Hongaars voetbal elftal 1950-1956: Magische Magyaren
In de loop der jaren zijn er heel wat voetbalteams geweest waar nog steeds met veel bewondering over gesproken wordt. Eén van die teams is het Hongaarse team uit de jaren 50. Onder leiding van sterspeler Ferenc Puskás leek het Hongaarse voetbalteam onverslaanbaar. Zes jaar lang verloren "De Magische Magyaren" slechts één wedstrijd: de WK-finale tegen West-Duitsland in 1954. Deze wedstrijd ging de geschiedenis in als "Het Wonder van Bern". Ondanks dit verlies wordt er nog steeds vol bewondering gesproken over deze ploeg.
Beginperiode
Gusztav Sebes werd in 1949 aangesteld als nieuwe de nieuwe bondscoach van het Hongaarse nationale team. Sebes had de beschikking over een uitzonderlijke talentvolle jonge groep voetballers. Onder zijn voorgangers waren de jaren ervoor de toptalenten Puskás en Hidegkuti in 1945, Bozsik en Grosics in 1947 en Kocsis in 1948 gedebuteerd in het team van Hongarije. Onder Sebes zelf debuteerde Czibor in het nationale elftal. Deze groep spelers zou het fundament vormen voor het beste Hongaarse team ooit en één van de beste voetbalploegen ooit in de wereld. Na een onwennige beginperiode kreeg het team begin 1950 definitief vorm met de debutanten Lantos en Buzansky, die de vleugelverdedigers werden. Het gewenningsproces verliep vrij vlot omdat Puskás, Kocsis, Grosics, Bozsik en Czibor allen uitkwamen voor Honved Boedapest. Deze club behaalde in 1950, 1952, 1954 en 1955 het landskampioenschap en was misschien wel de beste club van Europa in het begin van de jaren 50.
Tactiek
Buiten de enorme individuele kwaliteiten van de spelers was ook de manier van spelen een belangrijke factor in de successen. In de jaren 50 was het 3-2-5 stopperspilsysteem het meest gespeelde systeem. In dit systeem speelden de binnenspelers iets teruggetrokken en werden gedekt door de twee middenvelders. De beide backs en de stopperspil speelden tegen de buitenspelers en de midvoor. Alle tien veldspelers waren “verantwoordelijk” voor hun eigen directe tegenstander. Bijna alle teams speelden destijds zo en waren onbekend met tactische varianten. De Hongaren speelden hier handig op in door juist wel op een andere manier te spelen. Een traditionele vijfmansvoorhoede speelde in een W-formatie. De Hongaren “spiegelden” de hun aanval en zodoende werden beide binnenspelers de meest vooruitgeschoven aanvallers.
Deze variant werd mede ingegeven door de kwaliteiten van de twee beste voetballers van het team; namelijk linksbinnen Puskás en rechtsbinnen Sándor Kocsis. Ferenc Puskás geldt als één van de beste voetballers ooit. Hij beschikte over een magistraal linkerbeen, waar hij onvoorstelbaar hard mee kon schieten. Alleen zijn postuur leek te gezet voor een topvoetballer, maar niets bleek minder waar. Hij was de absolute ster van Hongarije, maar door zijn minder atletische bouw was zijn loopvermogen niet voldoende voor een klassieke binnenspeler die in verdedigend opzicht een halfspeler moet uitschakelen. Door Puskás een linie vooruit te schuiven werd dit probleem ondervangen. De andere binnenspeler Sándor Kocsis schoof daardoor ook iets naar voren en zo werden ook zijn kwaliteiten beter benut. Kocsis was net als Puskás een echte goaltjesdief, maar waar Puskás veelvuldig van afstand scoorde was Kocsis de man van doelpunten met het hoofd. Nu hij dichter bij het doel speelde kreeg hij meer kans om zijn specialisme uit te buiten.
