Golfen met baanpermissie; wat je beslist moet weten
Je hebt baanpermissie gekregen en staat aan het begin van een nieuw avontuur: een eerste echte golfronde. Je golfstokken, ballen en tees zitten in de daarvoor bedoelde vakken van je golftas, je pitchfork zit in je broekzak. Dan heb je die bij de hand wanneer je straks op de green een pitchmark moet repareren. Want je wilt het goed doen en zonder kleerscheuren de ronde volbrengen. Maar hoe doe je dat?
Scorekaart meenemen
Meestal spelen beginnende golfers hun eerste rondes met ervaren spelers om hen wegwijs te maken. Veel golfclubs hebben dit zo geregeld. Maar om een idee van de baan te krijgen is het altijd handig een
scorekaart of eventueel een caddieboekje mee te nemen. Deze bevatten een plattegrond van de golfbaan. Hierop kun je zien waar je moet zijn voor de eerste afslag, de eerst tee. En welke kant je op moet spelen om via de fairway vanaf die afslag bij de green te komen. Het geeft een prettig gevoel, zoals een wegenkaart in de auto als je op vakantie gaat. Op de plattegrond staan overigens ook de schuilhutten, zodat je bij snel opkomend onweer weet welke kant je op moet. En vaak bevatten scorekaarten informatie hoe te handelen bij bijvoorbeeld een ongeval: een calamiteitenplan.
Overige voorbereiding
Voor je naar de eerste afslag of tee gaat, lees je de informatie op de borden van de golfbaan die je gaat spelen. Alle banen hebben baanreglementen, plaatselijke regels en actuele informatie over de baan. Baanreglementen bevatten voorschriften voor het spelen in de baan, zoals speeltempo, zorg voor de baan, gebruik mobiele telefoons, aansprakelijkheid schade. Plaatselijke regels zijn regels die voor de baan waar je speelt afwijken van de standaardregels. Dat is vanwege een voor die baan specifieke situatie, bijvoorbeeld de aanwezigheid van grazende schapen. Deze plaatselijke regels staan ook op de scorekaart. Actuele informatie heeft meestal betrekking op de gevolgen van werkzaamheden in de baan, waar je tijdens je ronde op kunt stuiten.
Teebox en de kleuren
De plaats waar je moet afslaan is meestal een teebox, een soort heuveltje, van waar je een mooi uitzicht hebt voor de start van de te spelen hole. Je ontdekt echter ook, dat er voor dezelfde hole misschien niet één maar meer teeboxen zijn en dat er op die teeboxen verschillende kleuren teemarkers staan. Dit zijn de markeringen voor de plaats van de afslag op de teebox. Beginnende golfers, zowel mannen als vrouwen, spelen vaak vanaf de oranje teemarkers, of anders van de rode. Deze liggen verder naar voren dan bijvoorbeeld de blauwe of gele, waardoor de afstand tot de green korter is. De kleurenvolgorde is voor alle banen hetzelfde, maar niet alle banen hebben alle kleuren. En vaak staan de teemarkers voor de kortere holes niet op heuveltjes, maar gewoon in het gras van de fairway.
Bijzonderheden hole op of nabij de teebox
Op of nabij een teebox staat een bord met daarop de bijzonderheden van de hole die je gaat spelen. Er staat hoe lang de hole is, en welke par en index de hole heeft. De par zegt iets algemeens over de lengte van de hole; een par drie is korter dan een par vier of vijf. De index geeft de moeilijkheid van de hole aan ten opzichte van de andere holes in je ronde. Index één is de moeilijkste, achttien de gemakkelijkste. Op het bord is tevens een plattegrond van de hole afgebeeld. Hierop kun je zien hoe de hole loopt, bijvoorbeeld met een bocht naar links of naar rechts. Je kunt ook zien waar bunkers, waterhindernissen en andere spannende dingen zijn. De grens van de hole staat aangegeven, en ook enkele afstanden, zoals van de afslag tot de eerste waterhindernis.
