Golfen met baanpermissie; de basis van de spelregels
Je hebt baanpermissie gekregen en mag een echte golfronde spelen. In je golftas zit je golfuitrusting, in je hoofd de instructies van de golfprofessional over beleefdheid, zorg voor de baan en de veiligheid. En iets over de spelregels, maar dat is niet veel. En wanneer je bal in de eerste de beste sloot plonst weet je niet meer wat te doen. In dit artikel de basis van de golfregels, die je kunnen helpen het spel met plezier te spelen.
Strafslagen
Bij het golfspel ben je je eigen scheidsrechter. Zolang je bal mooi recht over de fairway en green gaat is dat niet zo moeilijk. Maar af en toe kan er iets gebeuren waarvoor je bij je score één of zelfs twee strafslagen moet opleggen. Eén strafslag is voor een onfortuinlijke situatie, twee strafslagen voor een overtreding. De strafslagen tel je op bij het totaal aantal slagen van de desbetreffende hole.
De golfbal in het spel
Met dezelfde bal van afslag tot in de hole
Vanaf de afslag speel je met dezelfde bal tot in de hole. Zorg dat jouw bal goed te herkennen is door er een tekentje op te zetten. Als je bal onvindbaar, niet terug te krijgen of stuk is mag je met een andere bal verder spelen. Dit mag ook wanneer je de bal onspeelbaar verklaart, deze in een waterhindernis ligt of wanneer je een bal moet slaan op de plek van de vorige slag. Hierover verderop meer.
De bal spelen zoals hij ligt
De bal moet worden gespeeld in de omstandigheid zoals hij na een slag is komen stil te liggen. Je mag geen gras platdrukken en takken afbreken. Voor een aantal belemmeringen zijn ontspanningsclausules; deze volgen verderop.
De bal niet aanraken en/of schoonmaken
Je mag de bal tijdens het spelen van een hole niet met je hand aanraken, behalve wanneer je niet zeker weet of het jouw bal is of vermoedt dat de bal stuk is. Je zegt dit in zo’n geval tegen je medespelers en prikt bijvoorbeeld een tee in het gras zodat je precies weet waar je de bal moet terugplaatsen. Je mag de bal niet schoonmaken, behalve zover als nodig om hem als jouw eigendom te kunnen herkennen. Wanneer je de bal zomaar aanraakt, oppakt en/of schoonmaakt moet je één strafslag bij je score optellen.
De bal niet bewegen
Omdat je de bal steeds moet spelen vanaf de plaats waar hij tot stilstand is gekomen, mag de bal bij het stilliggen niet worden bewogen. Als dit door je eigen onvoorzichtigheid toch gebeurt, krijg je een strafslag. Je moet de bal terugplaatsen, anders krijg je zelfs twee strafslagen. Als een medespeler per ongeluk tegen je bal schopt krijgt hij of zij geen straf.
De bal schoonmaken en droppen
Soms mag of moet je een bal droppen. Wanneer lees je verderop. Iedere keer dat je een bal dropt, mag je deze ook schoonmaken. Een bal droppen doe je door deze vanuit je hand op armlengte en schouderhoogte soepel te laten vallen. De bal moet vrijuit vallen en mag daarna niet meer dan twee stoklengten wegrollen of dichter naar de hole rollen dan zijn oorspronkelijke ligplaats. Als dat wel gebeurt moet je opnieuw droppen. Bij de tweede drop kijk je goed waar de bal de grond raakt. Wanneer de bal opnieuw te ver of in de verkeerde richting rolt, plaats je de bal op de plek waar hij de grond raakte.
De buitenste grens van de baan
Net als ieder sportveld heeft de golfbaan een grenslijn. Deze is wit en bestaat uit lijnen, palen en/of hekwerk. Het gebied buiten die grens heet ‘buiten de baan’ of ‘out of bounds’. Als het een lijn is, is die lijn ook buiten de baan. Als je bal bij zo’n grens geen enkel deel van de golfbaan raakt, is hij buiten de baan. Je mag de bal daar niet spelen, maar moet terug naar de plek waar je de laatste slag deed. Daar sla je opnieuw en hopelijk gaat het nu goed. Voor je score tel je nu de twee slagen – de verkeerde en de goede – en je telt nog een strafslag erbij.