Om verdedigend niet in de problemen te raken moest de midvoor Nándor Hidegkuti zich laten terugzakken naar het middenveld. In balbezit kon hij ingeschakeld worden om de opbouw te verzorgen. Voor de beide buitenspelers veranderde niet veel al speelde ze op papier iets meer teruggetrokken dan een klassieke buitenspeler. Hongarije was meestal dermate sterk dat er in de praktijk niets van te merken was. Waar de overige 8 posities vast lagen waren er in deze drie posities regelmatig wisselingen. Hidegkuti en Czibor waren weliswaar zeker van een basisplaats, maar de positie wisselden nog al eens. Hidegkuti speelde niet alleen midvoor, maar was ook regelmatig rechtsbuiten. De tweebenige Zoltán Czibor speelde afwisselend op beide vleugels. De “elfde” positie werd meestal ingevuld door oftewel midvoor Péter Palotás, linksbuiten József Tóth of rechterspits László Budai.
De taakverdeling op het middenveld was duidelijk. Rechtshalf József Bozsik was de spelverdeler van de Hongaren en zou het zelfs tot 100 interlands brengen. Linkshalf stond de veel minder getalenteerde József Zakariás. Hij bemoeide zich nauwelijks met de opbouw, maar speelde volledig in dienst van het team. Zakariás dichtte de gaatjes en was verdedigende middenvelder, oftewel de “stofzuiger” van de Hongaarse ploeg. Achterin stonden stopperspil Gyula Lorant, rechtsback Jenö Buzansky en linkerverdediger Mihály Lantos hun mannetje zonder echt uit te blinken. Mocht de nood echt aan de man komen was er altijd nog keeper Gyula Grosics, een keeper van Europese klasse. Het Hongaarse “gouden team” was geboren.
Veel mensen zien deze tactische variant eigenlijk als het eerste 4-2-4 systeem. Zij vinden Zakariás een centrale verdediger en Hidegkuti een middenvelder. In feite was het Brazilië van 1958 de eerste ploeg die volgens het 4-2-4 systeem speelde. Het Hongaarse systeem laat zich het beste omschrijven als het MM-syteem, terwijl het klassieke stopperspil systeem ook wel het WM-systeem wordt genoemd. Dat de meeste tegenstanders het erg moeilijk hadden met dit systeem bleek wel uit de geboekte resultaten.
Belangrijkste spelers
Naam | Aantal interlands | Aantal goals | Periode | Positie |
Gyula Grosics | 86 interlands | 0 goals | (1947-1962) | keeper |
Jenö Buzansky | 48 interlands | 0 goals | (1950-1956) | rechtsback |
Gyula Lorant | 37 interlands | 0 goals | (1949-1955) | stopperspil (centrale verdediger) |
Mihály Lantos | 52 interlands | 5 goals | (1949-1956) | linksback |
József Bozsik | 100 interlands | 11 goals | (1947-1962) | rechtshalf |
József Zakariás | 35 interlands | 0 goals | (1947-1954) | linkshalf |
László Budai | 39 interlands | 10 goals | (1949-1959) | rechtsbuiten |
Sándor Kocsis | 75 interlands | 68 goals | (1948-1956) | rechtsbinnen |
Nándor Hidegkuti | 68 interlands | 39 goals | (1945-1958) | midvoor/rechtsbuiten |
Ferenc Puskás | 83 interlands | 84 goals | (1945-1956) | linksbinnen |
Zoltán Czibor | 43 interlands | 17 goals | (1949-1956) | linksbuiten/rechtsbuiten |
József Tóth | 12 interlands | 5 goals | (1953-1956) | linksbuiten |
Péter Palotás | 24 interlands | 18 goals | (1950-1956) | midvoor |
Prestaties
Olympische Spelen 1952
De eerste echte krachtmeting voor deze Hongaarse ploeg waren de Olympische Spelen van 1952 in Helsinki. Het Olympisch voetbaltoernooi laat zich het best omschrijven als het wereldkampioenschap voor amateurs. Dit betekende dat de profs niet mochten doen aan de Spelen. Voor de Hongaarse staatsamateurs had dit geen gevolgen. Zo waren de spelers van Honved officieel militair. Puskás bijvoorbeeld schopte het tot majoor en hij kreeg zodoende de bijnaam ”de galopperende majoor”. Andere landen moesten het daarentegen wel stellen zonder hun topspelers. Voor een groot aantal landen was dit toch al het geval, die weerden hun profspelers sowieso uit hun nationale team. In het Nederlands elftal speelden pas in 1954 de eerste prof in Oranje toen in Nederland zelf de profcompetitie startte. Bij de Zweden waren de in Italië spelende Nordahl, Gren en Liedholm niet welkom in het nationale team. Alleen de landen met een profcompetitie waren dus in feite verzwakt; alle andere landen hadden of geen profvoetballers of ze weerden de profs uit hun nationale elftal. Op de Olympische Spelen lieten de Hongaren zich van hun beste kant zien. Via een moeizame voorronde tegen de Roemenen (2-1 overwinning) waren ze in het hoofdtoernooi oppermachtig. Italië (3-0), Turkije (7-1) en in de halve finale het sterke Zweden (6-0) werden eenvoudig aan de kant gezet. In de finale zorgde de meester zelf, Puskás dus, voor een 1-0 voorsprong tegen Joegoslavië. Vlak voor tijd passeerde Czibor de legendarische doelman Beara voor de tweede maal en de gouden medaille ging mee naar Boedapest.