Plaats voor de afslag
Een teebox heeft een flinke grootte. Hierdoor kan de afslagplaats verschoven worden, zodat het gras kan herstellen. Een teebox heeft veel te verduren en daarom ook laat je je golf- tas of kar buiten de teebox staan. De plaats voor de afslag zelf wordt aangegeven door de teemarkers, en ligt tussen de voorste buitenkanten van de markers en vanaf daar twee stoklengen naar achteren. Aldus heb je een ruime rechthoek, waarbinnen je je bal op een tee mag zetten en daarvandaan mag afslaan. Je voeten mogen bij het afslaan wel buiten die rechthoek staan, de tee met de bal niet. En wil je de bal gewoon van het gras slaan? Dat mag. Als je daarbij een plag uit het gras slaat zoek je die vervolgens netjes op, legt hem terug op de beschadigde plek en drukt hem stevig aan. Maar soms staat er in het baanreglement dat je plaggen op de afslag niet moet terugleggen. In dat geval leg je de plag naast de afslagplaats.
Veiligheid
Je mag afslaan wanneer je niemand kunt raken. Niet met je stok en niet met je bal. Houd zowel je slechtste – een afzwaaier - als je beste slag in gedachten. Dit geldt voor alle slagen die je doet tijdens een golfronde. En zijn er greenkeepers aan het werk? Zij hebben altijd voorrang!
Fore!
Dit schreeuw je achter je bal aan, wanneer deze de verkeerde kant opvliegt en daarom een gevaar vormt voor andere personen in de baan. Wanneer je het door een ander hoort roepen, ben jijzelf misschien degene die gevaar loopt. Duik ineen, op je hurken, en bescherm je hoofd met je armen. Doe dit onmiddellijk en kijk niet eerst waar de schreeuw vandaan komt.
De fairway
De afslag doe je in de richting van de fairway, dat is het mooi kort gemaaide gedeelte van de baan. Wanneer je vanaf de fairway opzij kijkt, zie je doorgaans de keurige afscheiding met het aangrenzende langere gras, de rough. Vaak is er vanaf de teebox nog een kort stuk rough voordat de fairway begint. Je speelt je bal met een aantal slagen over de fairway in de richting van de green. Vergeet daarbij niet je tas of golfkar mee te nemen en de plaggen die je uit het gras slaat terug te leggen. Dit laatste is heel belangrijk; hiermee zorg je ervoor dat jij en andere spelers een verzorgde baan houden. En dat speelt wel zo prettig.
Achteropkomers
Jij en je eventuele flightgenoten, dat zijn de golfers met wie je op dat moment samenspeelt, zijn niet de enigen in de baan. Al snel komt je een flight achterop. Wanneer je een beginnende golfer bent is de kans groot, dat die achteropkomers sneller spelen. Je merkt dit wanneer ze steeds achter je staan te wachten voor hun volgende slag. Wanneer het erg druk is in de baan kun je in dit geval het beste proberen aansluiting te houden met de flight die voor je loopt. Als je al wat thuis bent in het bepalen van hoeveel slagen je over iedere hole mag doen, pak je de bal op als je zoveel slagen hebt gedaan. Voor een beginnende speler is dit ongeveer vier slagen meer dan de par van een hole. Dus op een par vier pak je de bal op als je acht slagen hebt gedaan, ook al is je bal nog niet in de hole. Wanneer het dan nog niet lukt aansluiting te houden met de groep voor je, kun je de groep achter je doorlaten.
Doorlaten
Doorlaten doe je door de achteropkomers een sein te geven. Je zwaait uitnodigend je arm door de lucht, ten teken dat ze kunnen gaan. Zelf zoek je een veilig heenkomen, ruim opzij van de fairway. Houd de ballen die aan komen suizen nauwlettend in de gaten. Je wacht vervolgens zelf met spelen tot de doorgelaten flight op veilige afstand is. Dit alles kost tijd, en op een volle baan ondervinden alle achteropkomende golfers daar hinder van. Daarom heeft vlot doorspelen de voorkeur boven doorlaten.
Vlot doorspelen; toch uitholen
Ondanks dat je al van de oranje tees speelt, lukt het je misschien niet aansluiting te houden of een hole eens echt uit te spelen. Als de score niet belangrijk is kun je ervoor kiezen af en toe een hole ‘over te slaan’ of je bal niet vanaf de afslag te spelen, maar op een later moment vanaf de fairway. Dit kan ook vanaf de paarse of lichtblauwe tees zijn, zoals op sommige golfbanen aanwezig.