Belemmeringen op de baan
Belemmeringen op de baan zijn er in drie soorten:
- Belemmeringen die niet bij de baan horen; dit zijn noodzakelijke voorwerpen zoals prullenbakken, banken, hekken, schelpenpaden. Dit zijn in golftermen vaste obstakels. Voorwerpen als verloren kledingstukken, golfstokken en chocoladerepen horen ook niet bij de baan, maar omdat je deze gemakkelijk kunt wegnemen zijn dit losse obstakels. Ook de bunkerharken zijn losse obstakels en op de meeste banen de palen bij sloten en vijvers. Maar soms ook staat op je scorekaart dat deze palen vaste obstakels zijn.
- Belemmeringen die door de natuur zijn veroorzaakt of door onderhoud aan de baan; dit zijn bijvoorbeeld regenplassen, molshopen, konijnenholen, en stukken zogenaamde GIB (grond in bewerking) of GUR (ground under repair). Deze laatste worden doorgaans aangeduid met blauwe palen en/of lijnen. Al deze belemmeringen tezamen heten abnormale terreinomstandigheden. Door de natuur gevormde losse belemmeringen, zoals bladeren, dennenappels en afgewaaide takken zijn losse natuurlijke voorwerpen. Zand op de green behoort hier ook toe.
- Belemmeringen die bij de baan horen; tot deze groep behoren struiken, bomen, sloten, vijvers – zogenaamde waterhindernissen - en bunkers.
Vaste obstakels en abnormale terreinomstandigheden
Wanneer je bal in, op of bij een dergelijke belemmering komt te liggen en je daardoor moeilijk je bal kunt slaan of in bijvoorbeeld een waterplas moet staan, mag je vanaf een andere plaats spelen. Dat is zo dicht mogelijk bij de bal, maar waar je kunt staan en slaan zonder met de belemmering in aanraking te komen. Dit heet het dichtstbijzijnde punt zonder belemmering. Dit punt mag niet dichter bij de hole zijn dan de oorspronkelijke ligplaats. Je mag nu een bal droppen binnen één stoklengte van dit punt.
Losse obstakels
Deze neem je eenvoudig weg. Als je bal hierbij beweegt, moet je de bal terugplaatsen. Als je dit vergeet, kost het je twee strafslagen! Als de bal op of in het losse obstakel ligt – denk aan bijvoorbeeld een plastic zak – dan pak je eerst de bal op, dan het losse obstakel en daarna drop je de bal op dezelfde plek.
Losse natuurlijke voorwerpen
Deze door de natuur gevormde losse voorwerpen mag je wegnemen, behalve in bunkers, sloten en vijvers. Let echter op! Als je bij het wegnemen van een los natuurlijk voorwerp de bal beweegt, krijg je één strafslag. Je moet de bal terugplaatsen en krijgt zelfs twee strafslagen wanneer je dit nalaat! Op de green krijg je voor dit bewegen van de bal geen straf, maar ook moet je daar niet vergeten de bal terug te plaatsen.
Bomen, struiken, bunkers, waterhindernissen
Deze belemmeringen horen bij de baan. Het beste is proberen uit hun buurt te blijven. Als dit mislukt, is het je eigen schuld. Je moet de bal spelen zoals deze ligt. Maar vaak lukt dit absoluut niet, en voor die gevallen hebben de golfregels ontsnappingsclausules bedacht. Maar die ontsnapping kost je altijd één strafslag.
Ontsnappen bij bomen, struiken etc.; bunkers
De bal onspeelbaar verklaren
Je mag de bal, met optelling van een strafslag, onspeelbaar verklaren en deze of een andere bal op een betere plaats droppen. Dit mag:
- Binnen twee stoklengten van de ligplaats van de bal; niet dichter bij de hole,
- Op de plaats waar je de laatste slag deed
- Op een plaats in een rechte lijn naar achteren. Deze rechte lijn is het verlengde van de denkbeeldige lijn van de vlag op de green naar de originele ligplaats van de bal. Je mag zover naar achteren als je wilt.
