablefordpunten over een ronde over 9 holes voldoet de speler precies aan de norm.
Stableford in de praktijk
Handicapslagen overzichtelijk per hole
Omdat het in het begin moeilijk is te onthouden hoeveel handicapslagen je per hole krijgt, is het handig ze voor je gaat spelen op je scorekaart te vermelden. Bijvoorbeeld: 13 handicapslagen over 9 holes verdeel je door eerst bij iedere hole 1 streepje in de kantlijn te zetten, en vervolgens nog 4 x 1 streepje bij de holes met de laagste indexnummers. Je hebt dan 5 holes met 1 streepje en 4 holes met 2 streepjes. De streepjes zijn snel op te tellen bij de par van de hole. Par 4 + 2 streepjes = 6 slagen voor 2 stablefordpunten. Tel er in gedachten nog 1 slag bij voor de ‘laatste slag’ op die hole. Heb je in dit geval na 7 slagen de bal nog niet in de hole, pak de bal dan op en ga naar de volgende afslag. Je kunt nu geen stablefordpunten meer halen en zo behoud je
speeltempo.
Slagen op, toch doorspelen
Als je nog te veel slagen nodig hebt voor een hole, maar je wilt toch ook wel eens rustig een hole helemaal uitspelen, gebruik hiervoor dan de rustige uren van de golfbaan. En kies voor de kleur tee die bij je spelniveau past. Als je net begint te spelen is dit bij voorkeur oranje.
Qualifying kaart, marker, qualifying baan
Qualifying kaart
Een qualifying kaart is een scorekaart, bestemd voor de handicapcommissie van de golfclub. Met een qualifying kaart verkrijg en onderhoud je een EGA (club)handicap. De kaart moet worden gespeeld op een baan die voldoet aan qualifying condities en de speler moet tijdens de ronde vergezeld worden door een marker. Veel golfbanen gebruiken een computer, waarop je voor het lopen van je ronde de kaart aanvraagt, en na afloop het speelresultaat invoert. Maar ook dan moet je de kaart volledig invullen, ondertekenen (en door je marker laten ondertekenen), en bij de handicapcommissie inleveren. Voor dit laatste is er meestal een soort brievenbus op de club aanwezig.
Marker
Een marker is een medespeler, die beschikt over een EGA (club)handicap. Hij of zij vergezelt je tijdens de te spelen ronde en noteert jouw score op jouw scorekaart. Als je zelf over een EGA (club)handicap beschikt kun je de kaarten als het ware ruilen; bij 3 of 4 spelers in je flight (groep) kun je de kaarten ‘doorschuiven’. Je bent dan elkanders marker. Jouw marker kan ter controle zijn of haar eigen score meeschrijven op jouw kaart in de daarvoor bestemde markerkolom. Na afloop tekent de marker, net als jij, jouw scorekaart. Je bent als speler zelf verantwoordelijk voor eventuele fouten.
Qualifying baan
Iedere golfbaan heeft zijn eigen specifieke kenmerken, en voor het vaststellen van de speelzwaarte van de baan wordt de baan bekeken en gemeten. Aan de hand van deze gegevens worden de handicapslagen vastgesteld. Een qualifying baan mag slechts mondjesmaat afwijken van de vastgelegde kenmerken. Een baan in groot onderhoud, in extreem natte periodes, bij vorst etc., kan te veel afwijken van de qualifying condities. Je kunt er dan geen qualifying kaarten spelen. Of een baan al dan niet qualifying is, is vermeld bij de baan zelf en meestal op de website. Tussen 1 april en 31 oktober zijn de banen doorgaans qualifying.