Bunkers
Hoe mooi je ook speelt, vroeg of laat komt je bal in een bunker te liggen. Kijk voordat je de bunker instapt goed naar de kanten. Een bunker heeft hoge en lage kanten, en omdat de hoge erg kwetsbaar zijn mag je daar niet over klauteren. Ga via de lage kant de bunker in, en doe dit zo dicht mogelijk bij de bal. Je moet namelijk alle voetstappen wegharken, zodra je de bal uit de bunker hebt gespeeld. Om het jezelf gemakkelijk te maken kun je de hark, die voor dit doel klaarligt, meenemen voordat je de bunker ingaat. Dat scheelt heen-en-weer lopen. Aanharken is verplicht, en de marshal – dit is de rondrijdende baancontroleur – zal je flink berispen wanneer je het nalaat.
Waterhindernissen en andere spelbrekers
Voor beginnende spelers is de zorg voor de baan en de veiligheid belangrijker dan spelregelkennis. Speel je met een ervaren golfer, dan zal hij of zij je wellicht helpen wanneer je bal bijvoorbeeld in het water belandt. Maar als je leergierig bent, richt je dan op de regels 23 t/m 28 uit ‘de Golfregels’. Dan weet je de
basis van de spelregels en wordt golfen leuker.
Bij de green; next tee
Wanneer je het laatste stuk naar de green gaat, let dan op een bordje met ‘next tee’. Dit bordje wijst je de weg naar de volgende hole, en het is de bedoeling dat je je golfkar alvast in die richting parkeert. Voor en rond de green loopt namelijk de foregreen en deze is kwetsbaar, net als de green. Vaak wordt er streep getrokken op de grens van fairway en foregreen. Maar ook zonder deze streep mag je met een golfkar niet over de foregreen. Bepaal welke stokken je – naast je putter – nodig hebt om de hole uit de spelen en neem deze mee als je je golfkar achterlaat. Controleer of je je pitchfork bij je hebt. Een draagtas mag je meenemen naar de green, maar leg deze buiten de green neer.
Op de green
Wanneer je de bal op de green hebt gespeeld controleer je bij het betreden van de green of je bal een pitchmark heeft gemaakt. Een pitchmark is een deuk in het gras van de green, die kan ontstaan bij de landing van de bal. Je repareert deze - en eventueel nog een tweede pitchmark die door voorgangers over het hoofd is gezien – zoals je dit is geleerd bij je golflessen. Ondertussen kijk je hoe je lijn naar de hole is en waar de ballen van je flightgenoten liggen. De bal die het verst van de hole is verwijderd moet als eerste worden gespeeld. Als jij niet aan de beurt bent, merk je je bal met een muntje of iets van dien aard en neem je de bal op. Door deze zogenaamde marker kun je de bal op precies dezelfde plaats terugleggen wanneer jij moet spelen. Je pakt de marker dan weer op.
Vlag uit de hole of vlag bewaken
Als alle ballen niet te ver van de hole liggen, kan de vlag eruit. Trek de stok rustig uit de cup, zonder te forceren. Leg hem vervolgens voorzichtig neer, op een plek waar hij voor geen enkele speler bij het putten in de weg ligt. De beste plek is buiten de green. Als een of meer spelers niet voldoende zicht op de hole hebben, blijft de vlag in de cup en wordt ‘bewaakt’. Dit gebeurt bij voorkeur door de speler wiens bal/marker het dichtst bij de hole ligt. De bewaker pakt de vlaggenstok op armlengte vast, voelt of de stok niet klem zit en zorgt dat zijn eigen schaduw niet over de speellijn, de puttinglijn valt. Zodra de speler zijn slag heeft gedaan trekt de bewaker de vlag omhoog, zodat de bal de vlaggenstok niet raakt. De bewaker zorgt er tevens voor dat hij of zij zelf niet door de bal wordt geraakt.
In de hole
Als alle spelers van de flight de bal in de hole hebben gespeeld, gaat de vlaggenstok onmiddellijk terug in de cup. De flight achter je wil ook graag de positie van de vlag op de green weten. Zet de vlag zorgvuldig terug in de hole, zonder de holeranden te beschadigen. Verlaat de green spoorslags, verzamel tassen en karren en vertrek naar de volgende afslag, waar je ook je score noteert. Op die manier maak je de green snel vrij voor de volgende flight.
Tot slot
Een ronde van negen holes is een hele klus en neemt enkele uren. Bij het verlaten van de laatste green wil je zo snel mogelijk zitten, je dorst lessen en wat eten. Maar eerst bedank je de flightgenoten of begeleider voor het meespelen of de begeleiding; in ieder geval met een stevige handdruk. En vergeet niet in het clubhuis of op het terras je gezelschap een consumptie aan te bieden.