Wanneer je de bal in een bunker onspeelbaar verklaart moet je deze in de bunker zelf droppen, behalve wanneer je dit doet op de plaats waar je de laatste slag deed.
Ontsnappen bij waterhindernissen
Gele palen
Waterhindernissen met gele palen lopen dwars over de golfbaan. Als je bal erin plonst, mag je hem proberen te spelen. Als dit lukt heb je geluk, want je mag dan zonder strafslag verder. Lukt dit niet, dan mag je net als bij de onspeelbare bal, met optelling van een strafslag, een bal droppen:
- Op de plaats waar je de laatste slag deed
- Op een plaats in een rechte lijn naar achteren. Deze rechte lijn is het verlengde van de denkbeeldige lijn van de vlag op de green naar de originele ligplaats van de bal. Je mag zover naar achteren als je wilt.
Rode palen
Waterhindernissen met rode palen lopen meestal in de lengte van de baan. Bij deze waterhindernissen mag je handelen zoals bij hindernissen met gele palen, maar je mag bovendien aan de zijkant droppen:
- Binnen twee stoklengten van het punt waar de bal de grens van de waterhindernis het laatst passeerde, niet dichter bij de hole,
- Of aan de overzijde van de waterhindernis, op gelijke afstand tot de vlag op de green; hier ook binnen twee stoklengten.
Verplicht een bal spelen vanaf dezelfde plek; provisionele bal
Een enkele keer moet je opnieuw slaan van dezelfde plek. Dat is wanneer je een bal buiten de baan slaat of naar een plaats waar je hem niet terugvindt. Vaak kun je dit al inschatten op het moment dat je je slag hebt gedaan. Je gaat dan niet eerst kijken of zoeken, maar zegt tegen je medespelers dat je een provisionele bal gaat spelen. Dit doe je om heen-en-weer lopen te voorkomen. Deze reservebal speel je met een of meer slagen tot de plaats waar de eerste bal vermoedelijk ligt. Vind je hier de eerste bal binnen vijf minuten terug en ook binnen de baan, dan speel je daarmee de hole uit en pakt de provisionele bal op. Vind je de eerste bal niet terug of ligt deze buiten de baan, dan speel je verder met de provisionele bal. Voor je score tel je dan de slag(en) met de eerste bal + een strafslag + de slagen met de provisionele bal.
Overtredingen: twee strafslagen
Onfortuinlijke situaties kosten je meestal één strafslag. Overtredingen daarentegen kosten twee strafslagen. Hierbij gaat het meestal om spelen van een verkeerde bal of plaats, of het verbeteren van de omstandigheden voor je slag. Ook zijn de hindernissen en greens gevoelig voor overtredingen, omdat daar speciale regels gelden.
Speciale regels voor bunker en waterhindernis
In de hindernissen – bunkers en waterhindernissen – is het niet toegestaan te ‘grounden’. Dit betekent dat je voor het doen van je slag niet de stok aan de grond mag zetten. Ook mag je in hindernissen geen losse natuurlijke voorwerpen verplaatsen of verwijderen. Doe je dit wel, dan is dit een overtreding en moet je twee strafslagen optellen bij je score.
Speciale regels voor de green
Eenmaal op de green mag je de bal opnemen en schoonmaken. Je moet wel eerst de bal merken, zodat je hem op precies dezelfde plaats kunt terugplaatsen. Dit merken doe je door een (geld)muntje voor je bal op het gras te drukken. Wat op de green niet mag is dat je bal een bal van een medespeler raakt, de vlaggenstok of de bewaker van de vlaggenstok. Ook dit zijn overtredingen en kosten je twee extra slagen.
Tot slot
Tot zover de basis van de golfregels in een notendop. Samen met
kennis van de golfetiquette kun je er op de golfbaan goed mee uit de voeten en zal het je plezier als beginnend golfer verhogen.