Arousal en de invloed van arousal op presteren
Wat is de relatie tussen arousal en presteren? Arousal verwijst naar de aard en belevenis van de motivatie in een bepaald moment betreffende een activiteit. Je kan het vergelijken met de termen opwinding, alertheid, staat van paraatheid, waakzaamheid en mentale gereedheid. Arousal verwijst naar de energietoestand van lichaam en geest. Arousal heeft een lichamelijke en een mentale component, maar is te onderscheiden van angst omdat arousal niet noodzakelijk geassocieerd is met positieve of negatieve gevoelens. Maar in een direct conflict tussen twee individuen zal het sterkere individu eerder arousal ondervinden, terwijl het zwakkere individu eerder angst zal voelen. Terwijl de lichamelijke uiting hetzelfde kan zijn.
Arousal is de activatietoestand van het centrale en autonome zenuwstelsel. De activatie van het centrale zenuwstelsel, voornamelijk de hersenfuncties, houdt verband met de graad van mentale alertheid of bewustzijn. Arousal is dus de toestand waarin de zintuigen van iemand open staan voor invloeden van buitenaf. Er wordt vaak een globaal onderscheid gemaakt tussen lage, gemiddelde en hoge arousalniveaus. Een laag arousalniveau is geassocieerd met slaperigheid en onoplettendheid.
Een gemiddeld arousalniveau met een ontspannen waaktoestand. En een hoog arousalniveau met toestanden zoals
stress, angst en opwinding. Bepaalde veranderingen in arousalniveau, zoals de veranderingen in arousal die optreden tijdens de slaap-waak cyclus, ontwikkelen zich langzaam en gaan gepaard met geleidelijke veranderingen in hersenactiviteit. Daarnaast zijn er ook veranderingen in arousal die heel snel optreden, bijvoorbeeld als je schrikt van een onverwacht hard geluid of een peptalk. Deze gaan gepaard met acute en vaak kortdurende veranderingen in hersenactiviteit.
Waarom beïnvloedt arousal het presteren?
Arousal verhoogt de spierspanning in het lichaam en dit heeft weer invloed op de coördinatie. Arousal veroorzaakt een vernauwing van de aandacht en de concentratie. Voor bepaalde taken heb je een brede aandacht nodig, waarbij je de hele context moet inschatten. Bijvoorbeeld bij een tegenaanval in voetbal is de positie van je teamgenoten, je tegenstanders en het openen van de buitenspelval relevant. Indien je door hoge arousal alleen nog vernauwde aandacht hebt voor de bal en het doel, dan verlies je de context uit het oog en mis je misschien de gelegenheid om een beslissende voorzet te geven naar een vrijstaande teamgenoot. Of om op het juiste moment de stap te maken voor de buitenspelval indien de situatie zich voordoet. Aan de andere kant zal je irrelevante en storende informatie uit je aandachtsveld houden en beperk je je tot je eigen lichaam, de bal en de goal. Storende informatie zou bijvoorbeeld kunnen zijn het publiek dat joelt en storende bewegingen maakt achter het doel of de tegenstander die je wilt afleiden.
Arousal verwijst naar de energietoestand van lichaam en geest
Arousal verloopt dus op een schaal van zeer lage energie, zoals slaap, tot extreem hoge energie in opwindende situatie, of bedreigende situaties zoals de climax van een spel, sex of een vecht- of vluchtsituatie. Arousal kent een algemene lichamelijke uiting, waarbij meerdere systemen gelijktijdig geactiveerd worden: hartslag, ademhaling, zweetsecretie en de elektrische activiteit van de hersenen. Maar ook cognitieve processen zoals bijvoorbeeld waarneming, aandacht en concentratie zullen net als het motorisch presteren door arousal worden beïnvloed.
Door wie wordt het arousalniveau bepaald?
Een voetballer kan zijn arousalniveau zelf trachten te bepalen naargelang de situatie dit vergt tijdens de wedstrijd. Dus zijn er manieren om het arousalniveau te verhogen of te verlagen door middel van zelfregulatie. Maar ook de coach kan inspelen op het arousalvermogen van de speler door middel van peptalk, muziek en video beelden.