Dr. Gerö Cup
Na de Olympische Spelen konden de Hongaren zich opmaken voor de tweede internationale prijs; de Dr. Gerö Cup. Dit kampioenschap was een onderling toernooi tussen de Midden-Europese landen dat over een aantal jaar werd uitgespreid. De editie die in 1948 was begonnen werd in 1953 afgerond. Op 17 mei 1953 werd door midden van wederom een 3-0 overwinning op Italië (ditmaal tegen de profs) de winst in de Dr. Gerö Cup veiliggesteld. De meeste mensen herinneren zich echter een wedstrijd van een aantal maanden later.
Wedstrijden tegen Engeland
Op 25 november 1953 trok het Hongaarse team richting Londen voor de vriendschappelijke wedstrijd tegen de Engelse profs. De arrogante Engelsen die zich ondanks het debacle op het WK’50 (uitgeschakeld in de 1e ronde) nog steeds de beste van de wereld wanen. De Hongaren waren die bewuste 25e november op het heilige gras van Wembley in een bloedvorm. De Engelsen werden van de mat getikt en door één keer Bozsik, tweemaal Puskás en een hattrick van Hidegkuti werd een 3-6 eindstand bereikt. De Engelsen verlieten met het schaamrood op de kaken het veld. Het was immers de eerste keer dat Engeland op Wembley van een niet Britse tegenstander verloor en dan nog met deze ontluisterende cijfers. De Britse kranten hadden het over “de Magische Magyaren” en kwamen superlatieven tekort voor het vertoonde spel van de Hongaren. Er werd overigens ook beweerd dat het wellicht een toevalstreffer van de Hongaren zou zijn geweest. Deze gedachte werd een half jaar later in Boedapest gelogenstraft. De Hongaren veegden de vloer aan met de Engelsen en wonnen met maar liefst 7-1, zowel Kocsis als Puskás scoorden tweemaal.
Wereldkampioenschap 1954
Mede door deze overwinning waren de Hongaren de absolute topfavoriet voor het wereldkampioenschap van 1954. De favorietenstatus maakten ze volledig waar. In de eerste wedstrijd werd Zuid-Korea met 9-0 verslagen. In de tweede groepswedstrijd werd de kwalificatie voor de kwartfinale bewerkstelligd door de West-Duitsers met 8-3 te verpletteren, Kocsis scoort viermaal. De Duitse verdediger Werner Liebrich verplettert ook iets, maar wel de knie van de Hongaarse nummer 10 Ferenc Puskás. Het leek erop dat Puskás de rest van het WK niet meer in actie zou komen. De Hongaren raken echter nauwelijks van slag en Zoltan Czibor schoof op naar de linksbinnenplaats. In de kwartfinale werd het sterke Brazilië met o.a. Djalma Santos, Didi en Nilton Santos met 4-2 naar huis gestuurd en in de halve finale werd wereldkampioen Uruguay met dezelfde cijfers verslagen. Hongarije had echter wel een verlenging nodig omdat geheel onverwacht de Uruguayen in het laatste kwartier de 2-0 achterstand wegwerken. In de verlenging zorgt Sándor Kocsis met zijn 10e en 11e WK-treffer voor een finaleplaats. Kocsis zou met 11 treffers topscoorder van het wereldkampioenschap worden.
