Hink-stap-springen: een moeilijke maar mooie discipline
Hink-stap-springen, of de driesprong, is technisch een van de meest uitdagende atletiekonderdelen. Toch wordt het in Nederland vaak een beetje weggemoffeld. Dit is jammer, want het is een leuke sport om te doen en om naar te kijken. Wie het wereldrecord van de vliegende Brit ‘Jonathan Edwards’ heeft gezien zal dat beamen. Vergeet dus niet te kijken naar het hink-stap-springen op de Olympische Spelen in Peking!
Wat is hink-stap-springen?
Hink-stap-springen is een atletiekonderdeel. Het valt, zoals de naam al zegt, onder de springonderdelen. Vaak wordt het verward met verspringen terwijl dit toch echt iets heel anders is. (Zie hiervoor:
Verspringen: mensen kunnen ook vliegen!). Hink-stap-springen bestaat namelijk uit drie opeenvolgende sprongen. Het wordt daarom ook wel de driesprong genoemd (in het Engels ‘triple jump’, in het Duits ‘dreisprung’).
Bij hink-stap-springen begint de atleet met de aanloop. Meestal is die zo’n 15 tot 19 passen lang. Dit mag de atleet zelf bepalen. Daarna worden respectievelijk een hink, een stap en een sprong gemaakt. De afzet van de hink gebeurt op de afzetbalk. Die balk is wit met een rode rand. De atleet moet zo dicht mogelijk bij die rode rand afzetten, omdat vanaf daar gemeten wordt. Als de atleet er dus dertig centimeter voor afzet, zal de meting die dertig centimeter niet meenemen. Als de atleet echter op de rode balk afzet, is de sprong ongeldig en wordt er helemaal geen afstand gemeten. Op de rode balk ligt plasticine. Dit is een soort rode klei waarin een afdruk gezien kan worden als de schoen de rode balk geraakt heeft.
Oké, de atleet heeft nu dus afgezet voor de hink. Nu moet hij landen op hetzelfde been als waarmee hij afgezet heeft (anders is het geen hink). Voor het gemak zeggen we dat de atleet met rechts heeft afgezet. Hij landt de hink nu op zijn rechterbeen.
Nu is het tijd voor de stap. Omdat de atleet net met rechts is geland, gaat hij nu afzetten met dat been voor de stap. De stap wordt geland op het andere been, links dus. De stap is eigenlijk een grote loopsprong. De atleet is de stap met links geland. Nu is het tijd voor het laatste deel: de sprong. Die wordt dus met links gemaakt. De sprong wordt geland in het zand. De meeste atleten landen met hun billen in het zand. De afdruk die het dichtbij de aanloop is - dus de minste afstand – wordt gemeten.
Lange historie
Aan het eind van de negentiende eeuw, vonden de Kelten de hink-hink-sprong uit. Later werd dat omgezet in een hink-stap-sprong. Hink-stap-springen, zoals wij dat nu kennen, werd al beoefend op de eerste moderne Olympische Spelen in 1896. In 1900 werd ook hink-stap-springen uit stand – dus zonder aanloop - gedaan. Dit is echter nu verdwenen. Vrouwen mochten pas op de Olympische Spelen in 1996 voor het eerst hink-stap-springen.
Hoe wordt het uitgevoerd?
Er bestaan verschillende technieken om te hink-stap-springen. Op de komende Olympische Spelen zal dat ook duidelijk te zien zijn. Er zijn atleten de beide armen tegelijk naar voren zwaaien bij de sprongen en er zijn atleten die één arm naar voren bewegen. Dit wordt respectievelijk de dubbelarmige en enkelarmige techniek genoemd. Er zijn ook atleten die deze technieken combineren: alleen de stap of alleen de sprong dubbelarmig. Over het algemeen springen vrouwen meestal enkelarmig en mannen dubbelarmig.
Hink
De hink wordt het best uitgevoerd als het in het verlengde ligt van de aanlooop. Het moet als het ware een vloeiend beweging zijn, zoals het opstijgen van een vliegtuig. Het bovenlichaam helt iets naar voren om de snelheid te behouden voor de rest van de sprongen. Met het niet-afzetbeen wordt een draaiende beweging gemaakt. Het is niet de bedoeling dat de atleet het been naar achteren schopt, zoals vaak verkeerd aangeleerd wordt, maar het moet een soepele draaiende beweging zijn.
Stap
De stap wordt door veel springers als het moeilijkste deel beschouwd. Van alle drie de onderdelen wordt met dit deel de minste afstand behaald. Na de afzet wordt de knie van het andere been omhoog gebracht. Het bovenbeen komt dan minimaal horizontaal, liefst nog iets hoger. In die positie moet de atleet een poos “vliegen”. Dit is echter erg lastig en vereist veel kracht en techniek. Bij minder goede springers is vaak te zien dat de stap niet een echte sprong is , maar meer op een pas lijkt. De mannelijk springers voeren dit vaak anders uit dan de vrouwen. Vrouwelijk springsters hebben hun voeten vaak verder uit elkaar waardoor ze in meer in een spagaatpositie springen. Een mooi voorbeeld hiervan is de Russische topatlete Tatyana Lebedeva.
