De viereenheid bij tennis
Een verkeerde speelstijl kan tot blessures leiden. Soms kloppen de slagen niet helemaal, waardoor spelers in de problemen komen tijdens wedstrijden. Dit artikel legt de diverse speelstijlen in tennis en de bijbehorende voor-en nadelen van de diverse slagen nader uit.
De vier-eenheid
In welke speelstijl iemand ook speelt; er is altijd sprake van een zogenaamde ‘vier eenheid’.
Vier elementen, die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
De vier eenheid bestaat uit:
- de voetenstand / lichaamsstand
- de greep
- de armactie
- het raakpunt
Verandert er één component, dan veranderen de andere drie ook. Technische tennisproblemen zitten altijd binnen de viereenheid. Er is altijd minimaal een onderdeel in strijd met de andere drie. De vier eenheid bepaalt de speelstijl van de speler. Bij elke speelstijl hoort dus ook een unieke vier eenheid. Elke speelstijl heeft voor – en nadelen ten aanzien van bereikbaarheid van de bal, rotatie en vaart.
Speelstijlen kunnen zijn:
De speelstijl is vernoemd naar de wijze waarop de speler het racket vasthoudt tijdens de slag. Het is voor elke tennisser en zijn/haar trainer van levensbelang om elke speelstijl met bijbehorende vier eenheid door en door te kennen. Dan kun je heel snel onderkennen waar het misgaat in een training of wedstrijd. Hieronder volgen de belangrijkste aspecten van de diverse speelstijlen en de bijbehorende vier eenheden.
Continental speelstijl:
- Greep alsof men het racket een hand geeft, alle slagen worden uit dezelfde greep gespeeld.
- Het is de greep van de ‘klassieke tennisschool’
- De voetenstand kan gesloten of half gesloten zijn
- Het raakpunt zit naast het lichaam
- Het zwaaiverloop bij de forehand is een lange rechte drive, de backhand wordt met slice gespeeld.
- De bal wordt als het ware nagewezen met het racket.
- Ook in de volleys zit slice.
Eastern speelstijl:
- De forehandgreep zit aan de achterkant van het racket, de backandgreep zit aan de bovenkant. Er wordt tussen forehand en backhand een kwartslag gedraaid. De voetenstand is recht ten opzichte van de spee;richting.
- Het raakpunt van de forehand zit ter hoogte van de voorste voet (linkervoet) het raakpunt van de backhand zit zo’n 30 centimeter voor de voorste voet (rechtervoet)
- Het zwaaiverloop is een echte lusbeweging waarbij de inzet naar de bal van onderaf plaatsvindt. Echt van laag naar hoog. Uitzwaai van de forehand gaat over de schouder, waarbij de slagkant van het racket aan de buitenkant blijft. Spaakbeen en ellepijp draaien om elkaar heen (ruitenwisser)
- De uitzwaai bij de backhand is compact en kort; er wordt onder het racket doorgekeken.
- Bij de volleys wordt de bal hard, vlak en vol geraakt.
Semi-western speelstijl:
De forehandgreep zit op de schuine kant aan de onderkant van het racket, de backhandgreep schuin aan de bovenkant. Er wordt een halve slag omgepakt van forehand naar backhand. Voetenstand is half open of open en het zwaaiverloop is zeer verticaal gericht. In deze stijl kan met een gesloten blad worden gespeeld.
Raakpunten zitten hoog en ver voor het lichaam, er is veel elleboog en polsactie nodig om uit deze stijl te spelen. Bij de forehand maakt het racket een ruitenwisser beweging en eindigt laag. De backhand wordt met een redelijk lange arm uitgezwaaid. Volleys worden erg moeilijk uit de semi-western speelstijl; hier zal de speler moeten kiezen voor eastern- of continental stijl
Western speelstijl:
Extreme spingreep voor zowel forehand als backhand. Forehandgreep zit onderaan het racket. Backhand zit nog een kwartslag verder dan de eastern backhand. Raakpunten zitten vaak op borst - of schouderhoogte. Western kan gespeeld worden met meer dan alleen open voetenstanden, zelfs met het ‘verkeerde’ been voor. Ballen worden met extreem veel topspin geslagen. Er komen enorme elleboog en polsacties bij kijken. Volleys zijn niet of nauwelijks mogelijk vanuit deze stijl. Spelers met deze stijl zijn over het algemeen baselinespelers en komen niet snel naar het net; zij domineren de partij vanaf de baseline met zware topspinballen en scherpe hoeken.
Services uit de verschillende speelstijlen:
Eastern forehand service:
Service waarbij vooral hard en zuiver geslagen kan worden, rotatie wordt moeilijk.
- Vanaf de rechterkant: linkervoet rechtdoor
- Vanaf de linkerkant: linkervoet in de speelrichting
- Redelijk rechte / frontale lichaamsstand
- Raakpunt rechts, boven en voor het lichaam
Continental service:
Service waarbij vaart, slice en/of spin gespeeld kan worden. Dit d.m.v. polsactie
- Vanaf de rechterkant: linkervoet in hoek van 45 graden ten opzuchte van de speelrichting.
- Vanaf de linkerkant: linkervoet richting de hoek van de baan aan de overzijde.
- Lichaam is redelijk ingedraaid ten opzichte van de speelrichting
- Het raakpunt iets rechts, iets voor en hoog boven het lichaam (boven de klep van een petje)
Eastern backhand service:
Service voor vergevorderde spelers. Het accent ligt hier op rotatie (spinservice of kickservice)
- Van beide kanten geheel dwars te opzichte van de speelrichting
- Een volledig ingedraaide lichaamsstand
- Het raakpunt recht en hoog boven het lichaam. Hierbij zal de speler vaak bijstappen en afzetten naar de bal, de sprong is het gevolg.
Semi-western en western services vallen buiten de marges en dienen zo snel mogelijk gecorrigeerd te worden. De kans op blessures is erg groot en bovendien zal het uit een van deze grepen nooit een degelijke, gecontroleerde service worden.
Belangrijk: Wanneer je de greep verandert, dien je alle andere onderdelen (de lichaamsstand, de armactie en het raakpunt) van de vier eenheid ook te veranderen om de speelstijl weer kloppend te maken.
Mocht je nog vragen hebben of inlichtingen willen inwinnen, neem gerust even contact op