WK-finale; "Wonder van Bern"
In de finale ontmoeten ze wederom West-Duitsers die zich via een play-off wedstrijd tegen Turkije moesten plaatsen voor de kwartfinale. Wanneer destijds de regel had geteld van doelsaldo of doelgemiddelde dan hadden de West-Duitsers niet eens de groepswedstrijden overleefd. Gelukkig voor Hongarije leek Ferenc Puskás fit voor de eindstrijd. De sterspeler en aanvoerder had tenminste zijn plaats voor de finale opgeëist. De Hongaren schoten werkelijk uit de startblokken en na 8 minuten stond al een 2-0 score op het bord door treffers van Puskás en Czibor (ditmaal rechtsbuiten). Het noodlot sloeg toe en de blessure van Puskás bleek nog niet genezen, bovendien was wisselen nog verboden en zodoende strompelde de Hongaarse topspeler de rest van de wedstrijd over het veld. De Duitsers hadden een tactische truc uitgehaald om het Hongaarse systeem te ontregelen. Ze speelden over het hele veld straffe mandekking. Dit anti-voetbal resulteerde na een kwartier in een 2-2 gelijke stand. Ondanks de blessure van Puskás domineerde de overige 10 Hongaren de 11 West-Duitsers volledig alleen stak de Duitse keeper Toni Turek in een bloedvorm. Tot overmaat van ramp maakte vlak voor tijd Grosics een foute inschatting en door een doelpunt van Rahn namen de Duitsers de leiding met 3-2. Het begon alsmaar harder te regenen, wat in het nadeel was voor de technisch veel sterkere Hongaren en het slechte veld werkte ook al niet mee. Toch scoorde Puskás de gelijkmaker, die werd echter teruggefloten wegens buitenspel. West-Duitsland werd wereldkampioen, hoe onrechtwaardig kan voetbal zijn. Het uit het toernooi schoppen van een prachtige voetballer en het spelen van anti-voetbal wordt beloond en het mooiste voetbal spelen wat er tot dan toe op de wereld te zien is geweest kan met lege handen naar huis. Als er al een voetbalgod is, lag hij op 4 juli 1954 te slapen.
Einde van een tijdperk
De zegereeks was echter niet ten einde, tot eind 1955 ging er wederom geen enkel wedstrijd verloren. Tussen medio 1950 en eind 1955 spelen “de Magische Magyaren” 50 officiële wedstrijden waarvan er 42 worden gewonnen en slechts 1 wordt verloren, maar dat was wel de WK-finale. De doelcijfers 216 voor, 50 tegen (gemiddeld per wedstrijd 4 voor en 1 tegen) zeggen genoeg. Op 8 november 1956 trekken Russische soldaten de straten van Boedapest in. Deze politieke actie betekent het einde van het “gouden team”. Het Hongaarse voetbalteam is op dat moment op een buitenlands tournee, veel spelers zoals Puskás, Kocsis en Czibor besluiten niet terug te keren naar hun vaderland. Ze worden prof in het “vrije” Westen en gaan met voetbal de kost verdienen. Puskás wordt op aandringen van de Hongaarse bond voor 18 maanden geschorst, maar na de schorsing wint hij talloze prijzen bij Real Madrid. Kocsis en Czibor komen bij Barcelona terecht en komen de Hongaarse ex-international Lazslo Kubala tegen. Kubala was echter al in 1946 naar Tsjechoslowakije vertrokken en in 1950 naar Spanje gevlucht. Kubala mistte dus het gouden tijdperk van het Hongaarse voetbal. Hij zou echter perfect hebben gepast in het Hongaarse topteam. Op de rechtsbuitenplaats waar vele verschillende spelers het mochten proberen had hij uitstekend gepast. Met Kubala erbij hadden de Hongaren een nog beter team gehad. Het lijkt onmogelijk, het Hongaarse team van 1954 dat nog beter zou zijn!