Sprong
Ook bij de sprong is de knie-inzet van het niet-afzetbeen hoog. Na een vluchtfase worden beide benen naar voren gebracht. De voeten raken meestal eerst het zand, waarna de rest van het lichaam naar voren schuift en de atleet op de billen landt. Het is niet de bedoeling dat de billen dichterbij landen de voeten. Ook hier zijn grote onderlinge verschillen te zien. Zo landt de Britse atleet Philips Idowu op zijn voeten. Dit is echter niet gebruikelijk.
Algemeen
De drie sprongen moeten goed in balans zijn. Als een springer de hink te ver maakt, is de kans groot dat de stap minder zal zijn of zelfs helemaal mislukt.
Hoe moet je het trainen?
Het is onmogelijk om hier alle trainingsaspecten te behandelen. Ook hier geldt: er zijn vele verschillende atleten, verschillende trainers en verschillende trainingsvormen. Er zijn wel wat algemeenheden te noemen.
Techniek is een erg belangrijk aspect voor deze sport. Een goede techniek is nodig om ver te springen en om blessures zoveel mogelijk te voorkomen. Dit wordt veel getraind door verschillende sprongoefeningen. Een groot misverstand is dat hinkstapspringers altijd maar hinkstapspringen op de training. Dit gebeurt absoluut niet. Het is namelijk veel te zwaar om elke dag te doen en de techniek zal er niet door verbeteren. Loopsprongen (zoals de stap), hinken, sprongen met twee benen tegelijk, sprongen over hordes, hink-stap-springen zonder aanloop etcetera worden veel gebruikt. Ook zijn veel variaties mogelijk, de zogenaamde combinatiesprongen, zoals hink-hink-sprong, stap-stap-sprong, hink-hink-stap-sprong en ga zo maar door.
Kracht speelt ook een grote rol. Het lichaam heeft nogal wat te verduren. Om de zware landingen op te kunnen vangen, de techniek goed te kunnen uitvoeren en om simpelweg meer kracht te kunnen gebruiken is krachttraining nodig. Dit kan op verschillende manieren worden ingevuld door trainers. De krachttraining is het zwaarst tijdens het winterseizoen en wordt afgebouwd voor het zomerseizoen waarin de belangrijkste wedstrijden plaatsvinden. Veel atleten doen ook speciale oefeningen voor hun voeten zodat die extra sterk worden. Verder wordt veel gebruik gemaakt van oefeningen te verbetering van de rompstabiliteit, bekend onder de naam 'core stability'.
Snelheid is ook erg belangrijk. De aanloop moet snel genoeg zijn om ver te kunnen springen. Toch loopt een hink-stap-springer niet aan met maximale snelheid omdat de sprong dan minder gecontroleerd wordt. De snelheid van een aanloop is echter nog wel dusdanig snel dat er sprinttraining voor gedaan moet worden.
Hoe ver wordt er gesprongen?
De beste afstanden die ooit zijn gesprongen zijn beide gerealiseerd in 1995.
Inessa Kravets uit de Ukraïne vestigde toen het wereldrecord bij de vrouwen met 15.50m.
Het wereldrecord bij de mannen is in handen van de Brit Jonathan Edwards. Hij sprong 18.28m.
Deze springers zijn inmiddels allebei gestopt. Huidige favorieten zijn onder andere:
Vrouwen
- Tatyana Lebedeva (Rusland)
- Yargelis Savigne (Cuba)
- Marija Šestak (Slovenië)
- Françoise Mbango Etone (Kameroen)
- Hrysopiyí Devetzí (Griekenland)
Mannen
- Christian Olsson (Zweden) is de regerend Olympisch kampioen, maar zal niet deelnemen in Peking vanwege een hamstringblessure
- Nelson Évora (Portugal)
- Philips Idowu (Groot Brittannië)
- Arnie David Girat (Cuba)
De Nederlandse records zijn in handen van Brenda Baar met 13.51m. en van Fabian Florant met 16.65m.
Uitslagen Olympische Spelen Beijing 2008
Hinkstapspringen, dames:
- Françoise Mbango Etone CMR 15.39 (OR)
- Tatyana Lebedeva RUS 15.32
- Hrysopiyí Devetzí GRE 15.23
- Olga Rypakova KAZ 15.11
- Yargelis Savigne CUB 15.05
- Marija Šestak SLO 15.03
- Viktoriya Gurova RUS 14.77
- Anna Pyatykh RUS 14.73
- Olha Saladuha UKR 14.70
- Kaire Leibak EST 14.13
- Trecia Smith JAM 14.12
- Limei Xie CHN 14.09
Hinkstapspringen, heren:
- Nelson Évora POR 17.67
- Phillips Idowu GBR 17.62
- Leevan Sands BAH 17.59
- Arnie David Girat CUB 17.52
- Marian Oprea ROU 17.22
- Jadel Gregório BRA 17.20
- Onochie Achike GBR 17.17
- Viktor Kuznyetsov UKR 16.87
- Igor Spasovkhodskiy RUS 16.79
- Yanxi Li CHN 16.77
- Momchil Karailiev BUL 16.48
- Héctor Dairo Fuentes CUB 16.28