Bij alle pogingen om arousal te controleren en te manipuleren, staat het bewustzijn van de speler of atleet over zijn eigen arousalniveau voor en tijdens de competitie centraal. Wat men niet ervaart kan men niet manipuleren. Concreet gezegd zal de speler of atleet moeten leren om angst en zorgen te controleren en zich bewust te worden van lichamelijke signalen zoals ademhalingssnelheid, spierspanning, hartfrequentie en zweten.
Welke theorieën zijn er inzake het begrip arousal?
Er zijn diverse theorieën inzake het begrip arousal. We onderscheiden:
- De Drive-theorie.
- De Sociale-facilitatie-theorie.
- De omgekeerde-U-hypothese.
- De theorie van de Individuele Zones van Optimaal Functioneren (IZOF).
- Flow
De Drive-theorie
Aanvankelijk dacht men dat arousal en prestatie rechtlijnig met elkaar verbonden waren. Hoe meer arousal, dus hoe meer men oppept, hoe beter de prestaties. Dit kan wel kloppen voor bepaalde niet-complexe taken zoals een sprint, afstandsworp, maar desondanks zijn er situaties waarbij de arousal zo hoog is, dat het presteren eronder kan lijden.
De Sociale-facilitatie-theorie
Volgens de sociale-facilitatie-theorie zorgt arousal ervoor dat het meest dominante gedrag zich versterkt voor kan doen in aanwezigheid van publiek. Maar de aanwezigheid van publiek kan een negatief effect hebben op taken die moeilijk of niet goed gekend zijn. Leren gebeurt het best in een sociaal veilige omgeving, terwijl sociale druk wel kan faciliteren en vergemakkelijken om goed geleerde taken nog beter uit te voeren.
De Omgekeerde-U-hypothese
Volgens de omgekeerde-U-hypothese, bestaat er een optimaal niveau van arousal, waarbij de invloed van presteren het meest gunstig is. Minder goed presteren wordt dan geassocieerd met te weinig of teveel arousal.
De theorie van de Individuele Zones van Optimaal Functioneren (IZOF)
Deze theorie is als het ware een uitbreiding van de omgekeerde-U-hypothese op drie vlakken:
- Het optimaal niveau is niet een punt maar eerder een zone, waarbinnen optimaal presteren mogelijk is. Onder en boven die zone, vervalt men in minder optimale motivatie en presteren.
- De zone is individueel verschillend. Het ene individu zal een arousal nodig hebben om optimaal te presteren, terwijl iemand anders beter presteert in een meer opgepepte toestand.
- Een combinatie van het niveau van een aantal verschillende emoties bepaalt de individuele zone van optimaal functioneren.
Flow
Flow is een synoniem voor de zone (IZOF) waarin optimale arousal voorkomt. Flow is een algeheel gevoel dat men ervaart wanneer men zich totaal geeft. Er bestaat wel een aantal voorwaarden om dit gevoel te bereiken, o.a. afstemming van eigen vaardigheid en moeilijkheid van de opdracht, optimale concentratie en optimale controle over de situatie. Wanneer men flow ervaart, lijkt het alsof de tijd niet bestaat of ongemerkt voorbij vliegt en men geen stress, bezorgdheid, angst of verveling ervaart. Het gevoel van flow wordt makkelijk in sport- spel en sekssituaties bereikt, maar komt ook voor op het werk of in het dagelijks leven.
In voetbal en in andere sporten komt het erop aan om verschillende individuen optimaal te motiveren. Ook binnen het team is het nodig om verschillende spelers individueel anders te benaderen. Omgaan met arousal is een uitdaging in voetbal en in het dagelijks leven met variabele intensiteiten. In voetbal is de start van een counter aanval gebaat bij een hoog niveau van arousal, terwijl de afwerking zelf meer controle en wellicht een lagere arousal vereist. Een spits die op doel probeert af te werken terwijl hij of zij een vasthoudende verdediger moet overwinnen heeft een hogere arousal nodig dan wanneer hij of zij een penalty moet nemen. Een goede training onderbouwt dit, door situatie wissels in te bouwen in de dagelijkse routine van trainingen.
Lees verder