Wedstrijdoverzicht medio 1950 tot eind 1955
50 interlands (42x winst,7x gelijk,1x verlies), alle wedstrijden zijn vriendschappelijk tenzij anders aangegeven.
Datum | Stad | Land | Uitslag | Opmerking |
4/6/50 | Warschau | Polen | 5-2 | |
24/9/50 | Budapest | Albanië | 12-0 | |
29/10/50 | Budapest | Oostenrijk | 4-3 | |
12/11/50 | Sofia | Bulgarije | 1-1 | |
27/5/51 | Budapest | Polen | 6-0 | |
14/10/51 | Ostrava | Tsjecho-Slowakije | 2-1 | |
8/11/51 | Budapest | Finland | 8-0 | |
15/6/52 | Warschau | Polen | 5-1 | |
22/6/52 | Helsinki | Finland | 6-1 | |
15/7/52 | Turku | Roemenië | 2-1 | Olympische Spelen |
21/7/52 | Helsinki | Italië | 3-0 | Olympische Spelen |
24/7/52 | Helsinki | Turkije | 7-1 | Olympische Spelen |
28/7/52 | Helsinki | Zweden | 6-0 | Olympische Spelen |
2/8/52 | Helsinki | Joegoslavië | 2-0 | Olympische Spelen |
20/9/52 | Bern | Zwitserland | 4-2 | |
19/10/52 | Budapest | Tsjecho-Slowakije | 5-0 | |
26/4/53 | Budapest | Oostenrijk | 1-1 | |
17/5/53 | Rome | Italië | 3-0 | |
5/7/53 | Stockholm | Zweden | 4-2 | |
4/10/53 | Praag | Tsjecho-Slowakije | 5-1 | |
4/10/53 | Sofia | Bulgarije | 1-1 | |
11/10/53 | Wenen | Oostenrijk | 3-2 | |
15/11/53 | Budapest | Zweden | 2-2 | |
25/11/53 | Londen | Engeland | 6-3 | (zie hierboven voor details) |
12/2/54 | Cairo | Egypte | 3-0 | |
11/4/54 | Wenen | Oostenrijk | 1-0 | |
23/5/54 | Budapest | Engeland | 7-1 | (zie hierboven voor details) |
17/6/54 | Zürich | Zuid-Korea | 9-0 | wereldkampioenschap |
20/6/54 | Basel | West-Duitsland | 8-3 | wereldkampioenschap |
27/6/54 | Bern | Brazilië | 4-2 | wereldkampioenschap |
30/6/54 | Lausanne | Uruguay | 4-2 | wereldkampioenschap |
4/7/54 | Bern | West-Duitsland | 2-3 | wereldkampioenschap
(de enige verliespartij in bijna 6 jaar) |
19/9/54 | Budapest | Roemenië | 5-1 | |
26/9/54 | Moskou | Sovjetunie | 1-1 | |
10/10/54 | Budapest | Zwitserland | 3-0 | |
24/10/54 | Budapest | Tsjecho-Slowakije | 4-1 | |
14/11/54 | Budapest | Oostenrijk | 4-1 | |
8/12/54 | Glasgow | Schotland | 4-2 | |
24/4/55 | Wenen | Oostenrijk | 2-2 | |
8/5/55 | Oslo | Noorwegen | 5-0 | |
11/5/55 | Stockholm | Zweden | 7-3 | |
15/5/55 | Kopenhagen | Denemarken | 6-0 | |
19/5/55 | Helsinki | Finland | 9-1 | |
29/5/55 | Budapest | Schotland | 3-1 | |
17/9/55 | Lausanne | Zwitserland | 5-4 | |
25/9/55 | Budapest | Sovjetunie | 1-1 | |
2/10/55 | Praag | Tsjecho-Slowakije | 3-1 | |
6/10/55 | Budapest | Oostenrijk | 6-1 | |
13/11/55 | Budapest | Zweden | 4-2 | |
27/11/55 | Budapest | Italië | 2-0 | |
Lees verder